Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 5. Pacht
Afdeling 12. Bijzondere pachtovereenkomsten
Paragraaf 4. Teeltpacht en geliberaliseerde pacht
Artikel 397

Artikel 397 (Uitzonderingen geliberaliseerde pacht los land)

Laatste versie

1. De bepalingen van de artikelen 313 lid 2, 319 lid 1 onder a, c en d, 325, 327, 328, 332, 333, 363 tot en met 374, 378 tot en met 384, 399a en 399c lid 1 zijn niet van toepassing op pachtovereenkomsten betreffende los land:

a. waarvan partijen dat in de pachtovereenkomst hebben bepaald en b. die zijn aangegaan voor een duur van zes jaren of korter.

2. De bepalingen van de artikelen 313 lid 2, 319 lid 1 onder c en d, 325, 363 tot en met 374 en 378 tot en met 384 zijn niet van toepassing op pachtovereenkomsten betreffende los land:

a. waarvan partijen dat in de pachtovereenkomst hebben bepaald en b. die zijn aangegaan voor een duur langer dan zes jaren.

3. De grondkamer maakt van haar in artikel 320 bedoelde bevoegdheid tot wijziging van de pachtovereenkomst slechts gebruik, indien daardoor sprake blijft van een pachtovereenkomst als bedoeld in dit artikel.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat op de pachtovereenkomsten als bedoeld in het eerste lid tevens de artikelen 319 lid 1 onder a, 327, 328, 332, 333, 399a en 399c lid 1 van toepassing zijn. De algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.

Uitleg in duidelijke taal

1. De bepalingen van de artikelen 313 lid 2, 319 lid 1 onder a, c en d, 325, 327, 328, 332, 333, 363 tot en met 374, 378 tot en met 384, 399a en 399c lid 1 zijn niet van toepassing op pachtovereenkomsten betreffende los land:

Dit lid stelt dat een specifieke reeks wetsartikelen (namelijk de artikelen 313 lid 2, 319 lid 1 onder a, c en d, 325, 327, 328, 332, 333, 363 tot en met 374, 378 tot en met 384, 399a en 399c lid 1) niet gelden voor pachtovereenkomsten die gaan over los land, onder de voorwaarden die in de volgende onderdelen a en b worden genoemd.

a. waarvan partijen dat in de pachtovereenkomst hebben bepaald en

Dit betekent dat een voorwaarde is dat de betrokken partijen (de verpachter en de pachter) dit uitdrukkelijk in de pachtovereenkomst hebben afgesproken.

b. die zijn aangegaan voor een duur van zes jaren of korter.

Dit betekent dat een andere voorwaarde is dat deze pachtovereenkomsten zijn gesloten voor een periode van zes jaar of korter.

2. De bepalingen van de artikelen 313 lid 2, 319 lid 1 onder c en d, 325, 363 tot en met 374 en 378 tot en met 384 zijn niet van toepassing op pachtovereenkomsten betreffende los land:

Dit lid stelt dat een andere, deels overlappende, specifieke reeks wetsartikelen (namelijk de artikelen 313 lid 2, 319 lid 1 onder c en d, 325, 363 tot en met 374 en 378 tot en met 384) niet gelden voor pachtovereenkomsten die gaan over los land, onder de voorwaarden die in de volgende onderdelen a en b worden genoemd.

a. waarvan partijen dat in de pachtovereenkomst hebben bepaald en

Dit betekent, net als in lid 1 onder a, dat een voorwaarde is dat de betrokken partijen dit uitdrukkelijk in de pachtovereenkomst hebben afgesproken.

b. die zijn aangegaan voor een duur langer dan zes jaren.

Dit betekent dat een andere voorwaarde is dat deze pachtovereenkomsten zijn gesloten voor een periode die langer is dan zes jaar.

3. De grondkamer maakt van haar in artikel 320 bedoelde bevoegdheid tot wijziging van de pachtovereenkomst slechts gebruik, indien daardoor sprake blijft van een pachtovereenkomst als bedoeld in dit artikel.

Dit lid bepaalt dat de grondkamer haar bevoegdheid om een pachtovereenkomst te wijzigen, zoals genoemd in artikel 320, alleen mag gebruiken als de pachtovereenkomst na de wijziging nog steeds voldoet aan de kenmerken van een pachtovereenkomst zoals omschreven in dit specifieke artikel (artikel 397).

4. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat op de pachtovereenkomsten als bedoeld in het eerste lid tevens de artikelen 319 lid 1 onder a, 327, 328, 332, 333, 399a en 399c lid 1 van toepassing zijn. De algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.

Dit lid geeft aan dat via een algemene maatregel van bestuur (een soort uitvoeringsbesluit van de regering) kan worden vastgesteld dat bepaalde artikelen (namelijk 319 lid 1 onder a, 327, 328, 332, 333, 399a en 399c lid 1) tóch van toepassing zijn op de pachtovereenkomsten die in het eerste lid van dit artikel worden genoemd (kortdurende pacht van los land). Zo'n algemene maatregel van bestuur wordt pas van kracht (treedt in werking) minimaal acht weken nadat deze is gepubliceerd in het Staatsblad. De publicatie moet direct worden gemeld aan zowel de Eerste als de Tweede Kamer (beide kamers der Staten-Generaal).