Artikel 57 (Definities consumentenkredietovereenkomsten)
1. In deze titel wordt verstaan onder:
consument: een natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten vallen; kredietgever: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten krediet verleent of toezegt; kredietovereenkomst: een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een consument krediet verleent of toezegt in de vorm van uitstel van betaling, een lening of een andere, soortgelijke betalingsfaciliteit, met uitzondering van overeenkomsten voor doorlopende dienstverlening en doorlopende levering van dezelfde goederen, waarbij de consument, zolang de diensten respectievelijk goederen worden geleverd, de kosten daarvan in termijnen betaalt; geoorloofde debetstand op een rekening: een uitdrukkelijke kredietovereenkomst waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed op de rekening van de consument te boven gaan; overschrijding: een stilzwijgend aanvaarde debetstand waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed of de overeengekomen geoorloofde debetstand op de rekening van de consument te boven gaan; kredietbemiddelaar: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever en die in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten tegen een vergoeding in de vorm van geld of een andere overeengekomen financiële beloning:
1°. aan consumenten kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt; 2°. consumenten bijstaat bij de voorbereiding van het sluiten van kredietovereenkomsten anders dan bedoeld onder 1°, of 3°. namens de kredietgever met consumenten kredietovereenkomsten sluit;
totale kosten van het krediet voor de consument: alle kosten, met inbegrip van rente, commissielonen, belastingen en vergoedingen van welke aard ook, die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen en die de kredietgever bekend zijn, met uitzondering van notariskosten; totale door de consument te betalen bedrag: de som van het totale kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument; jaarlijks kostenpercentage: de totale kosten van het krediet voor de consument, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het totale kredietbedrag, indien toepasselijk te vermeerderen met de in lid 3 bedoelde kosten; debetrentevoet: de rentevoet, uitgedrukt op jaarbasis en toegepast in een vast of variabel percentage; vaste debetrentevoet: een door de kredietgever en de consument voor de volledige duur van de kredietovereenkomst overeengekomen enkele debetrentevoet dan wel verschillende door de kredietgever en de consument voor deeltermijnen overeengekomen debetrentevoeten waarvoor uitsluitend een vast specifiek percentage wordt gebruikt; totaal kredietbedrag: het plafond of de som van alle bedragen die op grond van een kredietovereenkomst beschikbaar worden gesteld; duurzame drager: ieder hulpmiddel dat de consument in staat stelt persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt; gelieerde kredietovereenkomst: een kredietovereenkomst waarbij geldt dat:
1°. het betreffende krediet uitsluitend dient ter financiering van een overeenkomst voor de levering van een bepaald goed of de verrichting van een bepaalde dienst, en 2°. die twee overeenkomsten objectief gezien een commerciële eenheid vormen;
overeenkomst betreffende effectenkrediet: een overeenkomst waarbij:
1°. tegen onderpand van een effectenportefeuille een doorlopend krediet wordt verleend of toegezegd, inhoudende dat de consument op verschillende tijdstippen geldsommen bij de kredietgever kan opnemen, voor zover het uitstaande saldo een bepaalde kredietlimiet niet overschrijdt; 2°. de consument met het krediet transacties kan verrichten in financiële instrumenten, en 3°. de kredietgever betrokken is bij die transacties;
effectenportefeuille: een pakket financiële instrumenten dat in het bezit is van de consument; financieel instrument: een financieel instrument als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht; dekkingspercentage: een door de kredietgever vastgesteld percentage van de waarde van de in onderpand gegeven effectenportefeuille of van de daartoe behorende afzonderlijke financiële instrumenten aan de hand waarvan de kredietgever de kredietlimiet bepaalt; spreidingseis: een door de kredietgever gestelde eis ten aanzien van de samenstelling van de effectenportefeuille; Richtlijn: Richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG (Pb EU L 133).
2. De totale kosten van het krediet voor de consument, bedoeld in lid 1, onderdeel g, omvatten ook de kosten in verband met nevendiensten met betrekking tot de kredietovereenkomst, met name verzekeringspremies, indien het sluiten van een dienstencontract verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen.
3. Voor de toepassing van lid 1, onderdeel i, worden de kosten voor het beheer van een rekening waarop zowel betalingen als kredietopnemingen worden geboekt, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel waarmee zowel betalingen als kredietopnemingen kunnen worden verricht, en de overige kosten voor betalingsverrichtingen in de totale kosten van het krediet voor de consument meegerekend, tenzij de opening van de rekening facultatief is en de kosten voor de rekening duidelijk en afzonderlijk in de kredietovereenkomst of een andere met de consument gesloten overeenkomst zijn vastgesteld.
4. Indien niet alle debetrentevoeten in de kredietovereenkomst worden gespecificeerd, is alleen sprake van een vaste debetrentevoet als bedoeld in lid 1, onderdeel k, voor die deeltermijnen waarvoor bij de sluiting van de kredietovereenkomst de debetrentevoeten zijn overeengekomen en die uitsluitend aan de hand van een vast specifiek percentage zijn vastgesteld.
5. Een commerciële eenheid als bedoeld in lid 1, onderdeel n wordt geacht te bestaan:
a. indien de bij de overeenkomst voor de levering van een bepaald goed of de verrichting van een bepaalde dienst betrokken leverancier dan wel dienstenaanbieder zelf het krediet van de consument financiert, dan wel b. in het geval van financiering door een derde, indien:
1°. de kredietgever bij het voorbereiden of sluiten van de kredietovereenkomst gebruik maakt van de diensten van de bij de overeenkomst voor de levering van een bepaald goed of de verrichting van een bepaalde dienst betrokken leverancier dan wel dienstenaanbieder, of 2°. het goed dan wel de dienst waarop de overeenkomst voor de levering van een bepaald goed of de verrichting van een bepaalde dienst ziet uitdrukkelijk wordt vermeld in de kredietovereenkomst.
Uitleg in duidelijke taal
1. In deze titel wordt verstaan onder:
Dit betekent dat in Titel 2a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, die handelt over consumentenkredietovereenkomsten, de hiernavolgende termen de betekenis hebben zoals omschreven:
consument: een natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten vallen;
Onder de term consument wordt hier verstaan: een individu (een natuurlijk persoon) die handelt voor privédoeleinden, dus voor doeleinden die geen verband houden met zijn of haar zakelijke of professionele werkzaamheden (bedrijfs- of beroepsactiviteiten).
kredietgever: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten krediet verleent of toezegt;
Onder de term kredietgever wordt hier verstaan: een individu (natuurlijk persoon) of een organisatie (rechtspersoon) die als onderdeel van zijn of haar zakelijke of professionele activiteiten (bedrijfs- of beroepsactiviteiten) krediet verstrekt of belooft te verstrekken.
kredietovereenkomst: een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een consument krediet verleent of toezegt in de vorm van uitstel van betaling, een lening of een andere, soortgelijke betalingsfaciliteit, met uitzondering van overeenkomsten voor doorlopende dienstverlening en doorlopende levering van dezelfde goederen, waarbij de consument, zolang de diensten respectievelijk goederen worden geleverd, de kosten daarvan in termijnen betaalt;
Onder de term kredietovereenkomst wordt hier verstaan: een afspraak waarbij een kredietgever aan een consument krediet geeft of toezegt. Dit krediet kan de vorm hebben van uitstel van betaling, een lening, of een vergelijkbare mogelijkheid om later te betalen. Uitgezonderd hiervan zijn overeenkomsten voor continue diensten of de doorlopende levering van dezelfde soort goederen, waarbij de consument de kosten in termijnen betaalt zolang de diensten of goederen geleverd worden.
