Artikel 638 (Vaststelling, wijziging en opname vakantie)
1. De werkgever is verplicht de werknemer ieder jaar in de gelegenheid te stellen de vakantie op te nemen waarop de werknemer op grond van artikel 634 ten minste aanspraak heeft.
2. Voorzover in de vaststelling van de vakantie niet is voorzien bij schriftelijke overeenkomst dan wel bij of krachtens collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan of de wet, stelt de werkgever de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast overeenkomstig de wensen van de werknemer tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Indien de werkgever niet binnen twee weken nadat de werknemer zijn wensen schriftelijk heeft kenbaar gemaakt, schriftelijk aan de werknemer gewichtige redenen heeft aangevoerd, is de vakantie vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer.
3. In geval van gewichtige redenen wordt de vakantie op zodanige wijze vastgesteld dat de werknemer desverlangd, voorzover zijn aanspraak daartoe toereikend is, gedurende twee opeenvolgende weken of tweemaal een week vakantie kan opnemen.
4. De werkgever stelt de vakantie zo tijdig vast dat de werknemer gelegenheid heeft tot het treffen van voorbereidingen voor de besteding van de vakantie.
5. De werkgever kan, indien daartoe gewichtige redenen zijn, na overleg met de werknemer, het vastgestelde tijdvak van de vakantie wijzigen. De schade die de werknemer lijdt ten gevolge van de wijziging van het tijdvak van de vakantie, wordt door de werkgever vergoed.
6. De werkgever is verplicht de werknemer de resterende aanspraak op vakantie in dagen of uren te verlenen, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.
7. Indien een aanspraak op vakantie is verworven die het in artikel 634 bedoelde minimum te boven gaat, kan voorzover die aanspraak dat minimum te boven gaat, bij schriftelijke overeenkomst van de in lid 2 genoemde termijn worden afgeweken ten nadele van de werknemer.
8. Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer tijdens een vastgestelde vakantie ziek is, gelden niet als vakantie, tenzij in een voorkomend geval de werknemer daarmee instemt. In afwijking van de vorige volzin kan bij schriftelijke overeenkomst worden bepaald dat de in enig jaar verleende vakantiedagen of gedeelten daarvan waarop de werknemer ziek is, als vakantie gelden tot ten hoogste het aantal vakantiedagen dat voor dat jaar boven het in artikel 634 bedoelde minimum is overeengekomen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De werkgever is verplicht de werknemer ieder jaar in de gelegenheid te stellen de vakantie op te nemen waarop de werknemer op grond van artikel 634 ten minste aanspraak heeft.
Dit betekent dat de werkgever de plicht heeft ervoor te zorgen dat de werknemer elk jaar de mogelijkheid krijgt om de vakantie op te nemen waar de werknemer volgens artikel 634 minimaal recht op heeft.
2. Voorzover in de vaststelling van de vakantie niet is voorzien bij schriftelijke overeenkomst dan wel bij of krachtens collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan of de wet, stelt de werkgever de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast overeenkomstig de wensen van de werknemer tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Indien de werkgever niet binnen twee weken nadat de werknemer zijn wensen schriftelijk heeft kenbaar gemaakt, schriftelijk aan de werknemer gewichtige redenen heeft aangevoerd, is de vakantie vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer.
Dit lid bepaalt dat, als er geen schriftelijke overeenkomst, collectieve arbeidsovereenkomst, regeling van een bevoegd bestuursorgaan, of wettelijke bepaling is die de vaststelling van vakantie regelt, de werkgever de begin- en einddata van de vakantie vaststelt. Dit moet gebeuren in overeenstemming met de wensen van de werknemer, tenzij er gewichtige redenen zijn die dit verhinderen. Als de werknemer zijn wensen schriftelijk heeft meegedeeld en de werkgever niet binnen twee weken daarna schriftelijk gewichtige redenen opgeeft, dan wordt de vakantie vastgesteld zoals de werknemer wenst.
