Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 2. Bepalingen voor vaststelling WW-dagloon
Artikel 4. Algemene bepalingen over het loon voor WWArtikel 4. Algemene bepalingen over het loon voor WW
Laatste versie
1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt de werknemer geacht zijn loon te hebben genoten in het aangiftetijdvak waarover de werkgever van dat loon opgave heeft gedaan.
2. Onder loon als bedoeld in artikel 3 wordt mede begrepen het loon waarvan de werknemer aantoont dat dit in de referteperiode vorderbaar maar niet tevens inbaar is geworden. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt de werknemer geacht dit loon te hebben genoten in het aangiftetijdvak waarin het vorderbaar is geworden. Indien in de referteperiode een uitkering is genoten, waarbij in het dagloon loon als bedoeld in de eerste zin is meegerekend, wordt, indien van dat loon in de referteperiode opgave is gedaan, dat loon bij de dagloonberekening buiten beschouwing gelaten.
Gerelateerde rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
ECLI:NL:RBZWB:2024:6898 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 9 oktober 2024
ECLI:NL:RBZWB:2024:6898•9 oktober 2024•Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep1x keer aangehaald in latere zaken
ECLI:NL:CRVB:2024:19 - Centrale Raad van Beroep - 3 januari 2024
ECLI:NL:CRVB:2024:19•3 januari 2024•Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak