Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 10. Arbeidsovereenkomst
Afdeling 9. Einde van de arbeidsovereenkomst
Artikel 670b

Artikel 670b (Schriftelijke beëindigingsovereenkomst en bedenktijd)

Laatste versie

1. Een overeenkomst waarmee een arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, is slechts geldig indien deze schriftelijk is aangegaan.

2. Indien de arbeidsovereenkomst door middel van een schriftelijke overeenkomst wordt beëindigd, heeft de werknemer het recht om deze overeenkomst zonder opgaaf van redenen, binnen veertien dagen na de datum waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, door een schriftelijke, aan de werkgever gerichte, verklaring te ontbinden.

3. De werkgever vermeldt in de overeenkomst, bedoeld in lid 1, het recht, bedoeld in lid 2, bij gebreke waarvan de termijn, bedoeld in lid 2, drie weken bedraagt.

4. De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing, indien partijen binnen zes maanden na een ontbinding als bedoeld in lid 2 of een herroeping als bedoeld in artikel 671, lid 2, opnieuw een overeenkomst als bedoeld in lid 1 aangaan.

5. De leden 2 tot en met 4 zijn niet van toepassing op de bestuurder van een rechtspersoon, indien herstel van de arbeidsovereenkomst op grond van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet mogelijk is, noch op een bestuurder van een vergelijkbare buitenlandse rechtspersoon.

6. Elk beding waarbij het recht, bedoeld in lid 2, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een overeenkomst waarmee een arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, is slechts geldig indien deze schriftelijk is aangegaan.

Dit betekent dat een afspraak waarmee een arbeidsovereenkomst tot een einde komt, alleen rechtsgeldig is als deze afspraak schriftelijk is vastgelegd.

2. Indien de arbeidsovereenkomst door middel van een schriftelijke overeenkomst wordt beëindigd, heeft de werknemer het recht om deze overeenkomst zonder opgaaf van redenen, binnen veertien dagen na de datum waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, door een schriftelijke, aan de werkgever gerichte, verklaring te ontbinden.

Dit houdt in dat, wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt via een schriftelijke afspraak, de werknemer het recht heeft om deze afspraak binnen veertien dagen nadat de overeenkomst is gesloten, zonder een reden op te geven, te annuleren. Deze annulering moet gebeuren door middel van een schriftelijke verklaring die aan de werkgever is gericht.

3. De werkgever vermeldt in de overeenkomst, bedoeld in lid 1, het recht, bedoeld in lid 2, bij gebreke waarvan de termijn, bedoeld in lid 2, drie weken bedraagt.

Dit betekent dat de werkgever in de schriftelijke overeenkomst (zoals genoemd in lid 1) het recht van de werknemer (zoals genoemd in lid 2) moet opnemen. Als de werkgever dit nalaat (bij gebreke waarvan), dan wordt de termijn waarbinnen de werknemer de overeenkomst kan ontbinden (zoals genoemd in lid 2) verlengd tot drie weken.

4. De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing, indien partijen binnen zes maanden na een ontbinding als bedoeld in lid 2 of een herroeping als bedoeld in artikel 671, lid 2, opnieuw een overeenkomst als bedoeld in lid 1 aangaan.

Dit houdt in dat de bepalingen van lid 2 en 3 niet gelden als de partijen (werkgever en werknemer) binnen een periode van zes maanden na een ontbinding door de werknemer (zoals beschreven in lid 2) of een herroeping (zoals beschreven in artikel 671, lid 2) opnieuw een schriftelijke beëindigingsovereenkomst (zoals bedoeld in lid 1) sluiten.

5. De leden 2 tot en met 4 zijn niet van toepassing op de bestuurder van een rechtspersoon, indien herstel van de arbeidsovereenkomst op grond van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet mogelijk is, noch op een bestuurder van een vergelijkbare buitenlandse rechtspersoon.

Dit betekent dat de bepalingen van lid 2 tot en met lid 4 niet van toepassing zijn op een bestuurder van een rechtspersoon, wanneer het herstellen van de arbeidsovereenkomst op basis van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet mogelijk is. Dit geldt evenmin voor een bestuurder van een vergelijkbare buitenlandse rechtspersoon.

6. Elk beding waarbij het recht, bedoeld in lid 2, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.

Dit houdt in dat elke afspraak of voorwaarde (beding) die het recht van de werknemer om de overeenkomst te ontbinden (zoals genoemd in lid 2) uitsluit of beperkt, ongeldig is (nietig).