Artikel 628a (Oproepovereenkomst loon en vaste arbeidsomvang)
1. Indien een arbeidsomvang van minder dan 15 uur per week is overeengekomen en de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet zijn vastgelegd, dan wel indien sprake is van een oproepovereenkomst, heeft de werknemer voor iedere periode van minder dan drie uur waarin hij arbeid heeft verricht, recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij drie uur arbeid zou hebben verricht.
2. Indien sprake is van een oproepovereenkomst, kan de werknemer door de werkgever niet verplicht worden aan de oproep om arbeid te verrichten gehoor te geven, indien de werkgever de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet ten minste vier dagen van tevoren schriftelijk of elektronisch aan de werknemer bekendmaakt.
3. Indien sprake is van een oproepovereenkomst en de werkgever binnen vier dagen voor de aanvang van het tijdstip van de arbeid de oproep om arbeid te verrichten ten dele dan wel volledig intrekt of de tijdstippen wijzigt, heeft de werknemer recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij de arbeid overeenkomstig de oproep zou hebben verricht. De oproep om arbeid te verrichten wordt schriftelijk of elektronisch ingetrokken of gewijzigd.
4. De termijn van vier dagen, bedoeld in de leden 2 en 3, kan bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden verkort, mits de termijn niet korter is dan 24 uur.
5. Indien sprake is van een oproepovereenkomst, doet de werkgever steeds als de arbeidsovereenkomst 12 maanden heeft geduurd binnen een maand schriftelijk of elektronisch een aanbod voor een vaste arbeidsomvang, die ten minste gelijk is aan de gemiddelde omvang van de arbeid in die voorafgaande periode van 12 maanden, waarbij niet op grond van artikel 628, lid 5 of lid 7, of artikel 691, lid 7, ten nadele van de werknemer wordt afgeweken van artikel 628, lid 1. Het aanbod betreft een vaste arbeidsomvang die uiterlijk ingaat op de eerste dag nadat twee maanden zijn verstreken steeds nadat de arbeidsovereenkomst 12 maanden heeft geduurd. De termijn voor aanvaarding van het aanbod bedraagt een maand. Voor de berekening van de periodes, bedoeld in de eerste en tweede zin, worden arbeidsovereenkomsten, die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd, samengeteld.
6. Het eerdere aanbod, dat de werkgever aan de werknemer heeft gedaan, op grond van lid 5, geldt ook voor arbeidsovereenkomsten die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden opvolgen.
7. De leden 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing op elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten tussen een werknemer en verschillende werkgevers, die, ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer, ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn.
8. Gedurende de periode waarin de werkgever de verplichting, bedoeld in lid 5 of 6, niet is nagekomen, heeft de werknemer recht op loon over de arbeidsomvang, bedoeld in lid 5.
9. Van een oproepovereenkomst als bedoeld in dit artikel is sprake indien:
a. de omvang van de arbeid niet is vastgelegd als één aantal uren per tijdseenheid van:
1°. ten hoogste een maand; of 2°. ten hoogste een jaar en het recht op loon van de werknemer gelijkmatig is gespreid over die tijdseenheid; of
b. de werknemer op grond van artikel 628, lid 5 of lid 7, of artikel 691, lid 7, geen recht heeft op het naar tijdruimte vastgestelde loon, indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht.
10. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over wanneer sprake is van een oproepovereenkomst.
11. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan bepaald worden dat lid 2, lid 3 en lid 5 niet van toepassing zijn voor bij die overeenkomst of regeling aangewezen functies, die als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden gedurende een periode van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend en niet aansluitend door dezelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend gedurende een periode van meer dan negen maanden per jaar.
12. Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien een arbeidsomvang van minder dan 15 uur per week is overeengekomen en de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet zijn vastgelegd, dan wel indien sprake is van een oproepovereenkomst, heeft de werknemer voor iedere periode van minder dan drie uur waarin hij arbeid heeft verricht, recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij drie uur arbeid zou hebben verricht.
Dit betekent dat als er een arbeidsomvang van minder dan 15 uur per week is afgesproken en de werktijden niet zijn vastgelegd, óf als er sprake is van een oproepovereenkomst, de werknemer recht heeft op loon voor minimaal drie uur, zelfs als hij korter dan drie uur heeft gewerkt. Hij krijgt dan het loon dat hij zou ontvangen als hij drie uur had gewerkt.