geoorloofde debetstand op een rekening: een uitdrukkelijke kredietovereenkomst waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed op de rekening van de consument te boven gaan;
Onder de term geoorloofde debetstand op een rekening wordt hier verstaan: een expliciet afgesproken kredietovereenkomst. Hierbij staat een kredietgever een consument toe om meer geld op te nemen dan er op de rekening van de consument staat (het beschikbare tegoed).
overschrijding: een stilzwijgend aanvaarde debetstand waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed of de overeengekomen geoorloofde debetstand op de rekening van de consument te boven gaan;
Onder de term overschrijding wordt hier verstaan: een debetstand (roodstand) die zonder uitdrukkelijke afspraak, maar stilzwijgend, wordt geaccepteerd. Hierbij staat een kredietgever een consument toe om meer geld op te nemen dan er op de rekening van de consument staat (het beschikbare tegoed) of meer dan de afgesproken limiet voor roodstand (geoorloofde debetstand).
kredietbemiddelaar: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever en die in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten tegen een vergoeding in de vorm van geld of een andere overeengekomen financiële beloning:
Onder de term kredietbemiddelaar wordt hier verstaan: een individu (natuurlijk persoon) of een organisatie (rechtspersoon) die niet zelf krediet verleent (niet optreedt als kredietgever). Deze persoon of organisatie voert binnen zijn of haar zakelijke of professionele activiteiten (bedrijfs- of beroepsactiviteiten) en tegen betaling (een vergoeding in geld of een andere afgesproken financiële beloning) de volgende handelingen uit:
1°. aan consumenten kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt;
Dit betekent dat de kredietbemiddelaar kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt aan consumenten.
2°. consumenten bijstaat bij de voorbereiding van het sluiten van kredietovereenkomsten anders dan bedoeld onder 1°, of
Dit betekent dat de kredietbemiddelaar consumenten helpt bij de voorbereidende stappen voor het afsluiten van kredietovereenkomsten, die niet vallen onder het direct voorstellen of aanbieden zoals genoemd onder 1°.
3°. namens de kredietgever met consumenten kredietovereenkomsten sluit;
Dit betekent dat de kredietbemiddelaar namens de kredietgever overeenkomsten voor krediet afsluit met consumenten.
totale kosten van het krediet voor de consument: alle kosten, met inbegrip van rente, commissielonen, belastingen en vergoedingen van welke aard ook, die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen en die de kredietgever bekend zijn, met uitzondering van notariskosten;
Onder de term totale kosten van het krediet voor de consument wordt hier verstaan: alle uitgaven die de consument moet betalen vanwege de kredietovereenkomst. Dit omvat rente, commissies, belastingen, en allerlei andere vergoedingen. Voorwaarde is dat deze kosten bekend zijn bij de kredietgever. Notariskosten vallen hier echter buiten.
totale door de consument te betalen bedrag: de som van het totale kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument;
Onder de term totale door de consument te betalen bedrag wordt hier verstaan: het opgetelde bedrag van het totale geleende bedrag (het totale kredietbedrag) en alle bijkomende kosten van dat krediet voor de consument (de totale kosten van het krediet voor de consument).
jaarlijks kostenpercentage: de totale kosten van het krediet voor de consument, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het totale kredietbedrag, indien toepasselijk te vermeerderen met de in lid 3 bedoelde kosten;
Onder de term jaarlijks kostenpercentage wordt hier verstaan: de totale kosten van het krediet voor de consument, weergegeven als een percentage per jaar van het totale geleende bedrag. Als dat van toepassing is, moeten hierbij ook de kosten genoemd in lid 3 van dit artikel worden opgeteld.
debetrentevoet: de rentevoet, uitgedrukt op jaarbasis en toegepast in een vast of variabel percentage;
Onder de term debetrentevoet wordt hier verstaan: het rentepercentage dat op jaarbasis wordt uitgedrukt en dat als een vast of een variabel percentage wordt gehanteerd.
