Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 10. Arbeidsovereenkomst
Afdeling 9. Einde van de arbeidsovereenkomst
Artikel 673

Artikel 673 (Transitievergoeding einde arbeidsovereenkomst)

Laatste versie

1. De werkgever is aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd indien:

a. de arbeidsovereenkomst:

door de werkgever is opgezegd; op verzoek van de werkgever is ontbonden; of na een einde van rechtswege op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet en voor het eindigen van de arbeidsovereenkomst geen opvolgende arbeidsovereenkomst is aangegaan, die tussentijds kan worden opgezegd en ingaat na een tussenpoos van ten hoogste zes maanden; of

b. de arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever:

door de werknemer is opgezegd; op verzoek van de werknemer is ontbonden; of na een einde van rechtswege op initiatief van de werknemer niet aansluitend is voortgezet.

2. De transitievergoeding is voor elk jaar dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd gelijk aan een derde van het loon per maand en een evenredig deel daarvan voor een periode dat de arbeidsovereenkomst korter dan een jaar heeft geduurd. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de berekeningswijze van de transitievergoeding. De transitievergoeding bedraagt maximaal € 98.000,00 of een bedrag gelijk aan ten hoogste het loon over twaalf maanden indien dat loon hoger is dan dat bedrag.

3. Het bedrag, genoemd in lid 2, wordt telkens met ingang van 1 januari door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gewijzigd overeenkomstig de ontwikkeling van de contractlonen zoals deze voor het betrokken jaar, blijkens bekendmaking in de Macro-Economische Verkenningen, in het voorafgaande jaar is geraamd. Het bedrag wordt daarbij afgerond op het naaste veelvoud van € 1.000,–. Het gewijzigde bedrag is uitsluitend van toepassing indien de arbeidsovereenkomst op of na de datum van de wijziging eindigt of niet wordt voortgezet.

4. Voor de berekening van de duur van de arbeidsovereenkomst, bedoeld in lid 2, worden:

a. maanden waarin de gemiddelde omvang van de door de werknemer verrichte arbeid ten hoogste twaalf uur per week heeft bedragen, tot het bereiken van de achttienjarige leeftijd buiten beschouwing gelaten; en b. een of meer voorafgaande arbeidsovereenkomsten tussen dezelfde partijen, die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd, samengeteld. De vorige zin is eveneens van toepassing indien de werknemer achtereenvolgens in dienst is geweest bij verschillende werkgevers die, ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer, ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn.

5. Indien in de in lid 4, onderdeel b, bedoelde situatie bij de beëindiging van een voorafgaande arbeidsovereenkomst:

a. een transitievergoeding is betaald, wordt een bedrag ter hoogte van de transitievergoeding die bij die beëindiging op grond van de leden 1 en 2 verschuldigd was in mindering gebracht op de transitievergoeding; b. op grond van artikel 673b, lid 1, een voorziening is verstrekt, wordt een bedrag ter waarde van die voorziening in mindering gebracht op de transitievergoeding.

6. Onder bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen voorwaarden kunnen op de transitievergoeding in mindering worden gebracht:

a. kosten van maatregelen in verband met het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, gericht op het voorkomen van werkloosheid of het bekorten van de periode van werkloosheid van de werknemer; en b. kosten verband houdende met het bevorderen van de bredere inzetbaarheid van de werknemer die tijdens de arbeidsovereenkomst zijn gemaakt.

7. De transitievergoeding is niet verschuldigd indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst:

a. geschiedt voor de dag waarop de werknemer de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en de gemiddelde omvang van de door hem verrichte arbeid ten hoogste twaalf uur per week heeft bedragen; b. geschiedt in verband met of na het bereiken van een bij of krachtens wet vastgestelde of tussen partijen overeengekomen leeftijd waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, of, indien geen andere leeftijd geldt, de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd; of c. het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.

8. In afwijking van lid 7, onderdeel c, kan de kantonrechter de transitievergoeding geheel of gedeeltelijk aan de werknemer toekennen indien het niet toekennen ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

9. Indien, na een einde van rechtswege, het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, kan de kantonrechter:

a. naast de transitievergoeding aan de werknemer ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen; of b. indien de werknemer op grond van lid 7, onderdeel a, geen recht op transitievergoeding heeft, aan de werknemer ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen.

10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat voor de toepassing van lid 2 wordt verstaan onder loon.

