Artikel 660a (Re-integratieverplichtingen zieke werknemer)
1. De werknemer die in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, is verplicht:
a. gevolg te geven aan door de werkgever of een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en mee te werken aan door de werkgever of een door hem aangewezen deskundige getroffen maatregelen als bedoeld in artikel 658a lid 2; b. zijn medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 658a lid 3; c. passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 te verrichten waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt.
2. Lid 1, aanhef en onderdeel b, is niet van toepassing op de werknemer die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt.
Uitleg in duidelijke taal
1. De werknemer die in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, is verplicht:
Dit betekent dat de werknemer die, als gevolg van ziekte, niet in staat is de afgesproken werkzaamheden (de bedongen arbeid) uit te voeren, verplicht is tot het volgende:
a. gevolg te geven aan door de werkgever of een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en mee te werken aan door de werkgever of een door hem aangewezen deskundige getroffen maatregelen als bedoeld in artikel 658a lid 2;
Dit houdt in dat de werknemer gehoor moet geven aan redelijke voorschriften die zijn gegeven door de werkgever of een door de werkgever aangewezen deskundige. Ook moet de werknemer meewerken aan maatregelen die zijn getroffen door de werkgever of een door de werkgever aangewezen deskundige, zoals bedoeld in artikel 658a lid 2.
b. zijn medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 658a lid 3;
Dit houdt in dat de werknemer zijn medewerking moet verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak, zoals bedoeld in artikel 658a lid 3.
c. passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 te verrichten waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt.
Dit houdt in dat de werknemer passende arbeid moet verrichten, zoals bedoeld in artikel 658a lid 4, waarvoor de werkgever hem de mogelijkheid biedt (in de gelegenheid stelt).
2. Lid 1, aanhef en onderdeel b, is niet van toepassing op de werknemer die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt.
Dit betekent dat lid 1, de aanhef (de inleidende zin van lid 1) en onderdeel b van lid 1 (de verplichting tot medewerking aan het plan van aanpak), niet van toepassing zijn op de werknemer die de leeftijd heeft bereikt zoals bedoeld in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2008:BC7669 - Hoge Raad - 26 juni 2008
ECLI:NL:HR:2018:1673 - Deskundigenoordeel UWV bij loonvordering niet verplicht in kort geding - 13 september 2018
De verplichting voor een werknemer om bij een loonvordering wegens ziekte een deskundigenverklaring van het UWV te overleggen (art. 7:629a BW), geldt niet in een kort geding. De kortgedingrechter kan het overleggen van zo'n verklaring wel wenselijk achten en dit bevelen.
ECLI:NL:HR:2020:723 - Zieke werknemer mag re-integratie opschorten bij niet-betaling van loon - 16 april 2020
De Hoge Raad oordeelt dat een zieke werknemer zijn re-integratieverplichtingen mag opschorten als de werkgever het loon niet betaalt. De loondoorbetalingsplicht van de werkgever en de re-integratieverplichting van de werknemer zijn tegenover elkaar staande verplichtingen in de zin van art. 6:262 lid 1 BW.
ECLI:NL:HR:2013:2128 - Deskundigenoordeel bij loonvordering: doel en redelijkheidsexceptie (art. 7:629a BW) - 19 december 2013
Het verplichte deskundigenoordeel bij een loonvordering dient ter rechtsbescherming van de werknemer en efficiënte geschilbeslechting, niet als re-integratiehulpmiddel voor de werkgever. Een ander medisch rapport, zoals van een bezwaarverzekeringsarts, kan onder omstandigheden rechtvaardigen dat een deskundigenoordeel in redelijkheid niet gevergd kan worden.