Artikel 670a (Uitzonderingen opzegverboden)
1. Artikel 670, lid 1, onderdeel a, is niet van toepassing, indien de werknemer zonder deugdelijke grond de verplichtingen, bedoeld in artikel 660a, weigert na te komen en de werkgever de werknemer schriftelijk heeft gemaand tot nakoming van deze verplichtingen of om die reden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 629, lid 7, de betaling van het loon heeft gestaakt.
2. Artikel 670, leden 1 tot en met 4 en lid 10, en daarmee naar aard en strekking vergelijkbare opzegverboden in een ander wettelijk voorschrift, zijn niet van toepassing, indien:
a. de werknemer schriftelijk heeft ingestemd met de opzegging; b. het een opzegging gedurende de proeftijd betreft; c. de opzegging geschiedt op grond van artikel 677, lid 1; d. de opzegging geschiedt wegens de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, met dien verstande dat de opzegging niet kan betreffen de werkneemster die zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet als bedoeld in artikel 3:1 van de Wet arbeid en zorg; of e. de opzegging geschiedt op grond van artikel 669, lid 4, voor zover de opzegging geen verband houdt met omstandigheden waarop die opzegverboden betrekking hebben.
3. Indien de opzegging geschiedt op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel a, anders dan wegens de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, en de werknemer ten minste 26 weken werkzaam is geweest op de arbeidsplaats die vervalt:
a. is artikel 670, lid 2, niet van toepassing, indien de werkzaamheden van het onderdeel van de onderneming waarin de werknemer uitsluitend of in hoofdzaak werkzaam is, worden beëindigd, met dien verstande dat de opzegging niet kan betreffen de werkneemster die zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet als bedoeld in artikel 3:1 van de Wet arbeid en zorg; b. is artikel 670, lid 3, niet van toepassing, indien de werkzaamheden van het onderdeel van de onderneming waarin de werknemer uitsluitend of in hoofdzaak werkzaam is, worden beëindigd; c. is artikel 670, leden 4 en 10, niet van toepassing.
4. Lid 3 is van overeenkomstige toepassing op opzegverboden in een ander wettelijk voorschrift die naar aard en strekking vergelijkbaar zijn met de opzegverboden, bedoeld in lid 3.
5. De werknemer heeft het recht zijn instemming als bedoeld in lid 2, onderdeel a, binnen veertien dagen na de dagtekening ervan zonder opgaaf van redenen door een schriftelijke, aan de werkgever gerichte, verklaring te herroepen.
6. Op de schriftelijke instemming, bedoeld in lid 2, onderdeel a, is artikel 671, leden 3 tot en met 6, van overeenkomstige toepassing.
7. De leden 5 en 6 zijn niet van toepassing op de bestuurder van een rechtspersoon, indien herstel van de arbeidsovereenkomst op grond van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet mogelijk is, noch op een bestuurder van een vergelijkbare buitenlandse rechtspersoon.
8. Elk beding waarbij het recht, bedoeld in lid 5, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.
Uitleg in duidelijke taal
1. Artikel 670, lid 1, onderdeel a, is niet van toepassing, indien de werknemer zonder deugdelijke grond de verplichtingen, bedoeld in artikel 660a, weigert na te komen en de werkgever de werknemer schriftelijk heeft gemaand tot nakoming van deze verplichtingen of om die reden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 629, lid 7, de betaling van het loon heeft gestaakt.
Dit lid bepaalt dat artikel 670, lid 1, onderdeel a (dat een opzegverbod tijdens ziekte regelt) niet geldt als aan de volgende voorwaarden is voldaan: de werknemer weigert zonder deugdelijke grond de re-integratieverplichtingen van artikel 660a na te komen, én de werkgever heeft de werknemer schriftelijk gemaand (aangespoord) om deze verplichtingen na te komen, óf de werkgever heeft om die reden de betaling van het loon gestaakt conform artikel 629, lid 7.
2. Artikel 670, leden 1 tot en met 4 en lid 10, en daarmee naar aard en strekking vergelijkbare opzegverboden in een ander wettelijk voorschrift, zijn niet van toepassing, indien:
Dit lid stelt dat de opzegverboden genoemd in artikel 670, leden 1 tot en met 4 en lid 10, evenals andere wettelijke opzegverboden die qua aard en strekking vergelijkbaar zijn, niet van toepassing zijn in de hierna genoemde situaties:
a. de werknemer schriftelijk heeft ingestemd met de opzegging;
Dit onderdeel specificeert dat de genoemde opzegverboden niet gelden als de werknemer schriftelijk heeft ingestemd met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
b. het een opzegging gedurende de proeftijd betreft;
Dit onderdeel specificeert dat de genoemde opzegverboden niet gelden als de opzegging plaatsvindt tijdens de proeftijd.
c. de opzegging geschiedt op grond van artikel 677, lid 1;
Dit onderdeel specificeert dat de genoemde opzegverboden niet gelden als de opzegging geschiedt op grond van artikel 677, lid 1 (ontslag op staande voet wegens een dringende reden).
d. de opzegging geschiedt wegens de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, met dien verstande dat de opzegging niet kan betreffen de werkneemster die zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet als bedoeld in artikel 3:1 van de Wet arbeid en zorg; of
Dit onderdeel specificeert dat de genoemde opzegverboden niet gelden als de opzegging plaatsvindt vanwege de volledige beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming. Een uitzondering hierop is dat de opzegging niet een werkneemster mag betreffen die zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet zoals bedoeld in artikel 3:1 van de Wet arbeid en zorg.
e. de opzegging geschiedt op grond van artikel 669, lid 4, voor zover de opzegging geen verband houdt met omstandigheden waarop die opzegverboden betrekking hebben.
