Terug naar bibliotheek
Vertaling : NL
Europees Verdrag inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen
HOOFDSTUK II. TENUITVOERLEGGING VAN EUROPESE STRAFVONNISSEN
AFDELING 1. Algemene bepalingen
(a). Algemene voorwaarden voor tenuitvoerlegging
Artikel 6

Artikel 6

Laatste versie

De tenuitvoerlegging, verzocht onder de in de voorafgaande bepalingen gestelde voorwaarden, kan alleen, hetzij geheel hetzij gedeeltelijk, in één van de volgende gevallen worden geweigerd: (a) de tenuitvoerlegging zou in strijd zijn met de grondbeginselen van de rechtsorde van de aangezochte Staat; (b) de aangezochte Staat is van oordeel dat het strafbare feit waarvoor de veroordeling is uitgesproken van politieke aard is of als een zuiver militair delict moet worden beschouwd; (c) de aangezochte Staat meent ernstige redenen te hebben om aan te nemen dat de veroordeling is uitgelokt of ongunstig beïnvloed door overwegingen van ras, godsdienst, nationaliteit of politieke overtuiging; (d) de tenuitvoerlegging is in strijd met de internationale verplichtingen van de aangezochte Staat; (e) het feit wordt in de aangezochte Staat reeds vervolgd of die Staat besluit tot vervolging over te gaan; (f) de bevoegde autoriteiten van de aangezochte Staat hebben besloten geen vervolging in te stellen of van verdere vervolging wegens hetzelfde feit af te zien; (g) het feit is begaan buiten het grondgebied van de verzoekende Staat; (h) de aangezochte Staat kan de sanctie niet ten uitvoer leggen; (i) het verzoek berust op artikel 5, letter (e) en aan geen van de andere in dat artikel genoemde voorwaarden is voldaan; (j) de aangezochte Staat is van mening dat de verzoekende Staat zelf de sanctie ten uitvoer kan leggen; (k) de veroordeelde had wegens zijn leeftijd op het tijdstip waarop hij het feit beging in de aangezochte Staat niet kunnen worden vervolgd; (l) de sanctie is verjaard volgens de wet van de aangezochte Staat; (m) voor zover bij het vonnis een ontzetting is uitgesproken.