Artikel 3. Verbod van foltering
Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.
Uitleg in duidelijke taal
Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.
Dit artikel bepaalt dat het verboden is om een persoon te onderwerpen aan folteringen. Daarnaast mag niemand worden onderworpen aan behandelingen of bestraffingen die als onmenselijk of vernederend worden beschouwd.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:1889 - Hoge Raad nuanceert beoordelingskader vormverzuimen artikel 359a Sv
De Hoge Raad actualiseert de maatstaven voor de toepassing van artikel 359a Sv. Het arrest nuanceert de voorwaarden voor strafvermindering, bewijsuitsluiting en niet-ontvankelijkheid, waarbij het de eis van 'doelbewustheid' of 'grove veronachtzaming' voor niet-ontvankelijkheid bijstelt als het proces als geheel oneerlijk was.
ECLI:NL:HR:2019:376 - Onterecht EBI-regime en de drempel voor immateriële schadevergoeding
Een onrechtmatig verzwaard detentieregime leidt niet automatisch tot een recht op immateriële schadevergoeding. De benadeelde moet een 'aantasting in de persoon' aannemelijk maken, wat niet volgt uit de enkele schending van een grondrecht. De reeds ontvangen standaardtegemoetkoming kan volstaan.
ECLI:NL:HR:2019:1278
ECLI:NL:HR:2019:600
ECLI:NL:HR:2017:3185
ECLI:NL:HR:2017:463 - Uitlevering, uitlokking en de rechterlijke toetsing van art. 6 EVRM
De Hoge Raad verduidelijkt de bevoegdheidsverdeling in uitleveringszaken. De uitleveringsrechter oordeelt over een voltooide schending van art. 6 EVRM bij uitlevering ter executie, maar in beginsel niet bij uitlevering ter vervolging, tenzij een effectief rechtsmiddel in de verzoekende staat ontbreekt.