Artikel 458a (Inzage dossier overleden patiënt)
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 457 lid 1 verstrekt de hulpverlener desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden patiënt aan:
a. een persoon ten behoeve van wie de patiënt bij leven toestemming heeft gegeven indien die toestemming schriftelijk of elektronisch is vastgelegd; b. een nabestaande als bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, of een persoon als bedoeld in artikel 465 lid 3, indien die nabestaande of die persoon een mededeling over een incident op grond van artikel 10, derde lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg heeft gekregen; c. een ieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 457 lid 1 verstrekt de hulpverlener aan degene of de instelling die het gezag uitoefende over een patiënt die op het moment van overlijden de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van deze patiënt, tenzij dit in strijd is met de zorg van een goed hulpverlener.
3. Op grond van dit artikel worden uitsluitend gegevens verstrekt voor zover deze betrekking hebben op de grond waarvoor inzage wordt verleend.
4. Op grond van dit artikel worden geen gegevens verstrekt voor zover schriftelijk of elektronisch is vastgelegd dat de overleden patiënt die de leeftijd van twaalf jaar had bereikt en tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat was, deze inzage niet wenst, of daarbij de persoonlijke levenssfeer van een ander wordt geschaad.
Uitleg in duidelijke taal
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 457 lid 1 verstrekt de hulpverlener desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden patiënt aan:
Dit lid bepaalt dat, in tegenstelling tot de regel in artikel 457 lid 1, de hulpverlener verplicht is om op verzoek inzage te geven in of een afschrift te verstrekken van gegevens uit het medisch dossier van een overleden patiënt aan de hieronder gespecificeerde personen of instanties.
a. een persoon ten behoeve van wie de patiënt bij leven toestemming heeft gegeven indien die toestemming schriftelijk of elektronisch is vastgelegd;
Dit onderdeel specificeert dat inzage of afschrift wordt verstrekt aan een persoon voor wie de patiënt, toen deze nog leefde, toestemming heeft gegeven, op voorwaarde dat deze toestemming schriftelijk of elektronisch is vastgelegd.
b. een nabestaande als bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, of een persoon als bedoeld in artikel 465 lid 3, indien die nabestaande of die persoon een mededeling over een incident op grond van artikel 10, derde lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg heeft gekregen;
Dit onderdeel specificeert dat inzage of afschrift wordt verstrekt aan een nabestaande zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, of aan een persoon zoals bedoeld in artikel 465 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, mits die nabestaande of die persoon een mededeling over een incident heeft ontvangen op basis van artikel 10, derde lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.
c. een ieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang.
Dit onderdeel specificeert dat inzage of afschrift wordt verstrekt aan eenieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk kan maken dat dit belang geschaad zou kunnen worden, en tevens aannemelijk maakt dat inzage in of een afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is om dit belang te behartigen.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 457 lid 1 verstrekt de hulpverlener aan degene of de instelling die het gezag uitoefende over een patiënt die op het moment van overlijden de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van deze patiënt, tenzij dit in strijd is met de zorg van een goed hulpverlener.
Dit lid bepaalt dat, eveneens in afwijking van artikel 457 lid 1, de hulpverlener op verzoek inzage in of een afschrift van gegevens uit het dossier moet verstrekken aan de persoon of instelling die het gezag had over een patiënt die jonger was dan zestien jaar op het moment van overlijden. Deze verplichting geldt niet indien verstrekking in strijd zou zijn met de zorg die van een goed hulpverlener mag worden verwacht.
3. Op grond van dit artikel worden uitsluitend gegevens verstrekt voor zover deze betrekking hebben op de grond waarvoor inzage wordt verleend.
Dit lid stelt dat er op basis van dit artikel alleen gegevens worden verstrekt die direct relevant zijn voor de specifieke reden waarom de inzage is toegestaan.
4. Op grond van dit artikel worden geen gegevens verstrekt voor zover schriftelijk of elektronisch is vastgelegd dat de overleden patiënt die de leeftijd van twaalf jaar had bereikt en tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat was, deze inzage niet wenst, of daarbij de persoonlijke levenssfeer van een ander wordt geschaad.
Dit lid bepaalt dat er op basis van dit artikel geen gegevens worden verstrekt indien schriftelijk of elektronisch is vastgelegd dat de overleden patiënt (mits deze twaalf jaar of ouder was en in staat was zijn belangen hieromtrent redelijk te beoordelen) geen inzage wenste. Gegevens worden evenmin verstrekt als daardoor de persoonlijke levenssfeer van een andere persoon zou worden geschaad.