Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 17. Verzekering
Afdeling 3. Sommenverzekering
§ 2. Levensverzekering
Artikel 983

Artikel 983 (Afkoopwaarde, recht begunstigde, informatieplicht levensverzekering)

Laatste versie

1. Indien een verzekering die de verzekeringnemer krachtens wet of overeenkomst kan doen afkopen, overeenkomstig artikel 929 wordt opgezegd, verkrijgt de verzekeringnemer recht op de afkoopwaarde van de dag vóór haar beëindiging.

2. De begunstigde verkrijgt recht op een op gelijke wijze berekend bedrag, indien de verzekeraar bij het einde van het risico een beroep doet op de gevolgen van het niet nakomen van artikel 928. Zou echter de toepassing van artikel 930 lid 2 of 3 tot een hogere uitkering leiden, dan verkrijgt de begunstigde daarop aanspraak.

3. De verzekeraar die ingevolge artikel 929 de verzekeringnemer op het niet nakomen van artikel 928 wijst onder voorbehoud van zijn rechten of die de gevolgen van dat niet nakomen inroept, stelt de begunstigde die zijn aanwijzing heeft aanvaard, en de pandhouder daarvan in kennis. In het geval, bedoeld in de eerste zin, stelt de verzekeraar ook de beslaglegger in kennis, tenzij nog geen verklaring als bedoeld in artikel 476a, eerste lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is gedaan.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien een verzekering die de verzekeringnemer krachtens wet of overeenkomst kan doen afkopen, overeenkomstig artikel 929 wordt opgezegd, verkrijgt de verzekeringnemer recht op de afkoopwaarde van de dag vóór haar beëindiging.

Dit lid bepaalt dat wanneer een verzekering, die de verzekeringnemer op grond van de wet of een overeenkomst mag laten afkopen, conform artikel 929 wordt beëindigd (opgezegd), de verzekeringnemer recht krijgt op de afkoopwaarde. Deze afkoopwaarde wordt vastgesteld op basis van de waarde op de dag direct voorafgaand aan de beëindiging van de verzekering.

2. De begunstigde verkrijgt recht op een op gelijke wijze berekend bedrag, indien de verzekeraar bij het einde van het risico een beroep doet op de gevolgen van het niet nakomen van artikel 928. Zou echter de toepassing van artikel 930 lid 2 of 3 tot een hogere uitkering leiden, dan verkrijgt de begunstigde daarop aanspraak.

Dit lid stelt dat de begunstigde recht heeft op een bedrag dat op een vergelijkbare manier wordt berekend, als de verzekeraar aan het einde van de risicoperiode de consequenties inroept van het niet naleven van de verplichtingen uit artikel 928. Mocht de toepassing van artikel 930, tweede of derde lid, echter resulteren in een hogere uitkering, dan heeft de begunstigde recht op dat hogere bedrag.

3. De verzekeraar die ingevolge artikel 929 de verzekeringnemer op het niet nakomen van artikel 928 wijst onder voorbehoud van zijn rechten of die de gevolgen van dat niet nakomen inroept, stelt de begunstigde die zijn aanwijzing heeft aanvaard, en de pandhouder daarvan in kennis. In het geval, bedoeld in de eerste zin, stelt de verzekeraar ook de beslaglegger in kennis, tenzij nog geen verklaring als bedoeld in artikel 476a, eerste lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is gedaan.

Dit lid legt een informatieplicht op aan de verzekeraar. Wanneer de verzekeraar, conform artikel 929, de verzekeringnemer attendeert op het niet naleven van artikel 928 (onder voorbehoud van de rechten van de verzekeraar) of de consequenties van dit niet-naleven inroept, dan moet de verzekeraar de begunstigde (die de aanwijzing als begunstigde heeft geaccepteerd) en de pandhouder hiervan op de hoogte stellen. In de situatie zoals beschreven in de eerste zin van dit lid, informeert de verzekeraar ook de beslaglegger, tenzij er nog geen verklaring is afgelegd zoals gespecificeerd in artikel 476a, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.