Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 17. Verzekering
Afdeling 2. Schadeverzekering
Artikel 954

Artikel 954 (Rechtstreekse vordering benadeelde aansprakelijkheidsverzekering)

Laatste versie

1. Indien in geval van een verzekering tegen aansprakelijkheid de verzekeraar ingevolge artikel 941 de verwezenlijking van het risico is gemeld, kan de benadeelde verlangen, dat indien de verzekeraar een uitkering verschuldigd is, het bedrag dat de verzekerde daarvan ter zake van de schade van de benadeelde door dood of letsel te vorderen heeft, aan hem wordt betaald.

2. De benadeelde kan zonder melding deze betaling verlangen indien de verzekerde een rechtspersoon was die heeft opgehouden te bestaan en de verplichting tot vergoeding van de schade van de benadeelde niet op een ander is overgegaan.

3. Indien de benadeelde zijn in lid 1 bedoelde bevoegdheid nog niet heeft uitgeoefend, kan de verzekeraar slechts bevrijdend aan de verzekerde betalen nadat hij de benadeelde tevergeefs verzocht heeft binnen vier weken mede te delen of hij deze bevoegdheid wil uitoefenen, of indien deze daarvan afstand heeft gedaan.

4. De verzekerde is niet bevoegd ten nadele van de benadeelde over zijn vordering op de verzekeraar te beschikken, voorzover deze vordering schade door dood of letsel betreft, noch is deze vordering in zoverre voor anderen dan de benadeelde vatbaar voor beslag.

5. Voorzover de verzekeraar in verband met overschrijding van een verzekerde som tot minder gehouden is dan het bedrag waarvoor de verzekerde aansprakelijk is, wordt de verschuldigde uitkering naar evenredigheid toegerekend aan de schade van elk der benadeelden alsmede, voorzover zij benadeelden betreft met zowel schade door dood of letsel als andere schade, aan deze onderscheiden schadesoorten. Niettemin blijft de verzekeraar die, onbekend met het bestaan van vorderingen van andere benadeelden, te goeder trouw aan een benadeelde of de verzekerde een groter bedrag dan het aan deze toekomende deel heeft uitgekeerd, jegens de andere benadeelden slechts gehouden tot het beloop van het overblijvende gedeelte van de verzekerde som. De betaling aan de benadeelden kan worden opgeschort voorzover in verband met het in de eerste zin bepaalde op redelijke gronden kan worden betwijfeld welk bedrag dient te worden voldaan.

6. De benadeelde die ter zake van zijn schade door dood of letsel een rechtsvordering instelt tegen de verzekeraar, is daartoe slechts bevoegd indien hij er zorg voor draagt dat de verzekerde tijdig in het geding wordt geroepen. Dit lijdt uitzondering in het geval, bedoeld in lid 2.

7. De leden 1 tot en met 6 missen toepassing voor zover de benadeelde schadeloos is gesteld of voor zover hem door de wet jegens de verzekeraar een eigen recht op schadevergoeding is toegekend.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien in geval van een verzekering tegen aansprakelijkheid de verzekeraar ingevolge artikel 941 de verwezenlijking van het risico is gemeld, kan de benadeelde verlangen, dat indien de verzekeraar een uitkering verschuldigd is, het bedrag dat de verzekerde daarvan ter zake van de schade van de benadeelde door dood of letsel te vorderen heeft, aan hem wordt betaald.

Dit betekent dat als er sprake is van een verzekering tegen aansprakelijkheid en de verzekeraar, conform artikel 941, op de hoogte is gesteld dat het verzekerde risico zich heeft voorgedaan (de verwezenlijking van het risico is gemeld), de benadeelde persoon (degene die schade heeft geleden) kan eisen dat, mocht de verzekeraar een bedrag moeten uitkeren, het deel van dat bedrag dat de verzekerde persoon (degene die de schade heeft veroorzaakt en verzekerd is) van de verzekeraar kan vorderen voor de schade door dood of letsel van de benadeelde, rechtstreeks aan de benadeelde wordt betaald.

2. De benadeelde kan zonder melding deze betaling verlangen indien de verzekerde een rechtspersoon was die heeft opgehouden te bestaan en de verplichting tot vergoeding van de schade van de benadeelde niet op een ander is overgegaan.

Dit houdt in dat de benadeelde persoon deze rechtstreekse betaling ook zonder voorafgaande melding aan de verzekeraar kan eisen, specifiek in de situatie waarin de verzekerde partij een rechtspersoon (bijvoorbeeld een bedrijf) was die niet meer bestaat (heeft opgehouden te bestaan) en de plicht om de schade van de benadeelde te vergoeden niet is overgedragen aan een andere partij.

3. Indien de benadeelde zijn in lid 1 bedoelde bevoegdheid nog niet heeft uitgeoefend, kan de verzekeraar slechts bevrijdend aan de verzekerde betalen nadat hij de benadeelde tevergeefs verzocht heeft binnen vier weken mede te delen of hij deze bevoegdheid wil uitoefenen, of indien deze daarvan afstand heeft gedaan.

