Terug naar bibliotheek
Vertaling : NL
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
TITEL II. EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS
Artikel 32. Rechtsmacht van het Hof

Artikel 32. Rechtsmacht van het Hof

Laatste versie

1. De rechtsmacht van het Hof strekt zich uit tot alle kwesties met betrekking tot de interpretatie en de toepassing van het Verdrag en de Protocollen daarbij die aan het Hof worden voorgelegd zoals bepaald in de artikelen 33, 34, 46 en 47.

2. In geval van een meningsverschil met betrekking tot de vraag of het Hof rechtsmacht heeft, beslist het Hof.

Uitleg in duidelijke taal

1. De rechtsmacht van het Hof strekt zich uit tot alle kwesties met betrekking tot de interpretatie en de toepassing van het Verdrag en de Protocollen daarbij die aan het Hof worden voorgelegd zoals bepaald in de artikelen 33, 34, 46 en 47.

Dit betekent dat de bevoegdheid van het Hof om recht te spreken (rechtsmacht) zich uitstrekt tot alle zaken (kwesties) die te maken hebben met hoe het Verdrag en de bijbehorende Protocollen moeten worden uitgelegd (interpretatie) en toegepast (toepassing). Deze kwesties moeten aan het Hof zijn voorgelegd op de manier zoals beschreven (bepaald) in de artikelen 33, 34, 46 en 47 van het Verdrag.

2. In geval van een meningsverschil met betrekking tot de vraag of het Hof rechtsmacht heeft, beslist het Hof.

Dit betekent dat als er onenigheid (een meningsverschil) is over de vraag of het Hof bevoegd is om over een bepaalde zaak te oordelen (rechtsmacht heeft), het Hof hierover zelf een beslissing neemt.