Artikel 319 (Goedkeuring pachtovereenkomst door grondkamer)
1. De grondkamer keurt de pachtovereenkomst goed, tenzij:
a. de overeengekomen pachtprijs dan wel de vergoeding, daarbij in aanmerking genomen de verdere inhoud van de overeenkomst, hoger is dan ingevolge het bepaalde krachtens de artikelen 327 lid 1 en 327 lid 3 onderscheidenlijk 393 is toegelaten; b. de overige verplichtingen, voor de pachter uit de overeenkomst voortvloeiende, als buitensporig moeten worden beschouwd; c. de overeenkomst zou leiden tot een ondoelmatige verkaveling of een ondoelmatige ligging van het land ten opzichte van de bedrijfsgebouwen of van de woning; d. de overeenkomst, indien deze betrekking heeft op land, dat begrepen is geweest in een ruil- of herverkaveling of dat gelegen is in de IJsselmeerpolders, zou leiden tot:
1°. een verkaveling of een ligging van het land ten opzichte van de bedrijfsgebouwen of van de woning, die minder doelmatig is dan de bestaande; 2°. een geringere dan de bestaande bedrijfsgrootte;
e. door de overeenkomst algemene belangen van de landbouw zouden worden geschaad; de grondkamer is onder meer bevoegd als schadelijk voor de algemene belangen van de landbouw aan te merken overeenkomsten, welke zouden leiden tot:
1°. een zo geringe bedrijfsgrootte, dat de ondernemer zijn volledige arbeidskracht op het bedrijf niet produktief kan maken; 2°. gebruik van het land ter verkrijging van neveninkomsten, anders dan voor zelfvoorziening; 3°. vergroting van een bedrijf, waarvan uitbreiding voor de ondernemer niet van overwegende betekenis is, terwijl in de nabijheid een of meer kleine bedrijven uitbreiding behoeven;
f. de overeenkomst bepalingen bevat, welke in strijd zijn met deze titel.
2. Indien de pachtovereenkomst zou leiden tot een van de in het eerste lid, onder c, d en e genoemde gevolgen, kan de grondkamer haar goedkeuring verlenen, wanneer weigering op grond van bijzondere omstandigheden onredelijk zou zijn of zou indruisen tegen het landbouwbelang. Indien de pachtovereenkomst zou leiden tot een van de in lid 1, onder d, genoemde gevolgen, kan de grondkamer voorts haar goedkeuring verlenen, wanneer omstandigheden, gelegen in de persoon van de verpachter, de goedkeuring in het belang van een verantwoorde bedrijfsvoering wenselijk maken.
3. Het bepaalde in lid 1 onder c en onder e met betrekking tot het gestelde onder 1°, 2° en 3° blijft buiten toepassing bij overeenkomsten met echtgenoten of geregistreerde partners, bloed- of aanverwanten in de rechte lijn, pleegkinderen en medepachters.
4. Bij de toetsing van de overeenkomst aan het bepaalde in lid 1, onder e, mag de grondkamer niet letten op de persoon van de pachter.
5. Het bepaalde in lid 1, onder c en d en onder e met betrekking tot het gestelde onder 1°, 2° en 3°, blijft buiten toepassing, indien uit een verklaring van burgemeester en wethouders van de gemeente, waarin het land is gelegen, blijkt dat dit is opgenomen in een goedgekeurd omgevingsplan en daaraan een niet tot de landbouw betrekkelijke functie is toegedeeld heeft gekregen.
6. Voor de geldigheid van bepalingen, welke in strijd met de wet zijn, kan op de goedkeuring van de overeenkomst door de grondkamer geen beroep worden gedaan.
7. Het in de voorgaande leden bepaalde vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van de overeenkomst tot wijziging of beëindiging van een pachtovereenkomst.