vaste debetrentevoet: een door de kredietgever en de consument voor de volledige duur van de kredietovereenkomst overeengekomen enkele debetrentevoet dan wel verschillende door de kredietgever en de consument voor deeltermijnen overeengekomen debetrentevoeten waarvoor uitsluitend een vast specifiek percentage wordt gebruikt;
Onder de term vaste debetrentevoet wordt hier verstaan: een rentepercentage dat de kredietgever en de consument samen afspreken. Dit kan één enkel rentepercentage zijn voor de gehele looptijd van de kredietovereenkomst, of het kunnen verschillende rentepercentages zijn die voor specifieke periodes (deeltermijnen) zijn afgesproken, waarbij voor deze percentages uitsluitend een onveranderlijk, specifiek percentage wordt gebruikt.
totaal kredietbedrag: het plafond of de som van alle bedragen die op grond van een kredietovereenkomst beschikbaar worden gesteld;
Onder de term totaal kredietbedrag wordt hier verstaan: de maximale limiet of het totale bedrag van al het geld dat volgens een kredietovereenkomst beschikbaar wordt gemaakt.
duurzame drager: ieder hulpmiddel dat de consument in staat stelt persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;
Onder de term duurzame drager wordt hier verstaan: elk middel waarmee de consument informatie die persoonlijk aan hem is gericht, kan opslaan. Dit opslaan moet zodanig gebeuren dat de informatie toegankelijk blijft voor later gebruik, voor een periode die past bij het doel van de informatie. Bovendien moet het middel het mogelijk maken om de opgeslagen informatie onveranderd opnieuw te bekijken of te gebruiken (ongewijzigde reproductie).
gelieerde kredietovereenkomst: een kredietovereenkomst waarbij geldt dat:
Onder de term gelieerde kredietovereenkomst wordt hier verstaan: een kredietovereenkomst waarvoor de volgende twee voorwaarden gelden:
1°. het betreffende krediet uitsluitend dient ter financiering van een overeenkomst voor de levering van een bepaald goed of de verrichting van een bepaalde dienst, en
Dit betekent dat het krediet alleen bedoeld is om een overeenkomst te financieren voor de aankoop van een specifiek product of de afname van een specifieke dienst.
2°. die twee overeenkomsten objectief gezien een commerciële eenheid vormen;
Dit betekent dat de kredietovereenkomst en de overeenkomst voor het goed of de dienst, objectief beschouwd, samen één commercieel geheel vormen.
overeenkomst betreffende effectenkrediet: een overeenkomst waarbij:
Onder de term overeenkomst betreffende effectenkrediet wordt hier verstaan: een overeenkomst waarbij de volgende drie kenmerken aanwezig zijn:
1°. tegen onderpand van een effectenportefeuille een doorlopend krediet wordt verleend of toegezegd, inhoudende dat de consument op verschillende tijdstippen geldsommen bij de kredietgever kan opnemen, voor zover het uitstaande saldo een bepaalde kredietlimiet niet overschrijdt;
Dit betekent dat er een doorlopend krediet wordt verstrekt of toegezegd, waarbij een effectenportefeuille als zekerheid (onderpand) dient. Dit houdt in dat de consument op verschillende momenten geld kan opnemen bij de kredietgever, zolang het totaal opgenomen bedrag (het uitstaande saldo) niet hoger is dan een afgesproken kredietlimiet.
2°. de consument met het krediet transacties kan verrichten in financiële instrumenten, en
Dit betekent dat de consument het geleende geld kan gebruiken om transacties te doen in financiële producten (financiële instrumenten).
3°. de kredietgever betrokken is bij die transacties;
Dit betekent dat de kredietgever een rol speelt in deze transacties met financiële instrumenten.
effectenportefeuille: een pakket financiële instrumenten dat in het bezit is van de consument;
Onder de term effectenportefeuille wordt hier verstaan: een verzameling van financiële producten (financiële instrumenten) die eigendom zijn van de consument.
financieel instrument: een financieel instrument als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
Onder de term financieel instrument wordt hier verstaan: een financieel product zoals gedefinieerd in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.
dekkingspercentage: een door de kredietgever vastgesteld percentage van de waarde van de in onderpand gegeven effectenportefeuille of van de daartoe behorende afzonderlijke financiële instrumenten aan de hand waarvan de kredietgever de kredietlimiet bepaalt;
Onder de term dekkingspercentage wordt hier verstaan: een percentage dat de kredietgever vaststelt. Dit percentage wordt toegepast op de waarde van de effectenportefeuille die als zekerheid (onderpand) is gegeven, of op de waarde van de individuele financiële producten binnen die portefeuille. Op basis hiervan bepaalt de kredietgever de hoogte van de kredietlimiet.
spreidingseis: een door de kredietgever gestelde eis ten aanzien van de samenstelling van de effectenportefeuille;
Onder de term spreidingseis wordt hier verstaan: een voorwaarde die de kredietgever stelt met betrekking tot hoe de effectenportefeuille moet zijn samengesteld, bijvoorbeeld welke soorten financiële instrumenten erin moeten zitten en in welke verhoudingen.
Richtlijn: Richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG (Pb EU L 133).
Onder de term Richtlijn wordt hier verstaan: de specifieke Europese richtlijn, namelijk Richtlijn nr. 2008/48/EG. Deze richtlijn is vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie op 23 april 2008, gaat over kredietovereenkomsten voor consumenten, en heeft de eerdere Richtlijn 87/102/EEG ingetrokken. De verwijzing (Pb EU L 133) duidt de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie aan.
2. De totale kosten van het krediet voor de consument, bedoeld in lid 1, onderdeel g, omvatten ook de kosten in verband met nevendiensten met betrekking tot de kredietovereenkomst, met name verzekeringspremies, indien het sluiten van een dienstencontract verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen.
Dit lid verduidelijkt dat de totale kosten van het krediet voor de consument, zoals gedefinieerd in lid 1, onderdeel g, ook de kosten voor bijkomende diensten (nevendiensten) omvatten die aan de kredietovereenkomst zijn gekoppeld. Dit geldt met name voor verzekeringspremies, maar alleen als het afsluiten van een overeenkomst voor zulke diensten (een dienstencontract) een verplichte voorwaarde is om het krediet te kunnen krijgen, eventueel tegen de voorwaarden waarmee geadverteerd is.
3. Voor de toepassing van lid 1, onderdeel i, worden de kosten voor het beheer van een rekening waarop zowel betalingen als kredietopnemingen worden geboekt, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel waarmee zowel betalingen als kredietopnemingen kunnen worden verricht, en de overige kosten voor betalingsverrichtingen in de totale kosten van het krediet voor de consument meegerekend, tenzij de opening van de rekening facultatief is en de kosten voor de rekening duidelijk en afzonderlijk in de kredietovereenkomst of een andere met de consument gesloten overeenkomst zijn vastgesteld.
- de kosten voor het beheren van een rekening die wordt gebruikt voor zowel betalingen als het opnemen van krediet;
- de kosten voor het gebruiken van een betaalmiddel (zoals een pas) waarmee zowel betalingen kunnen worden gedaan als krediet kan worden opgenomen; en
- andere kosten die verband houden met betalingstransacties. Deze kosten worden echter niet meegerekend als het openen van de rekening vrijwillig (facultatief) is én als de kosten voor die rekening helder en apart zijn vastgelegd in de kredietovereenkomst of in een andere overeenkomst die met de consument is gesloten.
4. Indien niet alle debetrentevoeten in de kredietovereenkomst worden gespecificeerd, is alleen sprake van een vaste debetrentevoet als bedoeld in lid 1, onderdeel k, voor die deeltermijnen waarvoor bij de sluiting van de kredietovereenkomst de debetrentevoeten zijn overeengekomen en die uitsluitend aan de hand van een vast specifiek percentage zijn vastgesteld.