Uitleg in duidelijke taal

1. De werkgever is aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd indien:

Dit lid bepaalt dat de werkgever een transitievergoeding verschuldigd is aan de werknemer onder bepaalde voorwaarden die hierna worden genoemd.

a. de arbeidsovereenkomst:

Dit onderdeel beschrijft de eerste set omstandigheden met betrekking tot de arbeidsovereenkomst waaronder de werkgever een transitievergoeding verschuldigd is.

door de werkgever is opgezegd;

Dit betekent dat de transitievergoeding verschuldigd is wanneer de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd door opzegging.

op verzoek van de werkgever is ontbonden; of

Dit betekent dat de transitievergoeding verschuldigd is wanneer de arbeidsovereenkomst is beëindigd (ontbonden) op initiatief (verzoek) van de werkgever, bijvoorbeeld via de kantonrechter.

na een einde van rechtswege op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet en voor het eindigen van de arbeidsovereenkomst geen opvolgende arbeidsovereenkomst is aangegaan, die tussentijds kan worden opgezegd en ingaat na een tussenpoos van ten hoogste zes maanden; of

Dit betekent dat de transitievergoeding verschuldigd is indien een arbeidsovereenkomst die vanzelf eindigt (van rechtswege, bijvoorbeeld een contract voor bepaalde tijd) op initiatief van de werkgever niet direct wordt voortgezet, en er vóór dit einde geen nieuwe arbeidsovereenkomst is gesloten die tussentijds opzegbaar is en binnen maximaal zes maanden na het einde van de vorige overeenkomst begint.

b. de arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever:

Dit onderdeel beschrijft de tweede set omstandigheden waaronder de werkgever een transitievergoeding verschuldigd is, namelijk wanneer de beëindiging van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar gedrag (handelen of nalaten) van de werkgever.

door de werknemer is opgezegd;

Dit betekent dat de transitievergoeding verschuldigd is indien de werknemer de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.

op verzoek van de werknemer is ontbonden; of

Dit betekent dat de transitievergoeding verschuldigd is indien de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer is ontbonden (bijvoorbeeld door de kantonrechter) als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.

na een einde van rechtswege op initiatief van de werknemer niet aansluitend is voortgezet.

Dit betekent dat de transitievergoeding verschuldigd is indien een arbeidsovereenkomst die van rechtswege eindigt, op initiatief van de werknemer niet direct wordt voortgezet, en dit niet-voortzetten het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.

2. De transitievergoeding is voor elk jaar dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd gelijk aan een derde van het loon per maand en een evenredig deel daarvan voor een periode dat de arbeidsovereenkomst korter dan een jaar heeft geduurd. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de berekeningswijze van de transitievergoeding. De transitievergoeding bedraagt maximaal € 98.000,00 of een bedrag gelijk aan ten hoogste het loon over twaalf maanden indien dat loon hoger is dan dat bedrag.

Dit lid legt uit hoe de hoogte van de transitievergoeding wordt berekend. Voor elk volledig dienstjaar bedraagt de vergoeding een derde van het maandsalaris. Voor periodes korter dan een jaar wordt een evenredig deel berekend. Verdere details over de berekeningswijze kunnen via een algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld. Er is een maximumbedrag voor de transitievergoeding, namelijk € 98.000,00, tenzij het jaarsalaris van de werknemer hoger is dan dit bedrag; in dat geval is het maximum gelijk aan het jaarsalaris.

3. Het bedrag, genoemd in lid 2, wordt telkens met ingang van 1 januari door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gewijzigd overeenkomstig de ontwikkeling van de contractlonen zoals deze voor het betrokken jaar, blijkens bekendmaking in de Macro-Economische Verkenningen, in het voorafgaande jaar is geraamd. Het bedrag wordt daarbij afgerond op het naaste veelvoud van € 1.000,–. Het gewijzigde bedrag is uitsluitend van toepassing indien de arbeidsovereenkomst op of na de datum van de wijziging eindigt of niet wordt voortgezet.

Dit lid bepaalt dat het maximale bedrag van de transitievergoeding (genoemd in lid 2) jaarlijks per 1 januari wordt aangepast door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze aanpassing is gebaseerd op de verwachte ontwikkeling van de contractlonen, zoals gepubliceerd in de Macro-Economische Verkenningen van het voorgaande jaar. Het aangepaste bedrag wordt afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van € 1.000. Dit nieuwe bedrag geldt alleen voor arbeidsovereenkomsten die eindigen of niet worden voortgezet op of na de datum waarop de wijziging ingaat.

4. Voor de berekening van de duur van de arbeidsovereenkomst, bedoeld in lid 2, worden:

Dit lid specificeert hoe de duur van de arbeidsovereenkomst, die relevant is voor de berekening van de transitievergoeding zoals genoemd in lid 2, moet worden vastgesteld.

a. maanden waarin de gemiddelde omvang van de door de werknemer verrichte arbeid ten hoogste twaalf uur per week heeft bedragen, tot het bereiken van de achttienjarige leeftijd buiten beschouwing gelaten; en

Dit onderdeel stelt dat bij de berekening van de duur van de arbeidsovereenkomst de maanden waarin de werknemer gemiddeld twaalf uur per week of minder werkte, niet meetellen als de werknemer op dat moment jonger dan achttien jaar was.

b. een of meer voorafgaande arbeidsovereenkomsten tussen dezelfde partijen, die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd, samengeteld. De vorige zin is eveneens van toepassing indien de werknemer achtereenvolgens in dienst is geweest bij verschillende werkgevers die, ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer, ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn.

