Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 14. Borgtocht
Afdeling 3. De gevolgen van de borgtocht tussen de hoofdschuldenaar en de borg en tussen borgen en voor de verbintenis aansprakelijke niet-schuldenaren onderling
Artikel 868

Artikel 868 (Verweermiddelen hoofdschuldenaar tegen regresvordering borg)

Laatste versie

Een krachtens artikel 10 van Boek 6 aangesproken hoofdschuldenaar kan de verweermiddelen die hij op het tijdstip van het ontstaan van de verhaalsvordering jegens de schuldeiser had, ook inroepen tegen de borg; de leden 2 en 4 van artikel 11 van Boek 6 zijn van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

Een krachtens artikel 10 van Boek 6 aangesproken hoofdschuldenaar kan de verweermiddelen die hij op het tijdstip van het ontstaan van de verhaalsvordering jegens de schuldeiser had, ook inroepen tegen de borg; de leden 2 en 4 van artikel 11 van Boek 6 zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent dat een hoofdschuldenaar, die door de borg wordt aangesproken op grond van artikel 10 van Boek 6, de verweermiddelen die hij had jegens de schuldeiser op het tijdstip dat de verhaalsvordering van de borg ontstond, ook kan inroepen tegen de borg. Verder zijn de bepalingen in de leden 2 en 4 van artikel 11 van Boek 6 van overeenkomstige toepassing.