Artikel 322 (Gevolgen ontbreken goedkeuring pachtovereenkomst)
1. Wanneer niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 321 lid 1 kan de verpachter, zolang de pachtovereenkomst door de grondkamer niet is goedgekeurd, niet een rechtsvordering tot betaling van de pachtprijs tegen de pachter instellen en geldt de pachtovereenkomst voor onbepaalde tijd, zonder dat zij door een van de partijen kan worden opgezegd; wordt de goedkeuring verleend, dan gaat de in artikel 325 bedoelde duur in bij de aanvang van het pachtjaar, volgende op dat, waarin de overeenkomst is ingezonden.
2. De grondkamer is bevoegd op verzoek van een partij in bijzondere gevallen bij de goedkeuring te bepalen, dat de in artikel 325 bedoelde duur op een eerder tijdstip ingaat.
Uitleg in duidelijke taal
1. Wanneer niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 321 lid 1 kan de verpachter, zolang de pachtovereenkomst door de grondkamer niet is goedgekeurd, niet een rechtsvordering tot betaling van de pachtprijs tegen de pachter instellen en geldt de pachtovereenkomst voor onbepaalde tijd, zonder dat zij door een van de partijen kan worden opgezegd; wordt de goedkeuring verleend, dan gaat de in artikel 325 bedoelde duur in bij de aanvang van het pachtjaar, volgende op dat, waarin de overeenkomst is ingezonden.
Dit betekent letterlijk: Indien niet voldaan is aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 321 lid 1, dan kan de verpachter, gedurende de periode dat de pachtovereenkomst nog niet door de grondkamer is goedgekeurd, geen juridische procedure (rechtsvordering) starten om betaling van de pachtprijs van de pachter te vorderen. Bovendien geldt de pachtovereenkomst in dat geval voor onbepaalde tijd, en kan deze door geen van de partijen worden beëindigd (opgezegd). Indien de goedkeuring uiteindelijk wel wordt verleend, dan vangt de in artikel 325 genoemde duur van de pacht aan bij het begin van het pachtjaar dat volgt op het jaar waarin de pachtovereenkomst ter goedkeuring is ingediend (ingezonden).
2. De grondkamer is bevoegd op verzoek van een partij in bijzondere gevallen bij de goedkeuring te bepalen, dat de in artikel 325 bedoelde duur op een eerder tijdstip ingaat.
Dit betekent letterlijk: De grondkamer heeft de bevoegdheid om, op verzoek van een van de betrokken partijen en in uitzonderlijke (bijzondere) gevallen, bij het verlenen van de goedkeuring te beslissen dat de in artikel 325 vastgestelde duur van de pacht op een vroeger moment (eerder tijdstip) aanvangt dan volgens de hoofdregel van lid 1.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:2034 - Kwalificatie pachtovereenkomst: inhoud boven partijbedoeling
Voor de kwalificatie van een overeenkomst als pacht is niet de partijbedoeling, maar de inhoud beslissend. Voldoen de overeengekomen rechten en verplichtingen aan de wettelijke omschrijving van pacht (art. 7:311 BW), dan is er sprake van pacht, ongeacht de naam die partijen eraan geven.