Dit onderdeel bepaalt dat eerdere arbeidsovereenkomsten tussen dezelfde werkgever en werknemer, die elkaar met onderbrekingen van maximaal zes maanden hebben opgevolgd, bij elkaar worden opgeteld voor de berekening van de duur. Dit geldt ook als de werknemer bij verschillende werkgevers heeft gewerkt die redelijkerwijs als elkaars opvolger kunnen worden beschouwd met betrekking tot de verrichte arbeid, ongeacht of de opvolgende werkgever inzicht had in de kwaliteiten van de werknemer.

5. Indien in de in lid 4, onderdeel b, bedoelde situatie bij de beëindiging van een voorafgaande arbeidsovereenkomst:

Dit lid beschrijft hoe omgegaan moet worden met situaties waarin er sprake is van opvolgende arbeidsovereenkomsten (zoals bedoeld in lid 4, onderdeel b) en er bij de beëindiging van een eerdere overeenkomst al iets is betaald of verstrekt.

a. een transitievergoeding is betaald, wordt een bedrag ter hoogte van de transitievergoeding die bij die beëindiging op grond van de leden 1 en 2 verschuldigd was in mindering gebracht op de transitievergoeding;

Dit onderdeel stelt dat als er bij het einde van een eerdere arbeidsovereenkomst al een transitievergoeding is betaald, het bedrag van die eerder verschuldigde transitievergoeding (berekend volgens leden 1 en 2) wordt afgetrokken van de huidige transitievergoeding.

b. op grond van artikel 673b, lid 1, een voorziening is verstrekt, wordt een bedrag ter waarde van die voorziening in mindering gebracht op de transitievergoeding.

Dit onderdeel stelt dat als er op basis van artikel 673b, lid 1, een voorziening (bijvoorbeeld scholing) is verstrekt bij het einde van een eerdere arbeidsovereenkomst, de waarde van die voorziening wordt afgetrokken van de huidige transitievergoeding.

6. Onder bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen voorwaarden kunnen op de transitievergoeding in mindering worden gebracht:

Dit lid geeft aan dat onder bepaalde voorwaarden, die nader worden vastgesteld in een algemene maatregel van bestuur, bepaalde kosten in mindering mogen worden gebracht op de transitievergoeding.

a. kosten van maatregelen in verband met het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, gericht op het voorkomen van werkloosheid of het bekorten van de periode van werkloosheid van de werknemer; en

Dit onderdeel noemt kosten voor maatregelen die zijn genomen in verband met het einde van de arbeidsovereenkomst en die bedoeld zijn om werkloosheid te voorkomen of de duur ervan te verkorten. Deze kosten kunnen onder voorwaarden in mindering worden gebracht.

b. kosten verband houdende met het bevorderen van de bredere inzetbaarheid van de werknemer die tijdens de arbeidsovereenkomst zijn gemaakt.

Dit onderdeel noemt kosten die tijdens de arbeidsovereenkomst zijn gemaakt om de bredere inzetbaarheid van de werknemer te verbeteren. Ook deze kosten kunnen onder voorwaarden in mindering worden gebracht op de transitievergoeding.

7. De transitievergoeding is niet verschuldigd indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst:

Dit lid somt situaties op waarin de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd is, ondanks dat de arbeidsovereenkomst eindigt of niet wordt voortgezet.

a. geschiedt voor de dag waarop de werknemer de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en de gemiddelde omvang van de door hem verrichte arbeid ten hoogste twaalf uur per week heeft bedragen;

Dit onderdeel stelt dat geen transitievergoeding verschuldigd is als de arbeidsovereenkomst eindigt voordat de werknemer achttien jaar is geworden én de werknemer gemiddeld niet meer dan twaalf uur per week werkte.

b. geschiedt in verband met of na het bereiken van een bij of krachtens wet vastgestelde of tussen partijen overeengekomen leeftijd waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, of, indien geen andere leeftijd geldt, de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd; of

Dit onderdeel stelt dat geen transitievergoeding verschuldigd is als de arbeidsovereenkomst eindigt vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Dit kan een wettelijk vastgestelde leeftijd zijn, een tussen werkgever en werknemer overeengekomen leeftijd, of, bij gebrek daaraan, de AOW-gerechtigde leeftijd.

c. het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.

Dit onderdeel stelt dat geen transitievergoeding verschuldigd is als het einde van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer zelf (bijvoorbeeld ontslag op staande voet wegens dringende redenen die de werknemer te verwijten zijn).

