Artikel 641 (Vakantieaanspraak einde arbeidsovereenkomst)
1. Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op vakantie heeft, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met de aanspraak, tenzij artikel 639 lid 2 van toepassing is.
2. De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op vakantie heeft.
3. Indien de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst aangaat, heeft hij tegenover de nieuwe werkgever aanspraak op vakantie zonder behoud van loon gedurende het tijdvak waarover hij blijkens de in lid 2 bedoelde verklaring nog aanspraak op vakantie had.
4. Bij schriftelijke overeenkomst kan van lid 3 worden afgeweken, met dien verstande dat de werknemer ten minste recht houdt op het in artikel 634 bedoelde minimum.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op vakantie heeft, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met de aanspraak, tenzij artikel 639 lid 2 van toepassing is.
Dit betekent dat een werknemer die aan het einde van zijn arbeidsovereenkomst nog recht heeft op vakantiedagen, recht heeft op een betaling in geld. De hoogte van deze betaling is gelijk aan het loon dat de werknemer zou hebben ontvangen gedurende de periode van de openstaande vakantiedagen. Deze regel geldt niet indien artikel 639 lid 2 van toepassing is.
2. De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op vakantie heeft.
Dit houdt in dat de werkgever verplicht is om aan de werknemer een schriftelijk bewijs (verklaring) te geven. Uit deze verklaring moet blijken hoeveel vakantiedagen de werknemer nog tegoed heeft op het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigt.
3. Indien de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst aangaat, heeft hij tegenover de nieuwe werkgever aanspraak op vakantie zonder behoud van loon gedurende het tijdvak waarover hij blijkens de in lid 2 bedoelde verklaring nog aanspraak op vakantie had.
Dit betekent dat als de werknemer een nieuwe baan accepteert, hij bij zijn nieuwe werkgever recht heeft op vakantie zonder dat hij daarvoor loon ontvangt. De duur van deze onbetaalde vakantie is gelijk aan de periode waarover hij volgens de verklaring van de vorige werkgever (genoemd in lid 2) nog vakantiedagen tegoed had.
4. Bij schriftelijke overeenkomst kan van lid 3 worden afgeweken, met dien verstande dat de werknemer ten minste recht houdt op het in artikel 634 bedoelde minimum.
Van de regel in lid 3 kan worden afgeweken als dit schriftelijk wordt vastgelegd in een overeenkomst. Het is hierbij wel van belang (met dien verstande) dat de werknemer altijd recht blijft houden op het minimale aantal vakantiedagen zoals bepaald in artikel 634.