Burgerlijk Wetboek Boek 7

1. De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn aanspraak op vakantie tegen schadevergoeding.

Dit lid bepaalt dat de werknemer gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst niet zijn aanspraak op vakantie kan opgeven in ruil voor een schadevergoeding.

2. Indien een aanspraak op vakantie is verworven die het in artikel 634 bedoelde minimum te boven gaat, kan voorzover die aanspraak dat minimum te boven gaat, bij schriftelijke overeenkomst van lid 1 worden afgeweken.

Dit lid stelt dat als een werknemer een aanspraak op vakantie heeft verkregen die meer bedraagt dan het minimum dat in artikel 634 is genoemd, er, voor het deel van de aanspraak dat dit minimum overstijgt, door middel van een schriftelijke overeenkomst een uitzondering gemaakt kan worden op de regel zoals beschreven in lid 1.