Terug naar bibliotheek
Vertaling : NL
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
TITEL I. RECHTEN EN VRIJHEDEN
Artikel 3. Verbod van foltering

Artikel 3. Verbod van foltering

Laatste versie

Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.

Uitleg in duidelijke taal

Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.

Dit artikel bepaalt dat het verboden is om een persoon te onderwerpen aan folteringen. Daarnaast mag niemand worden onderworpen aan behandelingen of bestraffingen die als onmenselijk of vernederend worden beschouwd.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad526x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1889 - Hoge Raad nuanceert beoordelingskader vormverzuimen artikel 359a Sv - 30 november 2020

ECLI:NL:HR:2020:188930 november 2020Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad actualiseert de maatstaven voor de toepassing van artikel 359a Sv. Het arrest nuanceert de voorwaarden voor strafvermindering, bewijsuitsluiting en niet-ontvankelijkheid, waarbij het de eis van 'doelbewustheid' of 'grove veronachtzaming' voor niet-ontvankelijkheid bijstelt als het proces als geheel oneerlijk was.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad386x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:376 - Onterecht EBI-regime en de drempel voor immateriële schadevergoeding - 14 maart 2019

ECLI:NL:HR:2019:37614 maart 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een onrechtmatig verzwaard detentieregime leidt niet automatisch tot een recht op immateriële schadevergoeding. De benadeelde moet een 'aantasting in de persoon' aannemelijk maken, wat niet volgt uit de enkele schending van een grondrecht. De reeds ontvangen standaardtegemoetkoming kan volstaan.

Civiel RechtLetselschaderecht, Verbintenissenrecht
StrafrechtPenitentiair Strafrecht
Hoge Raad217x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1278 - Hoge Raad - 18 juli 2019

ECLI:NL:HR:2019:127818 juli 2019Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State152x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:4037 - Raad van State - 8 oktober 2024

ECLI:NL:RVS:2024:40378 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AF6988 - Hoge Raad - 6 mei 2004

ECLI:NL:HR:2004:AF69886 mei 2004Dit wetsartikel wordt 42 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad62x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:3185 - Hoge Raad - 18 december 2017

ECLI:NL:HR:2017:318518 december 2017Dit wetsartikel wordt 25 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad78x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:600 - Hoge Raad - 22 april 2019

ECLI:NL:HR:2019:60022 april 2019Dit wetsartikel wordt 19 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State101x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:870 - Raad van State - 28 februari 2024

ECLI:NL:RVS:2024:87028 februari 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad44x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:601 - Hoge Raad - 22 april 2019

ECLI:NL:HR:2019:60122 april 2019Dit wetsartikel wordt 19 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad68x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW5328 - Opvang uitgeprocedeerde minderjarigen: zorgplicht Staat bij weigerachtige ouders - 20 september 2012

ECLI:NL:HR:2012:BW532820 september 2012Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

De Staat heeft een rechtsplicht om te voorzien in adequate opvang en verzorging voor uitgeprocedeerde minderjarige vreemdelingen, ook als hun ouders uitzetting tegenwerken. De gedragingen van de ouders kunnen de kinderen niet worden toegerekend. Een scheiding van de kinderen van hun moeder is niet zonder meer gerechtvaardigd.

BestuursrechtVreemdelingenrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht