Artikel 13. Recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel
Een ieder wiens rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, zijn geschonden, heeft recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel voor een nationale instantie, ook indien deze schending is begaan door personen in de uitoefening van hun ambtelijke functie.
Uitleg in duidelijke taal
Een ieder wiens rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, zijn geschonden, heeft recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel voor een nationale instantie, ook indien deze schending is begaan door personen in de uitoefening van hun ambtelijke functie.
Dit artikel bepaalt dat eenieder van wie de rechten en vrijheden, zoals vastgelegd in dit Verdrag, zijn geschonden, recht heeft op een daadwerkelijk rechtsmiddel bij een nationale instantie. Dit recht geldt ook wanneer de schending is begaan door personen die handelden in de uitoefening van hun ambtelijke functie.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2023:913 - Hoge Raad - 12 juni 2023
ECLI:NL:HR:2010:BL5629 - Militariabeurs Ciney: rechtmatigheid van opsporing door Nederlandse ambtenaren in het buitenland - 4 oktober 2010
De rechtmatigheid van opsporingshandelingen door Nederlandse ambtenaren in het buitenland wordt getoetst aan Nederlands recht. Een schending van de soevereiniteit van de vreemde staat is daarbij in beginsel niet relevant voor de strafzaak van de verdachte, aangezien dit de belangen van die staat beschermt.
ECLI:NL:HR:2014:736 - Opheffing erfdienstbaarheid: geen belangenafweging bij onteigening - 27 maart 2014
Bij de beoordeling van de opheffing van een erfdienstbaarheid op grond van artikel 5:79 BW, ook in het kader van een onteigening (art. 44 Ow), wordt uitsluitend gekeken naar het (redelijk) belang van de eigenaar van het heersende erf. De belangen van het dienende erf spelen geen rol.
ECLI:NL:HR:2019:2006 - Hoge Raad - 19 december 2019
Klimaatzaak Urgenda, Urgenda Arrest
ECLI:NL:HR:2000:AA5635 - Hoge Raad - 27 april 2000
ECLI:NL:HR:2017:463 - Uitlevering, uitlokking en de rechterlijke toetsing van art. 6 EVRM - 20 maart 2017
De Hoge Raad verduidelijkt de bevoegdheidsverdeling in uitleveringszaken. De uitleveringsrechter oordeelt over een voltooide schending van art. 6 EVRM bij uitlevering ter executie, maar in beginsel niet bij uitlevering ter vervolging, tenzij een effectief rechtsmiddel in de verzoekende staat ontbreekt.
ECLI:NL:HR:2011:BQ9880 - Huisrecht kraker: strafrechtelijke ontruiming vereist voorafgaande rechterlijke toets - 27 oktober 2011
Ook krakers hebben huisrecht (art. 8 EVRM). Een strafrechtelijke ontruiming op basis van art. 551a Sv is een ernstige inbreuk. Daarom moet de kraker in beginsel de mogelijkheid hebben om de proportionaliteit van de ontruiming vooraf door de voorzieningenrechter te laten toetsen via een kort geding.
ECLI:NL:HR:2010:BL0655 - Uitlokking door CIE-informant: niet-ontvankelijkheid OM wegens schending Tallon-criterium - 28 juni 2010
Het Openbaar Ministerie is niet-ontvankelijk wanneer een verdachte door een burgerinformant wordt uitgelokt tot strafbare feiten waarop zijn opzet niet was gericht. Dit vormverzuim, veroorzaakt door gebrekkige controle door de CIE en het OM, vormt een ernstige schending van het recht op een eerlijk proces.