Dit onderdeel specificeert dat de genoemde opzegverboden niet gelden als de opzegging geschiedt op grond van artikel 669, lid 4 (opzegging wegens het bereiken van of na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd), mits de opzegging geen verband houdt met de situaties die door de desbetreffende opzegverboden worden beschermd.
3. Indien de opzegging geschiedt op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel a, anders dan wegens de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, en de werknemer ten minste 26 weken werkzaam is geweest op de arbeidsplaats die vervalt:
Dit lid beschrijft de voorwaarden waaronder bepaalde opzegverboden niet van toepassing zijn als een opzegging plaatsvindt op basis van artikel 669, lid 3, onderdeel a (bedrijfseconomische redenen), maar niet vanwege een volledige beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, en de werknemer minimaal 26 weken heeft gewerkt op de arbeidsplaats die vervalt:
a. is artikel 670, lid 2, niet van toepassing, indien de werkzaamheden van het onderdeel van de onderneming waarin de werknemer uitsluitend of in hoofdzaak werkzaam is, worden beëindigd, met dien verstande dat de opzegging niet kan betreffen de werkneemster die zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet als bedoeld in artikel 3:1 van de Wet arbeid en zorg;
Dit onderdeel stelt dat artikel 670, lid 2 (opzegverbod wegens lidmaatschap OR/PVT of kandidaatstelling) niet van toepassing is als de werkzaamheden van het specifieke bedrijfsonderdeel waar de werknemer voornamelijk werkte, worden beëindigd. Echter, dit geldt niet voor een werkneemster met zwangerschaps- of bevallingsverlof volgens artikel 3:1 van de Wet arbeid en zorg.
b. is artikel 670, lid 3, niet van toepassing, indien de werkzaamheden van het onderdeel van de onderneming waarin de werknemer uitsluitend of in hoofdzaak werkzaam is, worden beëindigd;
Dit onderdeel stelt dat artikel 670, lid 3 (opzegverbod wegens lidmaatschap vakbond of politieke groepering, of uitoefening medezeggenschapsrechten) niet van toepassing is als de werkzaamheden van het specifieke bedrijfsonderdeel waar de werknemer voornamelijk werkte, worden beëindigd.
c. is artikel 670, leden 4 en 10, niet van toepassing.
Dit onderdeel stelt dat artikel 670, leden 4 (opzegverbod wegens overgang van onderneming) en 10 (overige opzegverboden), niet van toepassing zijn onder de in lid 3 genoemde voorwaarden.
4. Lid 3 is van overeenkomstige toepassing op opzegverboden in een ander wettelijk voorschrift die naar aard en strekking vergelijkbaar zijn met de opzegverboden, bedoeld in lid 3.
Dit lid bepaalt dat de regels uit lid 3 ook gelden voor opzegverboden die in andere wetten staan en die wat betreft hun aard en strekking vergelijkbaar zijn met de opzegverboden die in lid 3 worden genoemd.
5. De werknemer heeft het recht zijn instemming als bedoeld in lid 2, onderdeel a, binnen veertien dagen na de dagtekening ervan zonder opgaaf van redenen door een schriftelijke, aan de werkgever gerichte, verklaring te herroepen.
Dit lid geeft de werknemer het recht om zijn schriftelijke instemming met de opzegging (zoals genoemd in lid 2, onderdeel a) binnen veertien dagen na de datum van die instemming te herroepen. Dit kan hij doen door middel van een schriftelijke verklaring aan de werkgever, zonder dat hij daarvoor een reden hoeft op te geven.
6. Op de schriftelijke instemming, bedoeld in lid 2, onderdeel a, is artikel 671, leden 3 tot en met 6, van overeenkomstige toepassing.
Dit lid stelt dat artikel 671, leden 3 tot en met 6 (die onder andere de bedenktermijn bij een beëindigingsovereenkomst regelen) ook gelden voor de schriftelijke instemming van de werknemer met de opzegging, zoals bedoeld in lid 2, onderdeel a.
7. De leden 5 en 6 zijn niet van toepassing op de bestuurder van een rechtspersoon, indien herstel van de arbeidsovereenkomst op grond van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet mogelijk is, noch op een bestuurder van een vergelijkbare buitenlandse rechtspersoon.
Dit lid bepaalt dat lid 5 (het recht om instemming te herroepen) en lid 6 (toepasselijkheid artikel 671, leden 3-6) niet gelden voor een bestuurder van een rechtspersoon als herstel van diens arbeidsovereenkomst volgens Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet mogelijk is. Dit geldt eveneens niet voor een bestuurder van een vergelijkbare buitenlandse rechtspersoon.
8. Elk beding waarbij het recht, bedoeld in lid 5, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.
Dit lid stelt dat elke afspraak (beding) die het recht van de werknemer om zijn instemming te herroepen (zoals genoemd in lid 5) uitsluit of beperkt, ongeldig is (nietig).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:604 - Ontslagbescherming geldt ook voor lid van niet-formeel voortgezette ondernemingsraad
Een werknemer geniet ontslagbescherming als lid van een ondernemingsraad (OR), zelfs als de OR formeel niet meer aan de wettelijke eisen voldoet. Doorslaggevend is dat de werkgever de OR, ondanks de gebreken, als zodanig is blijven behandelen en inschakelen.
ECLI:NL:HR:2023:426 - Uitzendbeding bij ziekte: fictief verzoek inlener in CAO is nietig
Een CAO-bepaling die stelt dat een uitzendovereenkomst bij ziekmelding eindigt door een fictief beëindigingsverzoek van de inlener, is nietig. Voor een rechtsgeldig einde van de uitzendovereenkomst op grond van het uitzendbeding is een daadwerkelijk verzoek van de inlener vereist.