Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 10. Arbeidsovereenkomst
Afdeling 4. Gelijke behandeling
Artikel 649

Artikel 649 (Verbod onderscheid tijdelijke arbeidsovereenkomst)

Laatste versie

1. De werkgever mag geen onderscheid maken tussen werknemers in de arbeidsvoorwaarden op grond van het al dan niet tijdelijke karakter van de arbeidsovereenkomst, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is.

2. Een beding in strijd met lid 1 is nietig.

3. Het College, genoemd in artikel 1 van de Wet College voor de rechten van de mens, kan onderzoeken of een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in lid 1. De artikelen 10, 11, 12, 13, 22 en 23 van de Wet College voor de rechten van de mens zijn van overeenkomstige toepassing.

4. De werkgever mag de werknemer niet benadelen wegens de omstandigheid dat de werknemer in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op het bepaalde in lid 1 of terzake bijstand heeft verleend.

5. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 4 is niet van toepassing op een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690.

Uitleg in duidelijke taal

1. De werkgever mag geen onderscheid maken tussen werknemers in de arbeidsvoorwaarden op grond van het al dan niet tijdelijke karakter van de arbeidsovereenkomst, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is.

Dit lid bepaalt dat een werkgever werknemers niet verschillend mag behandelen wat betreft hun arbeidsvoorwaarden, enkel omdat de ene werknemer een tijdelijke arbeidsovereenkomst heeft en de andere niet. Een uitzondering hierop is mogelijk indien een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is.

2. Een beding in strijd met lid 1 is nietig.

Dit lid stelt dat een bepaling (een beding) in bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst of reglement die in strijd is met de regel uit lid 1, ongeldig (nietig) is.

3. Het College, genoemd in artikel 1 van de Wet College voor de rechten van de mens, kan onderzoeken of een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in lid 1. De artikelen 10, 11, 12, 13, 22 en 23 van de Wet College voor de rechten van de mens zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit lid geeft aan dat het College voor de rechten van de mens, zoals bedoeld in artikel 1 van de gelijknamige wet, de bevoegdheid heeft om te onderzoeken of er sprake is of was van onderscheid zoals verboden in lid 1. Hierbij zijn de artikelen 10, 11, 12, 13, 22 en 23 van de Wet College voor de rechten van de mens op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) geldig.

4. De werkgever mag de werknemer niet benadelen wegens de omstandigheid dat de werknemer in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op het bepaalde in lid 1 of terzake bijstand heeft verleend.

Dit lid verbiedt de werkgever om een werknemer nadelig te behandelen (benadelen) omdat de werknemer, hetzij via een juridische procedure (in rechte) hetzij daarbuiten (buiten rechte), een beroep heeft gedaan op de regel uit lid 1, of omdat de werknemer iemand anders hierbij heeft geholpen (terzake bijstand heeft verleend).

5. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 4 is niet van toepassing op een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690.

Dit lid specificeert dat de bepalingen die zijn opgenomen in de leden 1 tot en met 4 niet van toepassing zijn op een uitzendovereenkomst zoals bedoeld in artikel 690.