Artikel 14. Verbod van discriminatie
Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status.
Uitleg in duidelijke taal
Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status.
Dit artikel schrijft voor dat het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, verzekerd moet worden zonder enig onderscheid op welke grond ook. Dit betekent dat er geen enkel onderscheid mag worden gemaakt op gronden zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:1963 - Kerstarrest: Box 3-heffing 2017-2018 in strijd met eigendomsrecht EVRM
De Hoge Raad oordeelt dat het forfaitaire stelsel van box 3 voor 2017 en 2018 het eigendomsrecht (art. 1 EP) en discriminatieverbod (art. 14 EVRM) schendt als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijk behaalde rendement. De rechter moet dan rechtsherstel bieden.
ECLI:NL:HR:1989:AD5725 - Harmonisatiewet: Toetsingsverbod van wetten aan fundamentele rechtsbeginselen bevestigd
Harmonisatiewet Arrest
De Hoge Raad oordeelt dat artikel 120 Grondwet de rechter verbiedt een wet in formele zin te toetsen aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals het rechtszekerheidsbeginsel. Ook toetsing aan het Statuut voor het Koninkrijk is niet toegestaan. De wetgever heeft de primaire toetsende rol.
ECLI:NL:HR:2021:1047
ECLI:NL:HR:2016:124 - Hoge Raad: Crisisheffing doorstaat toetsing aan eigendomsrecht en gelijkheidsbeginsel
De Hoge Raad oordeelt dat de crisisheffing, ondanks de terugwerkende kracht, geen schending van het eigendomsrecht (artikel 1 EP) vormt. De aantasting van gerechtvaardigde verwachtingen was gerechtvaardigd door specifieke en dwingende budgettaire redenen. Ook het gelijkheidsbeginsel is niet geschonden.
ECLI:NL:HR:2013:1206
ECLI:NL:HR:2016:121 - Crisisheffing met terugwerkende kracht doorstaat 'fair balance'-toets van artikel 1 EP
De crisisheffing van 2013, een pseudo-eindheffing voor werkgevers, is niet onverbindend. Ondanks de materiële terugwerkende kracht is de heffing geen schending van het eigendomsrecht (art. 1 EP), omdat specifieke en dwingende budgettaire redenen de inbreuk op gerechtvaardigde verwachtingen rechtvaardigen.