Terug naar bibliotheek
Vertaling : NL
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
TITEL I. RECHTEN EN VRIJHEDEN
Artikel 14. Verbod van discriminatie

Artikel 14. Verbod van discriminatie

Laatste versie

Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status.

Uitleg in duidelijke taal

Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status.

Dit artikel schrijft voor dat het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, verzekerd moet worden zonder enig onderscheid op welke grond ook. Dit betekent dat er geen enkel onderscheid mag worden gemaakt op gronden zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad309x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1963 - Kerstarrest: Box 3-heffing 2017-2018 in strijd met eigendomsrecht EVRM

ECLI:NL:HR:2021:196324 december 2021Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat het forfaitaire stelsel van box 3 voor 2017 en 2018 het eigendomsrecht (art. 1 EP) en discriminatieverbod (art. 14 EVRM) schendt als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijk behaalde rendement. De rechter moet dan rechtsherstel bieden.

BelastingrechtVermogensbelasting, Procesrecht Belastingen, Inkomstenbelasting
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad224x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1989:AD5725 - Harmonisatiewet: Toetsingsverbod van wetten aan fundamentele rechtsbeginselen bevestigd

ECLI:NL:HR:1989:AD572514 april 1989Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Harmonisatiewet Arrest

De Hoge Raad oordeelt dat artikel 120 Grondwet de rechter verbiedt een wet in formele zin te toetsen aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals het rechtszekerheidsbeginsel. Ook toetsing aan het Statuut voor het Koninkrijk is niet toegestaan. De wetgever heeft de primaire toetsende rol.

StaatsrechtGrondrechten, Staatsorganisatie
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad126x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1047

ECLI:NL:HR:2021:10472 juli 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad124x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:124 - Hoge Raad: Crisisheffing doorstaat toetsing aan eigendomsrecht en gelijkheidsbeginsel

ECLI:NL:HR:2016:12429 januari 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de crisisheffing, ondanks de terugwerkende kracht, geen schending van het eigendomsrecht (artikel 1 EP) vormt. De aantasting van gerechtvaardigde verwachtingen was gerechtvaardigd door specifieke en dwingende budgettaire redenen. Ook het gelijkheidsbeginsel is niet geschonden.

BelastingrechtLoonbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad117x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1206

ECLI:NL:HR:2013:120622 november 2013Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtErfbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad111x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:121 - Crisisheffing met terugwerkende kracht doorstaat 'fair balance'-toets van artikel 1 EP

ECLI:NL:HR:2016:12129 januari 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De crisisheffing van 2013, een pseudo-eindheffing voor werkgevers, is niet onverbindend. Ondanks de materiële terugwerkende kracht is de heffing geen schending van het eigendomsrecht (art. 1 EP), omdat specifieke en dwingende budgettaire redenen de inbreuk op gerechtvaardigde verwachtingen rechtvaardigen.

BelastingrechtLoonbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad106x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BK3103

ECLI:NL:HR:2010:BK310310 september 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad81x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:718

ECLI:NL:HR:2022:71820 mei 2022Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad63x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1211

ECLI:NL:HR:2013:121122 november 2013Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtErfbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad64x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1523

ECLI:NL:HR:2014:152327 juni 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtProcesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtMensenrechten