Artikel 309 (Schadeloosstelling huurder afbraak algemeen belang overdracht)
1. Indien een verhuurder op wie de rechten en verplichtingen uit de huurovereenkomst op de voet van artikel 226 zijn overgegaan, deze overeenkomst door opzegging doet eindigen in verband met de omstandigheid dat het gebouwde met het oog op de uitvoering van werken in het algemeen belang zal worden afgebroken, is hij aan de huurder en de onderhuurder aan wie voor die overgang bevoegdelijk is onderverhuurd, een schadeloosstelling verschuldigd wegens het verlies van de kans dat de huurverhouding zonder deze overgang zou hebben voortgeduurd.
2. De verhuurder is de in lid 1 bedoelde schadeloosstelling eveneens verschuldigd indien de overgang is geschied nadat de vorige verhuurder de huurovereenkomst heeft opgezegd in verband met de omstandigheid dat na de overgang het gebouwde met het oog op de uitvoering van werken in het algemeen belang zal worden afgebroken. Is de eigendom van het verhuurde overgedragen nadat de huurovereenkomst reeds door de opzegging was geëindigd, dan is de schadeloosstelling verschuldigd door de eigenaar die tot afbraak overgaat.
3. Een opzegging wordt vermoed in verband met de omstandigheid dat het gebouwde met het oog op de uitvoering van werken in het algemeen belang zal worden afgebroken, indien de afbraak binnen zes jaar na de opzegging aanvangt.
4. Werken tot verwezenlijking van een omgevingsplan, strekkende tot reconstructie van een bebouwde kom, worden in elk geval geacht in het algemeen belang te zijn.
5. Dit artikel is, behalve op bedrijfsruimte in de zin van artikel 290, ook van toepassing op een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan, indien deze zaak of dit gedeelte voor de uitoefening van een ander bedrijf is verhuurd dan waarop bedrijfsruimte in de zin van artikel 290 betrekking heeft.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien een verhuurder op wie de rechten en verplichtingen uit de huurovereenkomst op de voet van artikel 226 zijn overgegaan, deze overeenkomst door opzegging doet eindigen in verband met de omstandigheid dat het gebouwde met het oog op de uitvoering van werken in het algemeen belang zal worden afgebroken, is hij aan de huurder en de onderhuurder aan wie voor die overgang bevoegdelijk is onderverhuurd, een schadeloosstelling verschuldigd wegens het verlies van de kans dat de huurverhouding zonder deze overgang zou hebben voortgeduurd.
Dit betekent: als een verhuurder, naar wie de rechten en verplichtingen van de huurovereenkomst volgens artikel 226 zijn overgegaan, deze huurovereenkomst beëindigt door opzegging omdat het gehuurde pand zal worden afgebroken voor werken in het algemeen belang, dan moet deze verhuurder een schadeloosstelling betalen. Deze schadeloosstelling is voor de huurder en voor de onderhuurder die voor de overgang van de verhuurder legaal (bevoegdelijk) onderhuurde. De reden voor de schadeloosstelling is het verlies van de mogelijkheid (kans) dat de huurrelatie zou zijn voortgezet als de overgang van verhuurder niet had plaatsgevonden.
2. De verhuurder is de in lid 1 bedoelde schadeloosstelling eveneens verschuldigd indien de overgang is geschied nadat de vorige verhuurder de huurovereenkomst heeft opgezegd in verband met de omstandigheid dat na de overgang het gebouwde met het oog op de uitvoering van werken in het algemeen belang zal worden afgebroken. Is de eigendom van het verhuurde overgedragen nadat de huurovereenkomst reeds door de opzegging was geëindigd, dan is de schadeloosstelling verschuldigd door de eigenaar die tot afbraak overgaat.
Dit betekent: de verhuurder moet de schadeloosstelling genoemd in lid 1 ook betalen als de overdracht van de verhuurderspositie plaatsvond nadat de vorige verhuurder de huurovereenkomst al had opgezegd. Deze opzegging door de vorige verhuurder moet dan zijn gedaan omdat het gebouwde na de overdracht zal worden afgebroken voor werken in het algemeen belang. Als de eigendom van het verhuurde pas is overgedragen nadat de huurovereenkomst al was beëindigd door de opzegging, dan moet de eigenaar die daadwerkelijk tot afbraak overgaat de schadeloosstelling betalen.
3. Een opzegging wordt vermoed in verband met de omstandigheid dat het gebouwde met het oog op de uitvoering van werken in het algemeen belang zal worden afgebroken, indien de afbraak binnen zes jaar na de opzegging aanvangt.
Dit betekent: een opzegging wordt verondersteld (vermoed) te zijn gedaan in verband met de omstandigheid dat het gebouwde zal worden afgebroken met het oog op de uitvoering van werken in het algemeen belang, indien de afbraak begint (aanvangt) binnen zes jaar na de datum van opzegging.
4. Werken tot verwezenlijking van een omgevingsplan, strekkende tot reconstructie van een bebouwde kom, worden in elk geval geacht in het algemeen belang te zijn.
Dit betekent: werken die worden uitgevoerd om een omgevingsplan te realiseren (verwezenlijking), en die als doel hebben (strekkende tot) de reconstructie van een bebouwde kom, worden in ieder geval beschouwd (geacht) als werken in het algemeen belang.
5. Dit artikel is, behalve op bedrijfsruimte in de zin van artikel 290, ook van toepassing op een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan, indien deze zaak of dit gedeelte voor de uitoefening van een ander bedrijf is verhuurd dan waarop bedrijfsruimte in de zin van artikel 290 betrekking heeft.
Dit betekent: dit artikel geldt niet alleen voor bedrijfsruimte zoals omschreven in artikel 290, maar is ook van toepassing op een andere gebouwde onroerende zaak of een deel daarvan. Voorwaarde is dat deze zaak of dit deel verhuurd is voor de uitoefening van een ander soort bedrijf dan het type bedrijf dat valt onder de definitie van bedrijfsruimte in artikel 290.