Artikel 450 (Toestemming geneeskundige behandeling)
1. Voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst is de toestemming van de patiënt vereist.
2. Indien de patiënt minderjarig is en de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, is tevens de toestemming van de ouders die het gezag over hem uitoefenen of van zijn voogd vereist. De verrichting kan evenwel zonder de toestemming van de ouders of de voogd worden uitgevoerd, indien zij kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen, alsmede indien de patiënt ook na de weigering van de toestemming, de verrichting weloverwogen blijft wensen.
3. In het geval waarin een patiënt van zestien jaren of ouder niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, worden door de hulpverlener en een persoon als bedoeld in de leden 2 of 3 van artikel 465, de kennelijke opvattingen van de patiënt, geuit in schriftelijke vorm toen deze tot bedoelde redelijke waardering nog in staat was en inhoudende een weigering van toestemming als bedoeld in lid 1, opgevolgd. De hulpverlener kan hiervan afwijken indien hij daartoe gegronde redenen aanwezig acht.
Uitleg in duidelijke taal
1. Voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst is de toestemming van de patiënt vereist.
Dit betekent dat voor het uitvoeren van handelingen in het kader van een overeenkomst inzake geneeskundige behandeling, de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt noodzakelijk is.
2. Indien de patiënt minderjarig is en de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, is tevens de toestemming van de ouders die het gezag over hem uitoefenen of van zijn voogd vereist. De verrichting kan evenwel zonder de toestemming van de ouders of de voogd worden uitgevoerd, indien zij kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen, alsmede indien de patiënt ook na de weigering van de toestemming, de verrichting weloverwogen blijft wensen.
Dit lid bepaalt dat als een patiënt jonger is dan zestien jaar maar wel twaalf jaar of ouder is, niet alleen de toestemming van de patiënt zelf, maar ook die van de ouders met gezag of de voogd nodig is. Een uitzondering hierop is mogelijk: de medische verrichting mag zonder toestemming van de ouders of voogd worden uitgevoerd als deze duidelijk noodzakelijk is om ernstig nadeel voor de patiënt af te wenden. Ook mag de verrichting zonder hun toestemming plaatsvinden als de patiënt, ondanks de weigering van toestemming door de ouders of voogd, de verrichting na zorgvuldige overweging toch blijft wensen.
3. In het geval waarin een patiënt van zestien jaren of ouder niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, worden door de hulpverlener en een persoon als bedoeld in de leden 2 of 3 van artikel 465, de kennelijke opvattingen van de patiënt, geuit in schriftelijke vorm toen deze tot bedoelde redelijke waardering nog in staat was en inhoudende een weigering van toestemming als bedoeld in lid 1, opgevolgd. De hulpverlener kan hiervan afwijken indien hij daartoe gegronde redenen aanwezig acht.
Dit lid regelt de situatie voor een patiënt van zestien jaar of ouder die niet in staat wordt geacht zijn belangen met betrekking tot de behandeling redelijk te beoordelen. In zo'n geval dienen de hulpverlener en een vertegenwoordiger van de patiënt (zoals genoemd in artikel 465, leden 2 of 3) de duidelijke, schriftelijk vastgelegde opvattingen van de patiënt te respecteren. Dit geldt specifiek voor opvattingen die zijn geuit toen de patiënt nog wel tot een redelijke waardering in staat was en die een weigering van toestemming (zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel) inhouden. De hulpverlener mag echter van deze schriftelijke weigering afwijken als hij daarvoor gegronde redenen heeft.