Dit lid stelt dat als niet alle rentepercentages (debetrentevoeten) in de kredietovereenkomst zijn opgenomen, er alleen sprake is van een vaste debetrentevoet (zoals gedefinieerd in lid 1, onderdeel k) voor die specifieke periodes (deeltermijnen) waarvoor de rentepercentages al bij het afsluiten van de kredietovereenkomst zijn afgesproken én die uitsluitend zijn vastgesteld op basis van een onveranderlijk, specifiek percentage.
5. Een commerciële eenheid als bedoeld in lid 1, onderdeel n wordt geacht te bestaan:
Dit lid verduidelijkt wanneer er sprake is van een commerciële eenheid zoals bedoeld in de definitie van een gelieerde kredietovereenkomst (lid 1, onderdeel n). Een dergelijke eenheid wordt verondersteld te bestaan in de volgende gevallen:
a. indien de bij de overeenkomst voor de levering van een bepaald goed of de verrichting van een bepaalde dienst betrokken leverancier dan wel dienstenaanbieder zelf het krediet van de consument financiert, dan wel
Dit is het geval als de verkoper van het goed of de aanbieder van de dienst zelf het krediet aan de consument verstrekt.
b. in het geval van financiering door een derde, indien:
Dit is het geval als een andere partij (een derde) de financiering verzorgt, en daarbij een van de volgende situaties zich voordoet:
1°. de kredietgever bij het voorbereiden of sluiten van de kredietovereenkomst gebruik maakt van de diensten van de bij de overeenkomst voor de levering van een bepaald goed of de verrichting van een bepaalde dienst betrokken leverancier dan wel dienstenaanbieder, of
Dit betekent dat de kredietgever (de derde die financiert) bij het opstellen of afsluiten van de kredietovereenkomst samenwerkt met of gebruikmaakt van de diensten van de verkoper van het goed of de aanbieder van de dienst.
2°. het goed dan wel de dienst waarop de overeenkomst voor de levering van een bepaald goed of de verrichting van een bepaalde dienst ziet uitdrukkelijk wordt vermeld in de kredietovereenkomst.
Dit betekent dat het specifieke goed of de specifieke dienst, waarvoor de leverings- of dienstenovereenkomst is gesloten, expliciet wordt genoemd in de kredietovereenkomst.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:236 - Hoge Raad: Rechter moet 'all-in' telefoonabonnement ambtshalve toetsen
Een 'telefoonabonnement inclusief toestel' is koop op afbetaling en consumentenkrediet. De prijs van de telefoon moet apart vermeld worden. Zo niet, dan moet de rechter de overeenkomst (deels) ambtshalve ongeldig verklaren, ook in een verstekzaak, ter bescherming van de consument.
ECLI:NL:HR:2023:778 - Achteraf-betaalservice: wanneer is uitstel van betaling een consumentenkrediet?
De Hoge Raad kwalificeert een achteraf-betaalservice als kredietovereenkomst. Een 'payment fee' telt als kredietkost. De vraag of wettelijke vertragingsrente en incassokosten ook als kredietkosten gelden, en daarmee de meeste achteraf-betaalservices onder de richtlijn vallen, wordt voorgelegd aan het Hof van Justitie EU.
ECLI:NL:HR:2023:1006 - AfterPay: Vallen incassokosten en vertragingsrente onder de Richtlijn consumentenkrediet?
De Hoge Raad vraagt het HvJEU of vertragingsrente en incassokosten 'kosten van het krediet' zijn. Dit antwoord bepaalt of achteraf-betaaldiensten zoals AfterPay onder de strenge regels van de Richtlijn consumentenkrediet vallen of onder een uitzondering voor krediet met onbetekenende kosten.