3. In geval van gewichtige redenen wordt de vakantie op zodanige wijze vastgesteld dat de werknemer desverlangd, voorzover zijn aanspraak daartoe toereikend is, gedurende twee opeenvolgende weken of tweemaal een week vakantie kan opnemen.
Als er gewichtige redenen zijn, wordt de vakantie zo vastgesteld dat de werknemer, indien hij dit wenst ('desverlangd') en zijn vakantieaanspraak voldoende is, twee aaneengesloten weken of twee keer een losse week vakantie kan opnemen.
4. De werkgever stelt de vakantie zo tijdig vast dat de werknemer gelegenheid heeft tot het treffen van voorbereidingen voor de besteding van de vakantie.
De werkgever moet de vakantie op een zodanig tijdstip vaststellen dat de werknemer de kans heeft om voorbereidingen te treffen voor hoe hij de vakantie wil invullen.
5. De werkgever kan, indien daartoe gewichtige redenen zijn, na overleg met de werknemer, het vastgestelde tijdvak van de vakantie wijzigen. De schade die de werknemer lijdt ten gevolge van de wijziging van het tijdvak van de vakantie, wordt door de werkgever vergoed.
De werkgever mag, als daar gewichtige redenen voor zijn en na overleg met de werknemer, een al vastgestelde vakantieperiode veranderen. De schade die de werknemer hierdoor oploopt, moet de werkgever vergoeden.
6. De werkgever is verplicht de werknemer de resterende aanspraak op vakantie in dagen of uren te verlenen, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.
De werkgever moet de werknemer de resterende vakantiedagen of -uren toekennen, tenzij er gewichtige redenen zijn die dit onmogelijk maken.
7. Indien een aanspraak op vakantie is verworven die het in artikel 634 bedoelde minimum te boven gaat, kan voorzover die aanspraak dat minimum te boven gaat, bij schriftelijke overeenkomst van de in lid 2 genoemde termijn worden afgeweken ten nadele van de werknemer.
Als een werknemer recht heeft op meer vakantiedagen dan het minimum volgens artikel 634, dan kan voor die extra dagen bij schriftelijke overeenkomst worden afgeweken van de in lid 2 genoemde termijn (waarop de werkgever moet reageren). Dit mag ten nadele van de werknemer zijn.
8. Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer tijdens een vastgestelde vakantie ziek is, gelden niet als vakantie, tenzij in een voorkomend geval de werknemer daarmee instemt. In afwijking van de vorige volzin kan bij schriftelijke overeenkomst worden bepaald dat de in enig jaar verleende vakantiedagen of gedeelten daarvan waarop de werknemer ziek is, als vakantie gelden tot ten hoogste het aantal vakantiedagen dat voor dat jaar boven het in artikel 634 bedoelde minimum is overeengekomen.
Dagen of dagdelen waarop een werknemer ziek is tijdens een reeds vastgestelde vakantie, tellen niet als vakantiedagen, behalve als de werknemer hiermee instemt. In afwijking hiervan kan schriftelijk worden overeengekomen dat ziektedagen tijdens vakantie wel als vakantie gelden, maar dit kan alleen voor vakantiedagen die boven het minimum van artikel 634 uitkomen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2023:1603 - Ziek tijdens vakantie: cao mag afwijken van wettelijke vakantieregel
Een werkgever mag bovenwettelijke vakantiedagen afboeken van een zieke werknemer die op vakantie gaat, mits dit in een cao is vastgelegd. Een cao geldt als 'schriftelijke overeenkomst' in de zin van art. 7:638 lid 8 BW. Instemming van de werknemer wordt niet lichtvaardig aangenomen.
ECLI:NL:HR:2020:1748 - Samenloop vakantie en zwangerschapsverlof: CAO-bepaling discriminerend en nietig
Een CAO-bepaling die compensatie van vakantiedagen uitsluit als deze samenvallen met zwangerschapsverlof, met uitzondering van de zomervakantie, is in strijd met het verbod op discriminatie op grond van geslacht. Een dergelijke bepaling is nietig.