Burgerlijk Wetboek Boek 7

1. De pachtovereenkomst, de overeenkomst tot wijziging en die tot beëindiging van een pachtovereenkomst behoeven de goedkeuring van de grondkamer.

Dit lid bepaalt dat de pachtovereenkomst, de overeenkomst tot wijziging van een pachtovereenkomst, en de overeenkomst tot beëindiging van een pachtovereenkomst, de goedkeuring van de grondkamer behoeven.

2. Ten aanzien van de overeenkomst tot beëindiging van een pachtovereenkomst vervalt het vereiste van goedkeuring door de feitelijke uitvoering van de overeenkomst.

Dit lid specificeert dat ten aanzien van de overeenkomst tot beëindiging van een pachtovereenkomst, het vereiste van goedkeuring vervalt door de feitelijke uitvoering van die overeenkomst.