Artikel 640a (Vervaltermijn minimum vakantieaanspraak)
De aanspraak op het minimum, bedoeld in artikel 634, vervalt zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven, tenzij de werknemer tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen. Bij schriftelijke overeenkomst kan ten gunste van de werknemer worden afgeweken van de termijn van zes maanden, bedoeld in de eerste zin.
Uitleg in duidelijke taal
De aanspraak op het minimum, bedoeld in artikel 634, vervalt zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven, tenzij de werknemer tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen. Bij schriftelijke overeenkomst kan ten gunste van de werknemer worden afgeweken van de termijn van zes maanden, bedoeld in de eerste zin.
Dit artikel bepaalt dat de aanspraak op het minimum aan vakantiedagen, zoals bedoeld in artikel 634, vervalt zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin deze aanspraak is verworven. Een uitzondering hierop is wanneer de werknemer tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen; in dat geval vervalt de aanspraak niet. Het artikel stelt verder dat het mogelijk is om bij schriftelijke overeenkomst ten gunste van de werknemer af te wijken van de genoemde termijn van zes maanden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:2722
ECLI:NL:HR:2023:955
ECLI:NL:HR:2015:2723
ECLI:NL:HR:2023:1603 - Ziek tijdens vakantie: cao mag afwijken van wettelijke vakantieregel
Een werkgever mag bovenwettelijke vakantiedagen afboeken van een zieke werknemer die op vakantie gaat, mits dit in een cao is vastgelegd. Een cao geldt als 'schriftelijke overeenkomst' in de zin van art. 7:638 lid 8 BW. Instemming van de werknemer wordt niet lichtvaardig aangenomen.