Burgerlijk Wetboek Boek 7
Artikel 737 (Repatriëring niet-werknemers en verzekeringsplicht scheepsbeheerder)
1. De artikelen 718 tot en met 720 zijn van overeenkomstige toepassing op personen die, anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst en ongeacht het toepasselijke recht, werkzaamheden verrichten aan boord van een zeeschip, met dien verstande dat voor «werkgever» wordt gelezen: scheepsbeheerder.
2. De scheepsbeheerder is verplicht een verzekering in stand te houden, die in geval van repatriëring als bedoeld in artikel 718 strekt tot voorziening in de kosten, bedoeld in artikel 718, lid 2. De artikelen 738a, leden 5 tot en met 7, 738b en 738c zijn van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. De artikelen 718 tot en met 720 zijn van overeenkomstige toepassing op personen die, anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst en ongeacht het toepasselijke recht, werkzaamheden verrichten aan boord van een zeeschip, met dien verstande dat voor «werkgever» wordt gelezen: scheepsbeheerder.
Dit betekent dat de artikelen 718 tot en met 720 op een vergelijkbare manier van toepassing zijn op personen die werkzaamheden verrichten aan boord van een zeeschip, maar niet op basis van een arbeidsovereenkomst en ongeacht het recht dat op hun situatie van toepassing is. Hierbij geldt dat waar in die artikelen «werkgever» staat, dit gelezen moet worden als «scheepsbeheerder».
2. De scheepsbeheerder is verplicht een verzekering in stand te houden, die in geval van repatriëring als bedoeld in artikel 718 strekt tot voorziening in de kosten, bedoeld in artikel 718, lid 2. De artikelen 738a, leden 5 tot en met 7, 738b en 738c zijn van overeenkomstige toepassing.
Dit houdt in dat de scheepsbeheerder verplicht is een verzekering te hebben en aan te houden. Deze verzekering dient, in het geval van repatriëring zoals beschreven in artikel 718, de kosten te dekken die genoemd zijn in artikel 718, lid 2. Bovendien zijn de artikelen 738a, leden 5 tot en met 7, 738b en 738c op een vergelijkbare manier van toepassing.