Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 15. Vaststellingsovereenkomst
Artikel 905

Artikel 905 (Ontbinding vaststellingsovereenkomst, beslissing, rechterlijke afwijzing)

Laatste versie

Indien een ontbinding van een vaststellingsovereenkomst wegens een tekortkoming in de nakoming daarvan een reeds tot stand gekomen, aan een partij of een derde opgedragen beslissing zou treffen, kan deze ontbinding niet door een eenzijdige verklaring geschieden en kan de rechter haar afwijzen op de grond dat degene die haar vordert, voldoende middelen heeft om van de wederpartij opheffing van of vergoeding voor de tekortkoming te verkrijgen.

Uitleg in duidelijke taal

Indien een ontbinding van een vaststellingsovereenkomst wegens een tekortkoming in de nakoming daarvan een reeds tot stand gekomen, aan een partij of een derde opgedragen beslissing zou treffen, kan deze ontbinding niet door een eenzijdige verklaring geschieden en kan de rechter haar afwijzen op de grond dat degene die haar vordert, voldoende middelen heeft om van de wederpartij opheffing van of vergoeding voor de tekortkoming te verkrijgen.

Dit artikel beschrijft de situatie waarin de ontbinding van een vaststellingsovereenkomst wordt overwogen vanwege een tekortkoming in de nakoming ervan. Als deze ontbinding een reeds tot stand gekomen beslissing, die aan een partij of een derde is opgedragen, zou treffen, dan gelden twee belangrijke regels. Ten eerste, de ontbinding kan in dat geval niet plaatsvinden door een eenzijdige verklaring. Ten tweede, de rechter heeft de bevoegdheid om de vordering tot ontbinding af te wijzen. De rechter kan dit doen indien de partij die de ontbinding eist, over voldoende andere middelen beschikt om van de wederpartij opheffing van de tekortkoming of een vergoeding voor de tekortkoming te verkrijgen.