Artikel 48
1 Degene die:
a. een ingevolge wettelijke bepalingen vereiste aangifte onjuist of onvolledig doet;
b. ingevolge wettelijke bepalingen verplicht is tot:
1°. het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en deze niet, onjuist of onvolledig verstrekt;
2°. het vertonen, overgeven of voor raadpleging beschikbaar stellen van bepaalde gegevensdragers, of de inhoud daarvan, en een zodanige verplichting niet nakomt;
3°. het vertonen, overgeven of voor raadpleging beschikbaar stellen van bepaalde gegevensdragers, of de inhoud daarvan, en valse of vervalste gegevensdragers vertoont, overgeeft of voor raadpleging beschikbaar stelt, dan wel de inhoud daarvan in valse of vervalste vorm voor dit doel beschikbaar stelt;
4°. het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens wettelijke bepalingen gestelde eisen, en een zodanige administratie niet voert;
5°. het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers, en deze niet bewaart;
6°. het verlenen van medewerking als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, en deze medewerking niet verleent;
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
2 Degene die opzettelijk een der feiten begaat, omschreven in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, 2°, 4°, 5° of 6°, wordt, indien het feit ertoe strekt dat te weinig rechten bij invoer worden geheven, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven rechten.
3 Degene die opzettelijk een der feiten begaat, omschreven in het eerste lid, onderdeel a of b, onder 3°, wordt, indien het feit ertoe strekt dat te weinig rechten bij invoer worden geheven, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven rechten.
4 Indien het feit, ter zake waarvan de verdachte kan worden vervolgd, zowel valt onder een van de bepalingen van het tweede of het derde lid, als onder die van artikel 225, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, is strafvervolging op grond van genoemd artikel 225, tweede lid, uitgesloten.
Details
[Regeling vervallen per 01-08-2008]
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:2195
ECLI:NL:HR:2018:1034 - Misbruik van recht bij invoer niet automatisch bewijs van ontduikingsoogmerk
De Hoge Raad oordeelt dat een kunstmatige transactiestructuur misbruik van recht oplevert, maar vernietigt de naheffingen. De vaststelling van misbruik van recht bewijst niet automatisch het voor de verlengde navorderingstermijn vereiste ontduikingsoogmerk. Ook leidt schending van het verdedigingsbeginsel tot vernietiging.