Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 10. Arbeidsovereenkomst
Afdeling 2. Loon
Artikel 625

Artikel 625 (Wettelijke verhoging loon bij vertraging)

Laatste versie

1. Voor zover het in geld vastgesteld loon of het gedeelte dat overblijft na aftrek van hetgeen door de werkgever overeenkomstig artikel 628 mag worden verrekend, en na aftrek van hetgeen waarop derden overeenkomstig artikel 633 rechten doen gelden, niet wordt voldaan uiterlijk de derde werkdag na die waarop ingevolge de artikelen 623 en 624 lid 1 de voldoening had moeten geschieden, heeft de werknemer, indien dit niet-voldoen aan de werkgever is toe te rekenen, aanspraak op een verhoging wegens vertraging. Deze verhoging bedraagt voor de vierde tot en met de achtste werkdag vijf procent per dag en voor elke volgende werkdag een procent, met dien verstande dat de verhoging in geen geval de helft van het verschuldigde te boven zal gaan. Niettemin kan de rechter de verhoging beperken tot zodanig bedrag als hem met het oog op de omstandigheden billijk zal voorkomen.

2. Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.

Uitleg in duidelijke taal

1. Voor zover het in geld vastgesteld loon of het gedeelte dat overblijft na aftrek van hetgeen door de werkgever overeenkomstig artikel 628 mag worden verrekend, en na aftrek van hetgeen waarop derden overeenkomstig artikel 633 rechten doen gelden, niet wordt voldaan uiterlijk de derde werkdag na die waarop ingevolge de artikelen 623 en 624 lid 1 de voldoening had moeten geschieden, heeft de werknemer, indien dit niet-voldoen aan de werkgever is toe te rekenen, aanspraak op een verhoging wegens vertraging. Deze verhoging bedraagt voor de vierde tot en met de achtste werkdag vijf procent per dag en voor elke volgende werkdag een procent, met dien verstande dat de verhoging in geen geval de helft van het verschuldigde te boven zal gaan. Niettemin kan de rechter de verhoging beperken tot zodanig bedrag als hem met het oog op de omstandigheden billijk zal voorkomen.

Dit lid betekent letterlijk: Indien het in geld vastgestelde loon, of het gedeelte daarvan dat overblijft nadat de werkgever bedragen heeft afgetrokken die hij overeenkomstig artikel 628 mag verrekenen, en nadat bedragen zijn afgetrokken waarop derden overeenkomstig artikel 633 rechten doen gelden, niet wordt betaald (voldaan) uiterlijk op de derde werkdag na de dag waarop de betaling (voldoening) ingevolge de artikelen 623 en 624 lid 1 had moeten plaatsvinden (geschieden), dan heeft de werknemer aanspraak op een verhoging wegens vertraging. Dit recht op verhoging geldt alleen als dit niet betalen (niet-voldoen) aan de werkgever kan worden toegerekend. Verder stelt dit lid dat deze verhoging voor de vierde tot en met de achtste werkdag vijf procent per dag bedraagt, en voor elke daaropvolgende werkdag één procent. Daarbij geldt (met dien verstande) dat de verhoging in geen geval meer dan de helft van het verschuldigde loon zal bedragen. Niettemin kan de rechter de verhoging beperken tot een zodanig bedrag als hem, met het oog op de omstandigheden, billijk zal voorkomen.

2. Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.

Dit lid betekent letterlijk: Van de bepalingen in dit artikel kan niet worden afgeweken op een wijze die nadelig is voor de werknemer.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad59x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE2376

ECLI:NL:HR:2002:AE237631 mei 2002Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht
Hoge Raad37x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE4366

ECLI:NL:HR:2002:AE436628 juni 2002Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht
Hoge Raad27x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AP0263

ECLI:NL:HR:2004:AP026328 mei 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad24x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AX9387

ECLI:NL:HR:2006:AX93871 september 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2165 - Vaststelling gewoonlijk werkland internationale chauffeurs volgens EVO en Rome I

ECLI:NL:HR:2018:216523 november 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Voor het bepalen van het toepasselijk recht op een internationale arbeidsovereenkomst moet de rechter alle relevante gezichtspunten uit de HvJEU-arresten Koelzsch en Schlecker betrekken bij het vaststellen van het 'gewoonlijk werkland' en de 'kennelijk nauwere band', ook de door de werknemer aangevoerde omstandigheden.

Civiel RechtInternationaal Privaatrecht, Arbeidsrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF9444

ECLI:NL:HR:2003:AF944410 oktober 2003Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:304

ECLI:NL:HR:2015:30413 februari 2015Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:2128

ECLI:NL:HR:2013:212820 december 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AY3782

ECLI:NL:HR:2006:AY378214 juli 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AE9386

ECLI:NL:HR:2003:AE938610 januari 2003Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht