Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 15. Vaststellingsovereenkomst
Artikel 910

Artikel 910 (Vaststellingsovereenkomst schadevergoeding hoofdelijkheid restantuitkering)

1. Zijn naast de partij of partijen die zich bij de overeenkomst hebben verbonden tot de vergoeding van schade, andere schuldenaren hoofdelijk aansprakelijk, dan is artikel 14 van Boek 6 van overeenkomstige toepassing. Tenzij van een andere bedoeling blijkt, wordt de overeenkomst geacht mede een beding in te houden als in die bepaling bedoeld.

2. Indien de partij of de partijen, die zich bij de overeenkomst hebben verbonden tot de vergoeding van schade, aan hun verplichtingen uit de overeenkomst hebben voldaan door betaling van een in de overeenkomst vastgesteld bedrag en er na voldoening van de gerechtigden tot een vergoeding een restant is overgebleven, kan deze partij, of kunnen deze partijen gezamenlijk de rechter die de overeenkomst verbindend heeft verklaard, verzoeken om degene die deze gelden beheert te bevelen dit restant aan deze partij of, in geval van meer partijen, aan elke partij in evenredigheid van ieders bijdrage, uit te keren. Indien verzocht wordt om degene die de gelden beheert te bevelen het gehele of een deel van het restant uit te keren, wijst de rechter het verzoek af indien onvoldoende aannemelijk is dat na uitkering van het gehele restant alle gerechtigden tot een vergoeding zijn voldaan, dan wel onvoldoende aannemelijk is dat na uitkering van een deel van het restant alle gerechtigden tot een vergoeding nog kunnen worden voldaan. De rechter kan bevelen dat één of meer deskundigen zullen berichten over de voor het verzoek van belang zijnde punten.

Uitleg in duidelijke taal

1. Zijn naast de partij of partijen die zich bij de overeenkomst hebben verbonden tot de vergoeding van schade, andere schuldenaren hoofdelijk aansprakelijk, dan is artikel 14 van Boek 6 van overeenkomstige toepassing. Tenzij van een andere bedoeling blijkt, wordt de overeenkomst geacht mede een beding in te houden als in die bepaling bedoeld.

Dit lid bepaalt dat indien er, naast de partij of partijen die zich bij de overeenkomst hebben verplicht tot de vergoeding van schade, ook andere schuldenaren hoofdelijk aansprakelijk zijn, artikel 14 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek op een vergelijkbare wijze van toepassing is. Tenzij een andere bedoeling duidelijk wordt, wordt de overeenkomst geacht ook een clausule te bevatten zoals bedoeld in die specifieke bepaling (artikel 14 Boek 6).

2. Indien de partij of de partijen, die zich bij de overeenkomst hebben verbonden tot de vergoeding van schade, aan hun verplichtingen uit de overeenkomst hebben voldaan door betaling van een in de overeenkomst vastgesteld bedrag en er na voldoening van de gerechtigden tot een vergoeding een restant is overgebleven, kan deze partij, of kunnen deze partijen gezamenlijk de rechter die de overeenkomst verbindend heeft verklaard, verzoeken om degene die deze gelden beheert te bevelen dit restant aan deze partij of, in geval van meer partijen, aan elke partij in evenredigheid van ieders bijdrage, uit te keren. Indien verzocht wordt om degene die de gelden beheert te bevelen het gehele of een deel van het restant uit te keren, wijst de rechter het verzoek af indien onvoldoende aannemelijk is dat na uitkering van het gehele restant alle gerechtigden tot een vergoeding zijn voldaan, dan wel onvoldoende aannemelijk is dat na uitkering van een deel van het restant alle gerechtigden tot een vergoeding nog kunnen worden voldaan. De rechter kan bevelen dat één of meer deskundigen zullen berichten over de voor het verzoek van belang zijnde punten.

Dit lid stelt dat als de partij of partijen die zich in de overeenkomst hebben verbonden tot de vergoeding van schade, hun verplichtingen uit de overeenkomst zijn nagekomen door een in de overeenkomst vastgesteld bedrag te betalen, en er nadat de gerechtigden tot een vergoeding zijn voldaan een restant is overgebleven, deze partij, of deze partijen gezamenlijk, de rechter die de overeenkomst verbindend heeft verklaard, kunnen verzoeken. Het verzoek is dan om degene die deze gelden beheert te bevelen dit restant aan deze partij uit te keren, of, in geval van meer partijen, aan elke partij naar evenredigheid van ieders bijdrage. Indien wordt verzocht om de beheerder van de gelden te bevelen het gehele of een deel van het restant uit te keren, dan wijst de rechter het verzoek af als het onvoldoende aannemelijk is dat na uitkering van het gehele restant alle gerechtigden tot een vergoeding zijn voldaan. Hetzelfde geldt als het onvoldoende aannemelijk is dat na uitkering van een deel van het restant alle gerechtigden tot een vergoeding nog kunnen worden voldaan. De rechter kan bevelen dat één of meer deskundigen zullen rapporteren over de punten die voor het verzoek van belang zijn.