2. Indien sprake is van een oproepovereenkomst, kan de werknemer door de werkgever niet verplicht worden aan de oproep om arbeid te verrichten gehoor te geven, indien de werkgever de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet ten minste vier dagen van tevoren schriftelijk of elektronisch aan de werknemer bekendmaakt.
Dit betekent dat als er een oproepovereenkomst is, de werknemer niet verplicht is om te komen werken als de werkgever de werktijden niet minimaal vier dagen van tevoren schriftelijk of elektronisch heeft doorgegeven.
3. Indien sprake is van een oproepovereenkomst en de werkgever binnen vier dagen voor de aanvang van het tijdstip van de arbeid de oproep om arbeid te verrichten ten dele dan wel volledig intrekt of de tijdstippen wijzigt, heeft de werknemer recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij de arbeid overeenkomstig de oproep zou hebben verricht. De oproep om arbeid te verrichten wordt schriftelijk of elektronisch ingetrokken of gewijzigd.
Dit betekent dat als er een oproepovereenkomst is en de werkgever de oproep binnen vier dagen voor aanvang van het werk gedeeltelijk of volledig intrekt, of de tijden wijzigt, de werknemer toch recht heeft op het loon dat hij zou hebben gekregen als hij volgens de oorspronkelijke oproep had gewerkt. Het intrekken of wijzigen van de oproep moet schriftelijk of elektronisch gebeuren.
4. De termijn van vier dagen, bedoeld in de leden 2 en 3, kan bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden verkort, mits de termijn niet korter is dan 24 uur.
Dit betekent dat de termijn van vier dagen, genoemd in lid 2 en 3, verkort kan worden via een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) of een regeling van een bevoegd bestuursorgaan. Deze verkorte termijn mag echter nooit korter zijn dan 24 uur.
5. Indien sprake is van een oproepovereenkomst, doet de werkgever steeds als de arbeidsovereenkomst 12 maanden heeft geduurd binnen een maand schriftelijk of elektronisch een aanbod voor een vaste arbeidsomvang, die ten minste gelijk is aan de gemiddelde omvang van de arbeid in die voorafgaande periode van 12 maanden, waarbij niet op grond van artikel 628, lid 5 of lid 7, of artikel 691, lid 7, ten nadele van de werknemer wordt afgeweken van artikel 628, lid 1. Het aanbod betreft een vaste arbeidsomvang die uiterlijk ingaat op de eerste dag nadat twee maanden zijn verstreken steeds nadat de arbeidsovereenkomst 12 maanden heeft geduurd. De termijn voor aanvaarding van het aanbod bedraagt een maand. Voor de berekening van de periodes, bedoeld in de eerste en tweede zin, worden arbeidsovereenkomsten, die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd, samengeteld.
Dit betekent dat als een oproepovereenkomst 12 maanden heeft geduurd, de werkgever verplicht is om binnen een maand schriftelijk of elektronisch een aanbod te doen voor een vaste arbeidsomvang. Deze vaste arbeidsomvang moet minimaal gelijk zijn aan het gemiddelde aantal gewerkte uren in de afgelopen 12 maanden. Hierbij mag niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken van het recht op loon als er niet gewerkt wordt (artikel 628, lid 1), zoals soms mogelijk is via artikel 628, lid 5 of 7, of artikel 691, lid 7. Dit aanbod voor een vaste arbeidsomvang moet uiterlijk ingaan op de eerste dag na twee maanden nadat de arbeidsovereenkomst 12 maanden heeft geduurd. De werknemer heeft een maand de tijd om het aanbod te accepteren. Bij de berekening van de genoemde periodes worden opeenvolgende arbeidsovereenkomsten met tussenpozen van maximaal zes maanden bij elkaar opgeteld.
6. Het eerdere aanbod, dat de werkgever aan de werknemer heeft gedaan, op grond van lid 5, geldt ook voor arbeidsovereenkomsten die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden opvolgen.
Dit betekent dat een eerder aanbod voor een vaste arbeidsomvang, gedaan op basis van lid 5, ook van toepassing blijft op volgende arbeidsovereenkomsten die elkaar binnen zes maanden opvolgen.
7. De leden 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing op elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten tussen een werknemer en verschillende werkgevers, die, ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer, ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn.
Dit betekent dat de regels uit lid 5 en 6 (over het aanbod van een vaste arbeidsomvang na 12 maanden en de geldigheid daarvan bij opvolgende contracten) ook gelden als een werknemer achtereenvolgens voor verschillende werkgevers werkt, en deze werkgevers redelijkerwijs als elkaars opvolger kunnen worden beschouwd met betrekking tot het werk dat de werknemer verricht. Dit geldt ook als de opvolgende werkgever geen inzicht heeft in de kwaliteiten en geschiktheid van de werknemer.
8. Gedurende de periode waarin de werkgever de verplichting, bedoeld in lid 5 of 6, niet is nagekomen, heeft de werknemer recht op loon over de arbeidsomvang, bedoeld in lid 5.
Dit betekent dat als de werkgever de verplichting om een aanbod te doen voor een vaste arbeidsomvang (zoals beschreven in lid 5 of 6) niet nakomt, de werknemer recht heeft op loon alsof die vaste arbeidsomvang wel was overeengekomen.
9. Van een oproepovereenkomst als bedoeld in dit artikel is sprake indien:
Dit lid definieert wanneer er sprake is van een oproepovereenkomst zoals bedoeld in dit artikel, namelijk als:
a. de omvang van de arbeid niet is vastgelegd als één aantal uren per tijdseenheid van:
de arbeidsomvang niet is vastgelegd als een specifiek aantal uren per tijdseenheid van:
1°. ten hoogste een maand; of
maximaal een maand; of
2°. ten hoogste een jaar en het recht op loon van de werknemer gelijkmatig is gespreid over die tijdseenheid; of
maximaal een jaar, waarbij het recht op loon van de werknemer gelijkmatig over die periode is verdeeld; of
b. de werknemer op grond van artikel 628, lid 5 of lid 7, of artikel 691, lid 7, geen recht heeft op het naar tijdruimte vastgestelde loon, indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht.
de werknemer, op basis van de artikelen 628 (lid 5 of 7) of 691 (lid 7), geen recht heeft op het loon dat voor een bepaalde periode is vastgesteld, als hij de afgesproken arbeid niet heeft verricht (uitsluiting loondoorbetalingsplicht).
10. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over wanneer sprake is van een oproepovereenkomst.
Dit betekent dat er via een algemene maatregel van bestuur (een soort koninklijk besluit) verdere, meer gedetailleerde regels kunnen worden opgesteld om te bepalen wanneer er precies sprake is van een oproepovereenkomst.
11. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan bepaald worden dat lid 2, lid 3 en lid 5 niet van toepassing zijn voor bij die overeenkomst of regeling aangewezen functies, die als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden gedurende een periode van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend en niet aansluitend door dezelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend gedurende een periode van meer dan negen maanden per jaar.
Dit betekent dat in een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) of een regeling van een bevoegd bestuursorgaan kan worden bepaald dat lid 2 (oproeptermijn), lid 3 (recht op loon bij intrekking oproep) en lid 5 (aanbod vaste arbeidsomvang na 12 maanden) niet gelden voor specifieke functies. Dit is alleen mogelijk voor functies die door klimatologische of natuurlijke omstandigheden maximaal negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend en die niet direct daarna door dezelfde werknemer voor langer dan negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend (seizoenswerk).
12. Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
Dit betekent dat er van de bepalingen in dit artikel niet mag worden afgeweken op een manier die nadelig is voor de werknemer. Het is dus dwingend recht ter bescherming van de werknemer.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:BZ2907 - Recht op minimumloon per oproep, ook bij meerdere oproepen per dag - 2 mei 2013
Een oproepkracht heeft op grond van art. 7:628a BW voor iedere afzonderlijke werkperiode recht op loon voor minimaal drie uur, ook als dit op dezelfde dag gebeurt. De beschermende strekking van dit artikel rechtvaardigt dat de werknemer hierdoor voor bepaalde tijdvakken dubbel beloond kan worden.
ECLI:NL:RBROT:2024:4994 - Rechtbank Rotterdam - 28 mei 2024
ECLI:NL:RBNHO:2024:4468 - Rechtbank Noord-Holland - 6 mei 2024
ECLI:NL:RBROT:2023:11883 - Rechtbank Rotterdam - 13 december 2023
ECLI:NL:RBROT:2024:5832 - Rechtbank Rotterdam - 27 mei 2024
ECLI:NL:HR:2025:543 - Helpling-arrest: Kwalificatie uitzendovereenkomst bij platformwerk en particuliere inleners - 10 april 2025
De Hoge Raad oordeelt dat de relatie tussen schoonmaakplatform Helpling en een schoonmaker een uitzendovereenkomst is. Voor het bestaan van een uitzendovereenkomst (art. 7:690 BW) is niet vereist dat de inlener, in dit geval een particulier huishouden, handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.