Uitleg in duidelijke taal
1. De grondkamer keurt de pachtovereenkomst goed, tenzij:
Dit betekent dat de grondkamer de pachtovereenkomst goedkeurt, behalve in de hierna volgende gevallen:
a. de overeengekomen pachtprijs dan wel de vergoeding, daarbij in aanmerking genomen de verdere inhoud van de overeenkomst, hoger is dan ingevolge het bepaalde krachtens de artikelen 327 lid 1 en 327 lid 3 onderscheidenlijk 393 is toegelaten;
Dit houdt in dat goedkeuring wordt geweigerd indien de afgesproken pachtprijs of de vergoeding, rekening houdend met de overige bepalingen van de overeenkomst, hoger is dan wat is toegestaan op basis van de artikelen 327 lid 1 en 327 lid 3, of artikel 393.
b. de overige verplichtingen, voor de pachter uit de overeenkomst voortvloeiende, als buitensporig moeten worden beschouwd;
Dit betekent dat goedkeuring wordt geweigerd indien de andere verplichtingen die voor de pachter uit de overeenkomst voortkomen, als overmatig of onredelijk zwaar (buitensporig) moeten worden gezien.
c. de overeenkomst zou leiden tot een ondoelmatige verkaveling of een ondoelmatige ligging van het land ten opzichte van de bedrijfsgebouwen of van de woning;
Dit houdt in dat goedkeuring wordt geweigerd indien de overeenkomst zou resulteren in een inefficiënte indeling van de percelen (ondoelmatige verkaveling) of een inefficiënte situering (ondoelmatige ligging) van het land ten opzichte van de bedrijfsgebouwen of de woning.
d. de overeenkomst, indien deze betrekking heeft op land, dat begrepen is geweest in een ruil- of herverkaveling of dat gelegen is in de IJsselmeerpolders, zou leiden tot:
Dit betekent dat goedkeuring wordt geweigerd indien de overeenkomst, wanneer deze gaat over land dat deel heeft uitgemaakt van een ruil- of herverkaveling of dat zich in de IJsselmeerpolders bevindt, zou leiden tot:
1°. een verkaveling of een ligging van het land ten opzichte van de bedrijfsgebouwen of van de woning, die minder doelmatig is dan de bestaande;
Dit specificeert dat goedkeuring wordt geweigerd indien de verkaveling of ligging van het land ten opzichte van de bedrijfsgebouwen of woning minder efficiënt (doelmatig) is dan de huidige situatie.
2°. een geringere dan de bestaande bedrijfsgrootte;
Dit specificeert dat goedkeuring wordt geweigerd indien de bedrijfsgrootte kleiner wordt dan de huidige bedrijfsgrootte.
e. door de overeenkomst algemene belangen van de landbouw zouden worden geschaad; de grondkamer is onder meer bevoegd als schadelijk voor de algemene belangen van de landbouw aan te merken overeenkomsten, welke zouden leiden tot:
Dit houdt in dat goedkeuring wordt geweigerd indien de overeenkomst de algemene belangen van de landbouw zou schaden. De grondkamer heeft onder andere de bevoegdheid om overeenkomsten als schadelijk voor deze belangen te beschouwen als deze zouden leiden tot:
1°. een zo geringe bedrijfsgrootte, dat de ondernemer zijn volledige arbeidskracht op het bedrijf niet produktief kan maken;
Dit specificeert dat goedkeuring kan worden geweigerd bij een bedrijfsgrootte die zo klein is dat de ondernemer zijn volledige arbeidscapaciteit niet productief kan inzetten op het bedrijf.
2°. gebruik van het land ter verkrijging van neveninkomsten, anders dan voor zelfvoorziening;
Dit specificeert dat goedkeuring kan worden geweigerd bij gebruik van het land om extra inkomsten (neveninkomsten) te genereren, tenzij dit voor eigen gebruik (zelfvoorziening) is.
3°. vergroting van een bedrijf, waarvan uitbreiding voor de ondernemer niet van overwegende betekenis is, terwijl in de nabijheid een of meer kleine bedrijven uitbreiding behoeven;
Dit specificeert dat goedkeuring kan worden geweigerd bij de vergroting van een bedrijf waarbij de uitbreiding voor die ondernemer niet van groot belang is, terwijl er in de omgeving een of meer kleine bedrijven zijn die juist behoefte hebben aan uitbreiding.
f. de overeenkomst bepalingen bevat, welke in strijd zijn met deze titel.
Dit betekent dat goedkeuring wordt geweigerd indien de overeenkomst clausules (bepalingen) bevat die in strijd zijn met de regels van deze titel (het betreffende deel van de wet).
2. Indien de pachtovereenkomst zou leiden tot een van de in het eerste lid, onder c, d en e genoemde gevolgen, kan de grondkamer haar goedkeuring verlenen, wanneer weigering op grond van bijzondere omstandigheden onredelijk zou zijn of zou indruisen tegen het landbouwbelang. Indien de pachtovereenkomst zou leiden tot een van de in lid 1, onder d, genoemde gevolgen, kan de grondkamer voorts haar goedkeuring verlenen, wanneer omstandigheden, gelegen in de persoon van de verpachter, de goedkeuring in het belang van een verantwoorde bedrijfsvoering wenselijk maken.
Dit lid stelt dat als de pachtovereenkomst zou leiden tot een van de gevolgen genoemd in lid 1, onderdelen c, d en e, de grondkamer toch goedkeuring kan geven. Dit kan als een weigering, gezien bijzondere omstandigheden, onredelijk zou zijn of in strijd zou zijn met het belang van de landbouw. Verder, als de pachtovereenkomst zou leiden tot een van de gevolgen genoemd in lid 1, onderdeel d, kan de grondkamer ook goedkeuring verlenen als persoonlijke omstandigheden van de verpachter de goedkeuring wenselijk maken voor een verantwoorde bedrijfsvoering.
3. Het bepaalde in lid 1 onder c en onder e met betrekking tot het gestelde onder 1°, 2° en 3° blijft buiten toepassing bij overeenkomsten met echtgenoten of geregistreerde partners, bloed- of aanverwanten in de rechte lijn, pleegkinderen en medepachters.
Dit lid geeft aan dat de regels uit lid 1, onderdeel c, en lid 1, onderdeel e (specifiek de punten 1°, 2° en 3° daarvan) niet van toepassing zijn (buiten toepassing blijven) bij pachtovereenkomsten gesloten met echtgenoten of geregistreerde partners, directe bloedverwanten of aanverwanten (zoals ouders, kinderen), pleegkinderen en medepachters.
4. Bij de toetsing van de overeenkomst aan het bepaalde in lid 1, onder e, mag de grondkamer niet letten op de persoon van de pachter.
Dit lid bepaalt dat wanneer de grondkamer de overeenkomst beoordeelt (toetst) op basis van de regels in lid 1, onderdeel e (schade aan algemene landbouwbelangen), zij geen rekening mag houden met wie de pachter als persoon is.
5. Het bepaalde in lid 1, onder c en d en onder e met betrekking tot het gestelde onder 1°, 2° en 3°, blijft buiten toepassing, indien uit een verklaring van burgemeester en wethouders van de gemeente, waarin het land is gelegen, blijkt dat dit is opgenomen in een goedgekeurd omgevingsplan en daaraan een niet tot de landbouw betrekkelijke functie is toegedeeld heeft gekregen.
Dit lid stelt dat de regels uit lid 1, onderdelen c en d, en lid 1, onderdeel e (specifiek de punten 1°, 2° en 3° daarvan) niet van toepassing zijn als uit een officiële verklaring van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente blijkt dat het land is opgenomen in een goedgekeurd omgevingsplan en daarin een functie heeft gekregen die niets met landbouw te maken heeft.
6. Voor de geldigheid van bepalingen, welke in strijd met de wet zijn, kan op de goedkeuring van de overeenkomst door de grondkamer geen beroep worden gedaan.
Dit lid betekent dat als er bepalingen in de pachtovereenkomst staan die in strijd zijn met de wet, men zich niet kan beroepen op de goedkeuring van de overeenkomst door de grondkamer om die bepalingen toch geldig te laten zijn.
7. Het in de voorgaande leden bepaalde vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van de overeenkomst tot wijziging of beëindiging van een pachtovereenkomst.
Dit lid geeft aan dat de regels die in de voorgaande leden zijn genoemd, op een vergelijkbare manier (overeenkomstige toepassing) gelden voor een overeenkomst waarmee een bestaande pachtovereenkomst wordt gewijzigd of beëindigd.