Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 14. Borgtocht
Afdeling 3. De gevolgen van de borgtocht tussen de hoofdschuldenaar en de borg en tussen borgen en voor de verbintenis aansprakelijke niet-schuldenaren onderling
Artikel 866

Artikel 866 (Verhaal borg op hoofdschuldenaar en beperkingen)

Laatste versie

1. De borg heeft voor het gehele bedrag dat hij aan hoofdsom, rente en kosten aan de schuldeiser heeft moeten voldoen, krachtens artikel 10 van Boek 6 een vordering op de hoofdschuldenaar.

2. De borg kan noch aan artikel 10, noch aan artikel 12 van Boek 6 een vordering op de hoofdschuldenaar ontlenen voor wettelijke rente over de periode waarin hij door hem persoonlijk betreffende omstandigheden in verzuim is geweest of voor kosten die hem persoonlijk betreffen of door hem in redelijkheid niet behoefden te worden gemaakt.

3. Heeft iemand zich ter zake van dezelfde verbintenis borg gesteld voor twee of meer hoofdelijk verbonden hoofdschuldenaren, dan zijn deze in afwijking van artikel 10 lid 1 en artikel 12 lid 1 van Boek 6, jegens de borg hoofdelijk verbonden voor hetgeen deze aan hoofdsom, rente en kosten op hen kan verhalen.

4. Uit de rechtsverhouding tussen de borg en een of meer hoofdschuldenaren kan iets anders voortvloeien dan de leden 1-3 meebrengen.

Uitleg in duidelijke taal

1. De borg heeft voor het gehele bedrag dat hij aan hoofdsom, rente en kosten aan de schuldeiser heeft moeten voldoen, krachtens artikel 10 van Boek 6 een vordering op de hoofdschuldenaar.

Dit betekent letterlijk dat de borg, op grond van artikel 10 van Boek 6, een vordering heeft op de hoofdschuldenaar voor het volledige bedrag dat de borg aan de schuldeiser heeft moeten betalen. Dit bedrag omvat de hoofdsom, de rente en de gemaakte kosten.

2. De borg kan noch aan artikel 10, noch aan artikel 12 van Boek 6 een vordering op de hoofdschuldenaar ontlenen voor wettelijke rente over de periode waarin hij door hem persoonlijk betreffende omstandigheden in verzuim is geweest of voor kosten die hem persoonlijk betreffen of door hem in redelijkheid niet behoefden te worden gemaakt.

Dit houdt in dat de borg geen vordering op de hoofdschuldenaar kan baseren op artikel 10 of artikel 12 van Boek 6 voor de wettelijke rente die verschuldigd is over de periode waarin de borg zelf in verzuim was vanwege omstandigheden die hem persoonlijk aangaan. Evenmin kan de borg een vordering ontlenen voor kosten die hem persoonlijk betreffen of voor kosten die hij redelijkerwijs niet had hoeven maken.

3. Heeft iemand zich ter zake van dezelfde verbintenis borg gesteld voor twee of meer hoofdelijk verbonden hoofdschuldenaren, dan zijn deze in afwijking van artikel 10 lid 1 en artikel 12 lid 1 van Boek 6, jegens de borg hoofdelijk verbonden voor hetgeen deze aan hoofdsom, rente en kosten op hen kan verhalen.

Dit betekent dat als een persoon zich borg heeft gesteld voor dezelfde verbintenis waarvoor twee of meer hoofdschuldenaren hoofdelijk verbonden zijn, deze hoofdschuldenaren, anders dan bepaald in artikel 10 lid 1 en artikel 12 lid 1 van Boek 6, jegens de borg hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het volledige bedrag aan hoofdsom, rente en kosten dat de borg op hen kan verhalen.

4. Uit de rechtsverhouding tussen de borg en een of meer hoofdschuldenaren kan iets anders voortvloeien dan de leden 1-3 meebrengen.

Dit betekent dat de specifieke juridische relatie (rechtsverhouding) tussen de borg en een of meer hoofdschuldenaren kan leiden tot andere afspraken of gevolgen dan wat in de voorgaande leden 1 tot en met 3 van dit artikel is vastgelegd.