Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 12. Aanneming van werk
Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen
Artikel 756

Artikel 756 (Voortijdige rechterlijke ontbinding aanneming werk)

Laatste versie

1. Indien reeds vóór de vastgestelde tijd van oplevering waarschijnlijk wordt dat het werk niet op tijd of niet behoorlijk zal worden opgeleverd, kan de rechter de overeenkomst op vordering van de opdrachtgever geheel of gedeeltelijk ontbinden.

2. Indien reeds vóór de oplevering waarschijnlijk wordt dat de opdrachtgever niet op tijd of niet behoorlijk aan zijn verplichtingen zal voldoen, of dat de aannemer de overeenkomst niet zal kunnen uitvoeren ten gevolge van een omstandigheid die hem niet kan worden toegerekend, kan de rechter de overeenkomst op vordering van de aannemer geheel of gedeeltelijk ontbinden.

3. De rechter bepaalt de gevolgen van de ontbinding; hij kan de ontbinding ook doen afhangen van door hem te stellen voorwaarden.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien reeds vóór de vastgestelde tijd van oplevering waarschijnlijk wordt dat het werk niet op tijd of niet behoorlijk zal worden opgeleverd, kan de rechter de overeenkomst op vordering van de opdrachtgever geheel of gedeeltelijk ontbinden.

Dit betekent dat als het al voordat de afgesproken opleverdatum is bereikt, aannemelijk wordt (waarschijnlijk wordt) dat het werk niet binnen de gestelde termijn (niet op tijd) of niet volgens de afgesproken kwaliteit (niet behoorlijk) zal worden opgeleverd, de rechter de overeenkomst kan beëindigen (ontbinden). Dit kan de rechter doen op verzoek (op vordering) van de opdrachtgever, en de ontbinding kan betrekking hebben op de gehele overeenkomst of slechts een deel ervan (geheel of gedeeltelijk).

2. Indien reeds vóór de oplevering waarschijnlijk wordt dat de opdrachtgever niet op tijd of niet behoorlijk aan zijn verplichtingen zal voldoen, of dat de aannemer de overeenkomst niet zal kunnen uitvoeren ten gevolge van een omstandigheid die hem niet kan worden toegerekend, kan de rechter de overeenkomst op vordering van de aannemer geheel of gedeeltelijk ontbinden.

Dit houdt in dat als het al vóór de daadwerkelijke oplevering aannemelijk wordt (waarschijnlijk wordt) dat:

  • de opdrachtgever zijn verplichtingen niet op tijd of niet correct (niet behoorlijk) zal nakomen, óf
  • de aannemer de overeenkomst niet zal kunnen uitvoeren als gevolg van (ten gevolge van) een omstandigheid waarvoor hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden (die hem niet kan worden toegerekend), de rechter dan de overeenkomst kan beëindigen (ontbinden). Dit kan de rechter doen op verzoek (op vordering) van de aannemer, en de ontbinding kan eveneens betrekking hebben op de gehele overeenkomst of slechts een deel ervan (geheel of gedeeltelijk).

3. De rechter bepaalt de gevolgen van de ontbinding; hij kan de ontbinding ook doen afhangen van door hem te stellen voorwaarden.

Dit betekent dat de rechter vaststelt wat de consequenties (gevolgen) zijn van de beëindiging (ontbinding) van de overeenkomst. De rechter heeft ook de mogelijkheid om de ontbinding afhankelijk te maken van bepaalde voorwaarden die hij zelf oplegt (door hem te stellen voorwaarden).

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:3301 - Rechtbank Gelderland - 16 april 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:330116 april 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2023:12585 - Rechtbank Noord-Holland - 12 december 2023

ECLI:NL:RBNHO:2023:1258512 december 2023Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2024:1066 - Gerechtshof Amsterdam - 22 april 2024

ECLI:NL:GHAMS:2024:106622 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:1381 - Rechtbank Rotterdam - 14 februari 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:138114 februari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2023:10766 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 18 december 2023

ECLI:NL:GHARL:2023:1076618 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Parket bij de Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:PHR:2024:1072 - Parket bij de Hoge Raad - 17 oktober 2024

ECLI:NL:PHR:2024:107217 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:3724 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 3 juni 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:37243 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2024:2708 - Rechtbank Overijssel - 20 mei 2024

ECLI:NL:RBOVE:2024:270820 mei 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:132 - Rechtbank Limburg - 9 januari 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:1329 januari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak