Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 10. Arbeidsovereenkomst
Afdeling 5. Enkele bijzondere bedingen in de arbeidsovereenkomst
Artikel 653

Artikel 653 (Concurrentiebeding einde arbeidsovereenkomst)

Laatste versie

1. Een beding tussen de werkgever en de werknemer waarbij deze laatste wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, is slechts geldig indien:

a. de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan; en b. de werkgever dit beding schriftelijk is overeengekomen met een meerderjarige werknemer.

2. In afwijking van lid 1, aanhef, en onderdeel a, kan een beding als bedoeld in lid 1 worden opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, indien uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.

3. De rechter kan een beding als bedoeld in lid 1 en lid 2:

a. geheel vernietigen indien het beding, bedoeld in lid 2, niet noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen; of b. geheel of gedeeltelijk vernietigen indien in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld.

4. Aan een beding als bedoeld in lid 1 of lid 2 kan de werkgever geen rechten ontlenen, indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.

5. Indien een beding als bedoeld in lid 1 of lid 2 de werknemer in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van de werkgever werkzaam te zijn, kan de rechter steeds bepalen dat de werkgever voor de duur van de beperking aan de werknemer een vergoeding moet betalen. De rechter stelt de hoogte van deze vergoeding met het oog op de omstandigheden van het geval naar billijkheid vast. De vergoeding is niet verschuldigd, indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een beding tussen de werkgever en de werknemer waarbij deze laatste wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, is slechts geldig indien:

Dit betekent dat een afspraak (beding) tussen de werkgever en de werknemer, die de werknemer (deze laatste) beperkt in zijn mogelijkheden (bevoegdheid) om na het aflopen (einde) van de arbeidsovereenkomst bepaald werk (op zekere wijze werkzaam) te verrichten, alleen geldig is als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a. de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan; en

Dit houdt in dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd moet zijn aangegaan;

b. de werkgever dit beding schriftelijk is overeengekomen met een meerderjarige werknemer.

Dit houdt in dat de werkgever deze afspraak (beding) schriftelijk moet zijn overeengekomen met een werknemer die meerderjarig is.

2. In afwijking van lid 1, aanhef, en onderdeel a, kan een beding als bedoeld in lid 1 worden opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, indien uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.

Dit betekent dat, anders dan wat in lid 1 (de aanhef en onderdeel a) staat, een concurrentiebeding (een beding als bedoeld in lid 1) toch kan worden opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Dit is alleen mogelijk als de werkgever bij dat beding een schriftelijke motivering voegt waaruit blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.

3. De rechter kan een beding als bedoeld in lid 1 en lid 2:

Dit betekent dat de rechter een concurrentiebeding, zoals genoemd in lid 1 en lid 2, kan:

a. geheel vernietigen indien het beding, bedoeld in lid 2, niet noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen; of

Dit houdt in dat de rechter het beding geheel ongeldig kan verklaren (vernietigen) als het beding, zoals bedoeld in lid 2 (voor contracten voor bepaalde tijd), niet noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen; of

b. geheel of gedeeltelijk vernietigen indien in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld.

Dit houdt in dat de rechter het beding geheel of gedeeltelijk ongeldig kan verklaren (vernietigen) als de werknemer door dat beding onredelijk (onbillijk) wordt benadeeld, wanneer dit wordt afgewogen tegen het belang dat de werkgever met het beding wil beschermen.

4. Aan een beding als bedoeld in lid 1 of lid 2 kan de werkgever geen rechten ontlenen, indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.

Dit betekent dat de werkgever zich niet kan beroepen op een concurrentiebeding (als bedoeld in lid 1 of lid 2) en er dus geen rechten aan kan ontlenen, als de arbeidsovereenkomst is geëindigd of niet is voortgezet als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever zelf.

5. Indien een beding als bedoeld in lid 1 of lid 2 de werknemer in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van de werkgever werkzaam te zijn, kan de rechter steeds bepalen dat de werkgever voor de duur van de beperking aan de werknemer een vergoeding moet betalen. De rechter stelt de hoogte van deze vergoeding met het oog op de omstandigheden van het geval naar billijkheid vast. De vergoeding is niet verschuldigd, indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.

Dit betekent dat als een concurrentiebeding (als bedoeld in lid 1 of lid 2) de werknemer aanzienlijk (in belangrijke mate) hindert (belemmert) om buiten dienstverband bij de huidige werkgever ander werk te vinden of te verrichten, de rechter altijd kan beslissen (bepalen) dat de werkgever aan de werknemer een vergoeding moet betalen gedurende de periode dat de beperking geldt. De rechter bepaalt de hoogte van deze vergoeding naar redelijkheid (naar billijkheid), rekening houdend met de specifieke omstandigheden van het geval. Deze vergoeding hoeft echter niet betaald te worden als de arbeidsovereenkomst is geëindigd of niet is voortgezet als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer zelf.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad45x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:364 - Hoge Raad: Strikte schriftelijkheidseis voor relatiebeding in personeelsreglement

ECLI:NL:HR:2017:3643 maart 2017Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

Voor de geldigheid van een relatie- of concurrentiebeding in een apart document (zoals een personeelsreglement) moet dit document als bijlage bij de arbeidsovereenkomst zijn gevoegd, óf de werknemer moet in het ondertekende contract uitdrukkelijk met het specifieke beding instemmen. Een algemene verwijzing volstaat niet.

Civiel RechtArbeidsrecht
Hoge Raad37x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:689 - Belemmeringsverbod Waadi geldt ook voor arbeidsverhouding als zzp'er

ECLI:NL:HR:2017:68914 april 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het belemmeringsverbod van artikel 9a Waadi moet richtlijnconform worden uitgelegd en verbiedt niet alleen belemmeringen voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst, maar ook voor het tot stand komen van een 'arbeidsverhouding' met de inlener, zoals werken als zzp'er onder diens leiding en toezicht.

Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BC0384

ECLI:NL:HR:2008:BC038428 maart 2008Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad22x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:894

ECLI:NL:HR:2022:89417 juni 2022Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ2221

ECLI:NL:HR:2007:AZ22215 januari 2007Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF2844

ECLI:NL:HR:2003:AF28444 april 2003Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ2224

ECLI:NL:HR:2007:AZ22245 januari 2007Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AD4504

ECLI:NL:HR:2001:AD450414 december 2001Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:313

ECLI:NL:HR:2019:3138 maart 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2022:893

ECLI:NL:HR:2022:89317 juni 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak