Burgerlijk Wetboek Boek 7

1. Indien de grondkamer haar goedkeuring aan de pachtovereenkomst of aan de overeenkomst tot wijziging of beëindiging van een pachtovereenkomst onthoudt, wijzigt zij de overeenkomst op het punt of de punten, welke in verband met het bepaalde in artikel 319 lid 1, de goedkeuring verhinderen, of vernietigt zij haar.

Dit betekent letterlijk dat als de grondkamer haar goedkeuring onthoudt aan de pachtovereenkomst of aan de overeenkomst tot wijziging of beëindiging van een pachtovereenkomst, dan zal de grondkamer de overeenkomst aanpassen (wijzigt) op het specifieke punt of de punten die, in relatie tot (in verband met) hetgeen bepaald is (het bepaalde) in artikel 319 lid 1, de goedkeuring verhinderen, of zij zal haar (de overeenkomst) vernietigen.

2. De door de grondkamer gewijzigde overeenkomst geldt als een tussen partijen aangegane en goedgekeurde overeenkomst. In geval van wijziging in verband met het bepaalde in artikel 319 lid 1, onder c, d en e, alsmede in geval van vernietiging regelt de grondkamer zo nodig de gevolgen.

Dit houdt letterlijk in dat de overeenkomst die door de grondkamer gewijzigd is, geldt als een overeenkomst die tussen partijen is aangegaan en goedgekeurd. In het geval (In geval) van wijziging die verband houdt (in verband met) met hetgeen bepaald is (het bepaalde) in artikel 319 lid 1, onder c, d en e, alsmede (en ook) in het geval (in geval) van vernietiging, regelt de grondkamer indien nodig (zo nodig) de gevolgen.