Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 12. Aanneming van werk
Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen
Artikel 754

Artikel 754 (Waarschuwingsplicht aannemer onjuistheden opdracht gebreken)

Laatste versie

1. De aannemer is bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst verplicht de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Hetzelfde geldt in geval van gebreken en ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, daaronder begrepen de grond waarop de opdrachtgever een werk laat uitvoeren, alsmede fouten of gebreken in door de opdrachtgever verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften.

2. Bij aanneming van een bouwwerk geschiedt een waarschuwing als bedoeld in lid 1 schriftelijk en ondubbelzinnig en wijst de aannemer de opdrachtgever tijdig op de mogelijke gevolgen voor de deugdelijke nakoming van de overeenkomst. Van dit lid kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, voor zover de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

Uitleg in duidelijke taal

1. De aannemer is bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst verplicht de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Hetzelfde geldt in geval van gebreken en ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, daaronder begrepen de grond waarop de opdrachtgever een werk laat uitvoeren, alsmede fouten of gebreken in door de opdrachtgever verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften.

Dit lid stelt dat de aannemer de plicht heeft om de opdrachtgever te waarschuwen. Deze waarschuwingsplicht geldt zowel bij het aangaan van de overeenkomst als tijdens de uitvoering ervan. De aannemer moet waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht, op voorwaarde dat hij deze onjuistheden kende of redelijkerwijs had moeten kennen. Dezelfde verplichting geldt voor gebreken en de ongeschiktheid van zaken die van de opdrachtgever afkomstig zijn. Dit omvat mede de grond waarop de opdrachtgever een werk laat uitvoeren, en ook fouten of gebreken in door de opdrachtgever aangeleverde documenten zoals plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften.

2. Bij aanneming van een bouwwerk geschiedt een waarschuwing als bedoeld in lid 1 schriftelijk en ondubbelzinnig en wijst de aannemer de opdrachtgever tijdig op de mogelijke gevolgen voor de deugdelijke nakoming van de overeenkomst. Van dit lid kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, voor zover de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

Dit lid preciseert dat, wanneer het de aanneming van een bouwwerk betreft, een waarschuwing zoals omschreven in lid 1 schriftelijk en ondubbelzinnig (dat wil zeggen: niet voor meerdere uitleg vatbaar) moet worden gegeven. Daarbij moet de aannemer de opdrachtgever tijdig attenderen op de mogelijke consequenties voor een correcte (deugdelijke) uitvoering van de overeenkomst. Van deze bepaling mag niet worden afgeweken op een manier die nadelig is voor de opdrachtgever, indien de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (een consument).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1083 - Schadestaatprocedure: rechter is gebonden aan aansprakelijkheidsgrondslag uit hoofdprocedure - 18 juni 2020

ECLI:NL:HR:2020:108318 juni 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De rechter in een schadestaatprocedure is gebonden aan de in de hoofdprocedure vastgestelde grondslag voor aansprakelijkheid. Een onbegrijpelijke uitleg van die grondslag, bijvoorbeeld door een tekortkoming anders te kwalificeren, leidt tot vernietiging in cassatie.

Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2024:3240 - Rechtbank Overijssel - 17 juni 2024

ECLI:NL:RBOVE:2024:324017 juni 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:1961 - Rechtbank Rotterdam - 12 maart 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:196112 maart 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2024:5220 - Rechtbank Overijssel - 7 oktober 2024

ECLI:NL:RBOVE:2024:52207 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6419 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 10 september 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:641910 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:5021 - Rechtbank Amsterdam - 13 augustus 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:502113 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:6152 - Rechtbank Rotterdam - 3 juli 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:61523 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:3837 - Rechtbank Midden-Nederland - 25 juni 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:383725 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:2885 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 30 april 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:288530 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:1045 - Rechtbank Noord-Holland - 30 januari 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:104530 januari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak