Artikel 628 (Loondoorbetaling bij niet verrichten arbeid)
1. De werkgever is verplicht het naar tijdruimte vastgestelde loon te voldoen indien de werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij het geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen.
2. Indien de werknemer krachtens enige wettelijk voorgeschreven verzekering of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de deelneming is overeengekomen bij of voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst, een geldelijke uitkering toekomt, wordt het loon verminderd met het bedrag van die uitkering.
3. Indien het loon in geld op andere wijze dan naar tijdruimte is vastgesteld, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing, met dien verstande dat als loon wordt beschouwd het gemiddelde loon dat de werknemer, wanneer hij niet verhinderd was geweest, gedurende die tijd had kunnen verdienen.
4. Het loon wordt echter verminderd met het bedrag van de onkosten die de werknemer zich door het niet-verrichten van de arbeid heeft bespaard.
5. Van lid 1 kan voor de eerste zes maanden van de arbeidsovereenkomst bij schriftelijke overeenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
6. In geval van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten als bedoeld in artikel 668a kan een afwijking als bedoeld in lid 5 voor ten hoogste in totaal zes maanden worden overeengekomen.
7. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan de periode, bedoeld in lid 5, voor bij die overeenkomst of regeling te bepalen functies worden verlengd, mits de aan die functies verbonden werkzaamheden incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang hebben.
8. Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan op verzoek van de Stichting van de Arbeid worden bepaald dat op bepaalde bedrijfstakken, of onderdelen daarvan, lid 5, 6 of 7 niet van toepassing is.
9. Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan worden bepaald dat de in lid 1 genoemde verplichting geheel of gedeeltelijk niet geldt indien het niet verrichten van de overeengekomen arbeid het gevolg is van bij die regeling te bepalen buitengewone omstandigheden en aan bij die regeling te bepalen voorwaarden wordt voldaan.
10. Elk beding dat ten nadele van de werknemer afwijkt van dit artikel is nietig.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
1. De werkgever is verplicht het naar tijdruimte vastgestelde loon te voldoen indien de werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij het geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen.
Dit lid bepaalt dat de werkgever verplicht is het loon, dat per tijdseenheid is vastgesteld, te betalen, ook als de werknemer de afgesproken arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft uitgevoerd. Dit geldt niet als het niet, of niet volledig, uitvoeren van de arbeid redelijkerwijs voor rekening van de werknemer behoort te komen.
2. Indien de werknemer krachtens enige wettelijk voorgeschreven verzekering of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de deelneming is overeengekomen bij of voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst, een geldelijke uitkering toekomt, wordt het loon verminderd met het bedrag van die uitkering.
Dit lid stelt dat als de werknemer recht heeft op een geldelijke uitkering op grond van een wettelijk voorgeschreven verzekering, een andere verzekering, of een fonds waaraan deelname is overeengekomen bij de arbeidsovereenkomst of daaruit voortvloeit, het loon wordt verminderd met het bedrag van die uitkering.
3. Indien het loon in geld op andere wijze dan naar tijdruimte is vastgesteld, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing, met dien verstande dat als loon wordt beschouwd het gemiddelde loon dat de werknemer, wanneer hij niet verhinderd was geweest, gedurende die tijd had kunnen verdienen.
Dit lid geeft aan dat als het loon in geld op een andere manier dan per tijdseenheid is vastgesteld (bijvoorbeeld stukloon), de bepalingen van dit artikel ook gelden. In dat geval wordt onder loon verstaan het gemiddelde loon dat de werknemer had kunnen verdienen gedurende de periode dat hij verhinderd was te werken, als hij niet verhinderd was geweest.
4. Het loon wordt echter verminderd met het bedrag van de onkosten die de werknemer zich door het niet-verrichten van de arbeid heeft bespaard.
Dit lid voegt toe dat het loon wordt verminderd met het bedrag aan onkosten die de werknemer heeft bespaard doordat hij de arbeid niet heeft verricht.
5. Van lid 1 kan voor de eerste zes maanden van de arbeidsovereenkomst bij schriftelijke overeenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
Dit lid maakt het mogelijk om van de hoofdregel in lid 1 af te wijken ten nadele van de werknemer. Dit kan gedurende de eerste zes maanden van de arbeidsovereenkomst, mits dit is vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst of in een regeling die is opgesteld door of namens een bestuursorgaan dat daartoe de bevoegdheid heeft.
6. In geval van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten als bedoeld in artikel 668a kan een afwijking als bedoeld in lid 5 voor ten hoogste in totaal zes maanden worden overeengekomen.
Dit lid specificeert dat bij elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten, zoals omschreven in artikel 668a, de afwijking genoemd in lid 5 voor een totale periode van maximaal zes maanden kan worden overeengekomen.
7. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan de periode, bedoeld in lid 5, voor bij die overeenkomst of regeling te bepalen functies worden verlengd, mits de aan die functies verbonden werkzaamheden incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang hebben.
Dit lid stelt dat de periode van zes maanden genoemd in lid 5, kan worden verlengd via een collectieve arbeidsovereenkomst of een regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan. Dit geldt voor specifiek in die overeenkomst of regeling aangewezen functies, op voorwaarde dat de werkzaamheden die bij deze functies horen incidenteel van aard zijn en geen vaste werkomvang hebben.
8. Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan op verzoek van de Stichting van de Arbeid worden bepaald dat op bepaalde bedrijfstakken, of onderdelen daarvan, lid 5, 6 of 7 niet van toepassing is.
Dit lid geeft aan dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, via een regeling en op verzoek van de Stichting van de Arbeid, kan bepalen dat lid 5, 6 of 7 niet van toepassing is op bepaalde bedrijfstakken of delen daarvan.
9. Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan worden bepaald dat de in lid 1 genoemde verplichting geheel of gedeeltelijk niet geldt indien het niet verrichten van de overeengekomen arbeid het gevolg is van bij die regeling te bepalen buitengewone omstandigheden en aan bij die regeling te bepalen voorwaarden wordt voldaan.
Dit lid bepaalt dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid via een regeling kan vaststellen dat de verplichting tot loondoorbetaling genoemd in lid 1 geheel of gedeeltelijk niet geldt. Dit is mogelijk als het niet verrichten van de overeengekomen arbeid het gevolg is van buitengewone omstandigheden die in die regeling worden gespecificeerd, en als aan de voorwaarden die in die regeling worden gesteld, is voldaan.
10. Elk beding dat ten nadele van de werknemer afwijkt van dit artikel is nietig.
Dit lid stelt dat elke afspraak (beding) die in het nadeel van de werknemer afwijkt van de bepalingen in dit artikel, ongeldig (nietig) is.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2008:BC7669
ECLI:NL:HR:2018:1209 - Geen loon na onterecht vernietigd ontslag op staande voet
Indien een ontslag op staande voet in hoger beroep alsnog rechtsgeldig wordt bevonden, heeft de werknemer in beginsel geen recht op loon over de tussenliggende periode. De oorzaak van het niet-werken komt dan niet voor rekening van de werkgever (art. 7:628 BW).