Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 10. Arbeidsovereenkomst
Afdeling 5. Enkele bijzondere bedingen in de arbeidsovereenkomst
Artikel 650

Artikel 650 (Boetebeding arbeidsovereenkomst vereisten)

Laatste versie

1. De werkgever kan slechts boete stellen op de overtreding van de voorschriften van de arbeidsovereenkomst, indien in de arbeidsovereenkomst de voorschriften op de overtreding waarvan boete is gesteld en het bedrag van de boete zijn vermeld.

2. De overeenkomst waarbij boete wordt bedongen, wordt schriftelijk aangegaan.

3. De overeenkomst waarbij boete is bedongen, vermeldt nauwkeurig de bestemming van de boete. Zij mogen noch onmiddellijk noch middellijk strekken tot persoonlijk voordeel van de werkgever zelf of van degene aan wie de werkgever de bevoegdheid heeft verleend om aan werknemers een boete op te leggen.

4. Iedere boete, in een overeenkomst bedongen, is op een bepaald bedrag gesteld, uitgedrukt in het geld waarin het loon in geld is vastgesteld.

5. Binnen een week mag aan de werknemer geen hoger bedrag aan gezamenlijke boetes worden opgelegd dan zijn in geld vastgesteld loon voor een halve dag. Geen afzonderlijke boete mag hoger dan dit bedrag worden gesteld.

6. Elk beding in strijd met enige bepaling van dit artikel is nietig. Echter mag, doch alleen ten aanzien van werknemers wier in geld vastgesteld loon per uur meer bedraagt dan het voor hen geldende minimumloon bij schriftelijk aangegane overeenkomst van de bepalingen van de leden 3, 4 en 5 worden afgeweken. Is zulks geschied, dan zal de rechter steeds bevoegd zijn de boete op een kleinere som te bepalen, indien de opgelegde boete hem bovenmatig voorkomt.

7. Ondergaat het bedrag van het loon, genoemd in lid 6, wijziging, dan wordt de werking van bedingen waarbij van de leden 3, 4 en 5 is afgeweken, geschorst jegens de werknemer wiens in geld vastgesteld loon niet meer bedraagt dan het gewijzigde bedrag van het minimumloon.

8. Onder het stellen en bedingen van boete in de zin van dit artikel wordt begrepen het door de werkgever bedingen van boete als bedoeld in de artikelen 91 tot en met 94 van Boek 6.

Uitleg in duidelijke taal

1. De werkgever kan slechts boete stellen op de overtreding van de voorschriften van de arbeidsovereenkomst, indien in de arbeidsovereenkomst de voorschriften op de overtreding waarvan boete is gesteld en het bedrag van de boete zijn vermeld.

Dit betekent dat de werkgever alléén een boete mag opleggen voor de overtreding van specifieke voorschriften uit de arbeidsovereenkomst, als in die arbeidsovereenkomst duidelijk is aangegeven op welke voorschriften een boete staat én hoe hoog die boete is.

2. De overeenkomst waarbij boete wordt bedongen, wordt schriftelijk aangegaan.

Dit houdt in dat de overeenkomst waarin een boetebeding is opgenomen, schriftelijk moet worden vastgelegd.

3. De overeenkomst waarbij boete is bedongen, vermeldt nauwkeurig de bestemming van de boete. Zij mogen noch onmiddellijk noch middellijk strekken tot persoonlijk voordeel van de werkgever zelf of van degene aan wie de werkgever de bevoegdheid heeft verleend om aan werknemers een boete op te leggen.

Dit betekent dat de overeenkomst waarin een boete is afgesproken, exact moet aangeven waar het geld van de geïnde boetes naartoe gaat. Deze boetes mogen op geen enkele wijze, direct of indirect, een persoonlijk voordeel opleveren voor de werkgever zelf, of voor de persoon die van de werkgever de bevoegdheid heeft gekregen om boetes aan werknemers op te leggen.

4. Iedere boete, in een overeenkomst bedongen, is op een bepaald bedrag gesteld, uitgedrukt in het geld waarin het loon in geld is vastgesteld.

Dit betekent dat elke boete die in een overeenkomst is vastgelegd, een specifiek bedrag moet hebben. Dit bedrag moet worden uitgedrukt in dezelfde valuta als waarin het contante deel van het loon is vastgesteld.

5. Binnen een week mag aan de werknemer geen hoger bedrag aan gezamenlijke boetes worden opgelegd dan zijn in geld vastgesteld loon voor een halve dag. Geen afzonderlijke boete mag hoger dan dit bedrag worden gesteld.

Dit betekent dat een werknemer binnen één week niet meer aan totale boetes mag worden opgelegd dan het bedrag dat gelijkstaat aan zijn contante loon voor een halve werkdag. Ook mag een enkele, afzonderlijke boete niet hoger zijn dan dit bedrag.

6. Elk beding in strijd met enige bepaling van dit artikel is nietig. Echter mag, doch alleen ten aanzien van werknemers wier in geld vastgesteld loon per uur meer bedraagt dan het voor hen geldende minimumloon bij schriftelijk aangegane overeenkomst van de bepalingen van de leden 3, 4 en 5 worden afgeweken. Is zulks geschied, dan zal de rechter steeds bevoegd zijn de boete op een kleinere som te bepalen, indien de opgelegde boete hem bovenmatig voorkomt.

Dit betekent dat elke afspraak (beding) die in strijd is met een van de regels in dit artikel, ongeldig is (nietig). Er is een uitzondering: alleen voor werknemers van wie het vastgestelde contante uurloon hoger is dan het voor hen geldende minimumloon, mag via een schriftelijke overeenkomst worden afgeweken van de regels in lid 3 (bestemming boete), lid 4 (bedrag boete) en lid 5 (maximum boete). Als van deze regels is afgeweken, heeft de rechter altijd de bevoegdheid om de boete te verlagen tot een kleiner bedrag, mocht de opgelegde boete hem onredelijk hoog (bovenmatig) lijken.

7. Ondergaat het bedrag van het loon, genoemd in lid 6, wijziging, dan wordt de werking van bedingen waarbij van de leden 3, 4 en 5 is afgeweken, geschorst jegens de werknemer wiens in geld vastgesteld loon niet meer bedraagt dan het gewijzigde bedrag van het minimumloon.

Dit betekent dat als het loonbedrag, zoals genoemd in lid 6 (het loon dat hoger is dan het minimumloon), verandert, de afwijkende afspraken (bedingen) over de bestemming, het bedrag en het maximum van de boete (leden 3, 4 en 5) tijdelijk niet meer gelden (geschorst worden) voor de werknemer wiens contante loon door de wijziging niet langer hoger is dan het nieuwe bedrag van het minimumloon.

8. Onder het stellen en bedingen van boete in de zin van dit artikel wordt begrepen het door de werkgever bedingen van boete als bedoeld in de artikelen 91 tot en met 94 van Boek 6.

Dit betekent dat wanneer dit artikel spreekt over het 'stellen en bedingen van boete', dit ook het afspreken van een boete door de werkgever omvat zoals dat is geregeld in de artikelen 91 tot en met 94 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (dit zijn algemene regels over boetebedingen in overeenkomsten).