Terug naar bibliotheek
Vertaling : NL
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
TITEL I. RECHTEN EN VRIJHEDEN
Artikel 2. Recht op leven

Artikel 2. Recht op leven

Laatste versie

1. Het recht van een ieder op leven wordt beschermd door de wet. Niemand mag opzettelijk van het leven worden beroofd, behoudens door de tenuitvoerlegging van een gerechtelijk vonnis wegens een misdrijf waarvoor de wet in de doodstraf voorziet.

2. De beroving van het leven wordt niet geacht in strijd met dit artikel te zijn geschied ingeval zij het gevolg is van het gebruik van geweld, dat absoluut noodzakelijk is:

a. ter verdediging van wie dan ook tegen onrechtmatig geweld; b. teneinde een rechtmatige arrestatie te bewerkstelligen of het ontsnappen van iemand die op rechtmatige wijze is gedetineerd, te voorkomen; c. teneinde in overeenstemming met de wet een oproer of opstand te onderdrukken.

Uitleg in duidelijke taal

1. Het recht van een ieder op leven wordt beschermd door de wet. Niemand mag opzettelijk van het leven worden beroofd, behoudens door de tenuitvoerlegging van een gerechtelijk vonnis wegens een misdrijf waarvoor de wet in de doodstraf voorziet.

Dit lid stelt dat het recht op leven van elke persoon wettelijk beschermd is. Het bepaalt dat niemand met opzet van het leven mag worden beroofd. Een uitzondering hierop is de tenuitvoerlegging van een gerechtelijk vonnis, indien dit vonnis is opgelegd voor een misdrijf waarop de wet de doodstraf stelt.

2. De beroving van het leven wordt niet geacht in strijd met dit artikel te zijn geschied ingeval zij het gevolg is van het gebruik van geweld, dat absoluut noodzakelijk is:

Dit lid verduidelijkt dat het ontnemen van iemands leven niet als een schending van dit artikel wordt beschouwd, wanneer dit het resultaat is van geweldgebruik dat strikt noodzakelijk (absoluut noodzakelijk) is in de volgende situaties:

a. ter verdediging van wie dan ook tegen onrechtmatig geweld;

Dit betekent dat levensberoving niet in strijd is met het artikel als het geweld absoluut noodzakelijk was om enige persoon te verdedigen tegen onrechtmatig geweld.

b. teneinde een rechtmatige arrestatie te bewerkstelligen of het ontsnappen van iemand die op rechtmatige wijze is gedetineerd, te voorkomen;

Dit betekent dat levensberoving niet in strijd is met het artikel als het geweld absoluut noodzakelijk was om een arrestatie die volgens de wet geoorloofd is (rechtmatige arrestatie) uit te voeren (te bewerkstelligen), of om te verhinderen dat een persoon die wettig gevangen zit (op rechtmatige wijze is gedetineerd) ontsnapt.

c. teneinde in overeenstemming met de wet een oproer of opstand te onderdrukken.

Dit betekent dat levensberoving niet in strijd is met het artikel als het geweld absoluut noodzakelijk was om, conform de wettelijke bepalingen, een oproer of opstand neer te slaan (te onderdrukken).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad65x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:2006 - Hoge Raad - 19 december 2019

ECLI:NL:HR:2019:200619 december 2019Dit wetsartikel wordt 66 keer genoemd in deze uitspraak

Klimaatzaak Urgenda, Urgenda Arrest

Hoge Raad217x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1278 - Hoge Raad - 18 juli 2019

ECLI:NL:HR:2019:127818 juli 2019Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad226x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1989:AD5725 - Harmonisatiewet: Toetsingsverbod van wetten aan fundamentele rechtsbeginselen bevestigd - 13 april 1989

ECLI:NL:HR:1989:AD572513 april 1989Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Harmonisatiewet Arrest

De Hoge Raad oordeelt dat artikel 120 Grondwet de rechter verbiedt een wet in formele zin te toetsen aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals het rechtszekerheidsbeginsel. Ook toetsing aan het Statuut voor het Koninkrijk is niet toegestaan. De wetgever heeft de primaire toetsende rol.

StaatsrechtGrondrechten, Staatsorganisatie
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:2577 - Leerplichtwet: beroep op richtingbezwaar na eerdere inschrijving niet toegestaan - 14 september 2015

ECLI:NL:HR:2015:257714 september 2015Dit wetsartikel wordt 32 keer genoemd in deze uitspraak

De weigeringsgrond van artikel 8 lid 2 Leerplichtwet 1969, die een beroep op vrijstelling wegens richtingbezwaar uitsluit als het kind eerder op een school van die richting ingeschreven was, is niet in strijd met het EVRM, ook niet met het discriminatieverbod (art. 14 EVRM/art. 1 Twaalfde Protocol).

Internationaal PubliekrechtMensenrechten
StrafrechtMaterieel Strafrecht
Hoge Raad71x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO5710 - Hoge Raad - 28 juni 2004

ECLI:NL:HR:2004:AO571028 juni 2004Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1338 - Leerplichtwet: geen vrijstelling na eerdere inschrijving ondanks richtingbezwaren - 25 mei 2015

ECLI:NL:HR:2015:133825 mei 2015Dit wetsartikel wordt 21 keer genoemd in deze uitspraak

Een beroep op vrijstelling van de inschrijfplicht wegens richtingbezwaren (art. 5 sub b Lpw) is niet geldig als een kind in het jaar daarvoor op een school van die richting ingeschreven was (art. 8 lid 2 Lpw). Dit beperkt de rechten uit het EVRM niet ongerechtvaardigd.

Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
StrafrechtMaterieel Strafrecht
Hoge Raad64x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1834 - Schietincident Alphen aan den Rijn: Inzagevordering (art. 843a Rv) tegen derden - 9 juli 2015

ECLI:NL:HR:2015:18349 juli 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een vordering tot inzage op grond van artikel 843a Rv kan ook worden ingesteld tegen een derde die geen partij is bij de rechtsbetrekking waarop de bescheiden zien. Het is dus niet vereist dat er een rechtsbetrekking bestaat tussen de eiser en de gedaagde.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Informatierecht
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE2126 - Hoge Raad - 23 september 2002

ECLI:NL:HR:2002:AE212623 september 2002Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1223 - Hoge Raad - 18 juli 2019

ECLI:NL:HR:2019:122318 juli 2019Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1925 - Hoge Raad: Vrijstelling leerplicht vereist concrete en zwaarwegende bezwaren tegen schoolonderwijs - 16 december 2019

ECLI:NL:HR:2019:192516 december 2019Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

Voor een vrijstelling van de leerplicht moeten bezwaren tegen de 'richting' van scholen gebaseerd zijn op een welbepaalde levensovertuiging én bestaan uit voldoende concrete en zwaarwegende bezwaren die specifiek verband houden met onderwijs zoals een school dat kan bieden. Algemene opvoedkundige bezwaren zijn onvoldoende.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Bestuursrecht