Dit betekent dat als de benadeelde nog geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht zoals beschreven in lid 1 (om rechtstreekse betaling te verlangen), de verzekeraar alleen op een geldige (bevrijdende) manier aan de verzekerde kan betalen nadat hij eerst de benadeelde zonder succes (tevergeefs) heeft gevraagd om binnen een termijn van vier weken te laten weten of hij zijn recht op rechtstreekse betaling wil gebruiken, of als de benadeelde expliciet heeft aangegeven af te zien van dit recht (afstand heeft gedaan).

4. De verzekerde is niet bevoegd ten nadele van de benadeelde over zijn vordering op de verzekeraar te beschikken, voorzover deze vordering schade door dood of letsel betreft, noch is deze vordering in zoverre voor anderen dan de benadeelde vatbaar voor beslag.

Dit lid stelt dat de verzekerde persoon niet het recht heeft om over zijn vordering op de verzekeraar te beslissen (beschikken) op een manier die nadelig is voor de benadeelde, voor zover het gaat om een vordering die betrekking heeft op schade door dood of letsel. Bovendien kan dat specifieke deel van de vordering (dat schade door dood of letsel betreft) niet door anderen dan de benadeelde in beslag worden genomen (is niet vatbaar voor beslag).

5. Voorzover de verzekeraar in verband met overschrijding van een verzekerde som tot minder gehouden is dan het bedrag waarvoor de verzekerde aansprakelijk is, wordt de verschuldigde uitkering naar evenredigheid toegerekend aan de schade van elk der benadeelden alsmede, voorzover zij benadeelden betreft met zowel schade door dood of letsel als andere schade, aan deze onderscheiden schadesoorten. Niettemin blijft de verzekeraar die, onbekend met het bestaan van vorderingen van andere benadeelden, te goeder trouw aan een benadeelde of de verzekerde een groter bedrag dan het aan deze toekomende deel heeft uitgekeerd, jegens de andere benadeelden slechts gehouden tot het beloop van het overblijvende gedeelte van de verzekerde som. De betaling aan de benadeelden kan worden opgeschort voorzover in verband met het in de eerste zin bepaalde op redelijke gronden kan worden betwijfeld welk bedrag dient te worden voldaan.

Dit betekent dat als de verzekeraar, vanwege het overschrijden van het maximaal verzekerde bedrag (verzekerde som), verplicht is minder uit te keren dan het bedrag waarvoor de verzekerde aansprakelijk is, de uitkering die verschuldigd is naar verhouding (naar evenredigheid) wordt verdeeld over de schade van alle benadeelden. Als een benadeelde zowel schade door dood of letsel als andere schade heeft, wordt de uitkering ook naar evenredigheid verdeeld over deze verschillende soorten schade (onderscheiden schadesoorten). Desondanks (niettemin), als de verzekeraar niet wist van vorderingen van andere benadeelden en te goeder trouw een hoger bedrag heeft uitgekeerd aan een benadeelde of aan de verzekerde dan waar die partij recht op had, dan is de verzekeraar ten opzichte van de andere benadeelden alleen nog verplicht te betalen tot het resterende deel van de verzekerde som (het beloop van het overblijvende gedeelte). De betaling aan de benadeelden kan worden uitgesteld (opgeschort) als er, vanwege de regel over de evenredige toerekening (zoals in de eerste zin bepaald), redelijke twijfel bestaat over welk bedrag precies moet worden betaald.

6. De benadeelde die ter zake van zijn schade door dood of letsel een rechtsvordering instelt tegen de verzekeraar, is daartoe slechts bevoegd indien hij er zorg voor draagt dat de verzekerde tijdig in het geding wordt geroepen. Dit lijdt uitzondering in het geval, bedoeld in lid 2.

Dit lid bepaalt dat een benadeelde die een juridische procedure (rechtsvordering) start tegen de verzekeraar vanwege zijn schade door dood of letsel, dit alleen mag doen (daartoe slechts bevoegd is) als hij ervoor zorgt dat de verzekerde persoon (de veroorzaker van de schade) op tijd bij de rechtszaak wordt betrokken (tijdig in het geding wordt geroepen). Een uitzondering hierop geldt voor de situatie die in lid 2 wordt beschreven (wanneer de verzekerde een niet meer bestaande rechtspersoon is).

7. De leden 1 tot en met 6 missen toepassing voor zover de benadeelde schadeloos is gesteld of voor zover hem door de wet jegens de verzekeraar een eigen recht op schadevergoeding is toegekend.

Dit betekent dat de bepalingen van lid 1 tot en met 6 van dit artikel niet van toepassing zijn (missen toepassing) in de mate dat de benadeelde al volledig is gecompenseerd voor zijn schade (schadeloos is gesteld), of in de mate dat de wet de benadeelde al een eigen, direct recht op schadevergoeding toekent ten opzichte van de verzekeraar.