8. In afwijking van lid 7, onderdeel c, kan de kantonrechter de transitievergoeding geheel of gedeeltelijk aan de werknemer toekennen indien het niet toekennen ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Dit lid bepaalt dat, ondanks dat het einde van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer (zoals genoemd in lid 7, onderdeel c), de kantonrechter toch kan beslissen de transitievergoeding geheel of gedeeltelijk toe te kennen. Dit kan als het niet toekennen van de vergoeding in de specifieke situatie onacceptabel zou zijn volgens de normen van redelijkheid en billijkheid.

9. Indien, na een einde van rechtswege, het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, kan de kantonrechter:

Dit lid beschrijft de mogelijkheden voor de kantonrechter wanneer een arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt en de niet-voortzetting ervan te wijten is aan ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.

a. naast de transitievergoeding aan de werknemer ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen; of

Dit onderdeel stelt dat de kantonrechter in zo'n geval, bovenop de reguliere transitievergoeding, een extra, billijke vergoeding kan toekennen aan de werknemer, die betaald moet worden door de werkgever.

b. indien de werknemer op grond van lid 7, onderdeel a, geen recht op transitievergoeding heeft, aan de werknemer ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen.

Dit onderdeel stelt dat als de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding omdat hij jonger dan achttien is en minder dan twaalf uur per week werkte (zoals bedoeld in lid 7, onderdeel a), de kantonrechter alsnog een billijke vergoeding kan toekennen ten laste van de werkgever, indien het niet-voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.

10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat voor de toepassing van lid 2 wordt verstaan onder loon.

Dit lid geeft aan dat in een algemene maatregel van bestuur nader zal worden gespecificeerd welke looncomponenten meetellen voor de berekening van de transitievergoeding zoals bedoeld in lid 2.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad776x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1187 - New Hairstyle: maatstaven voor de billijke vergoeding bij vernietigbare opzegging

ECLI:NL:HR:2017:118730 juni 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De billijke vergoeding van art. 7:681 BW heeft geen punitief karakter, maar is bedoeld ter compensatie. Bij de begroting ervan moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden, inclusief de gederfde inkomsten als de arbeidsovereenkomst niet onrechtmatig was beëindigd.

Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad161x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:203

ECLI:NL:HR:2019:2038 februari 2019Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht
Hoge Raad125x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1734 - Goed werkgeverschap verplicht beëindiging slapend dienstverband met transitievergoeding

ECLI:NL:HR:2019:17348 november 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een werkgever is op grond van goed werkgeverschap (art. 7:611 BW) in beginsel verplicht in te stemmen met een voorstel van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer om een slapend dienstverband te beëindigen, onder betaling van een vergoeding ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding.

Civiel RechtArbeidsrecht
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht
Hoge Raad110x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:220 - Verstoorde arbeidsrelatie: verwijtbaarheid werknemer geen vereiste voor ontbinding

ECLI:NL:HR:2018:22016 februari 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) is verwijtbaarheid van de werknemer niet vereist. Ook eventuele verwijtbaarheid van de werkgever staat op zichzelf niet in de weg aan ontbinding, al kan dit wel meewegen in de beoordeling.

Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad81x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:3264 - Mondelinge behandeling: in beginsel voor de volledige meervoudige kamer

ECLI:NL:HR:2017:326422 december 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een mondelinge behandeling die dient om partijen hun stellingen te laten toelichten in een meervoudig te beslissen zaak, moet in beginsel plaatsvinden voor de volledige kamer. Afwijking is mogelijk, maar partijen moeten hierover worden geïnformeerd en kunnen een meervoudige behandeling verzoeken.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad76x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:484

ECLI:NL:HR:2018:48430 maart 2018Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad51x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2905 - Aanzegging als opzegging en overgangsrecht bij opvolgend werkgeverschap

ECLI:NL:HR:2017:290517 november 2017Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak

Een mededeling van een werkgever kan als opzegging gelden, zelfs als deze is bedoeld als aanzegging. Bij de beoordeling van opvolgend werkgeverschap (WWZ) voor werkgeverswisselingen vóór 1 juli 2015 geldt nog het oude 'zodanige banden'-criterium, ook voor de transitievergoeding.

Civiel RechtArbeidsrecht
Hoge Raad56x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1812

ECLI:NL:HR:2018:181228 september 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad53x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:284 - Hoge Raad: Beoordeling ontslag ex tunc, maar de gevolgen ex nunc

ECLI:NL:HR:2020:28421 februari 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de rechtmatigheid van een door de kantonrechter toegewezen ontbinding in hoger beroep 'ex tunc' moet worden beoordeeld. De keuze voor herstel of een billijke vergoeding en de beoordeling van de transitievergoeding moeten echter 'ex nunc' plaatsvinden.

Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad48x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1845

ECLI:NL:HR:2018:18455 oktober 2018Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak