Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 4. Huur
Afdeling 5. Huur van woonruimte
Onderafdeling 4. Het eindigen van de huur
Artikel 273

Artikel 273 (Gronden en gevolgen rechterlijke uitspraak huurbeëindiging)

Laatste versie

1. Bij zijn beslissing op de vordering bedoeld in artikel 272 lid 2 neemt de rechter uitsluitend de in de opzegging vermelde gronden in aanmerking.

2. Indien de rechter de vordering afwijst, wordt de overeenkomst van rechtswege verlengd. De rechter beslist of de overeenkomst voor onbepaalde tijd of voor een door hem vast te stellen bepaalde tijd wordt verlengd.

3. Indien de rechter de vordering toewijst, stelt hij tevens het tijdstip van ontruiming vast. De toewijzing geldt als een veroordeling tot ontruiming tegen dat tijdstip.

Uitleg in duidelijke taal

1. Bij zijn beslissing op de vordering bedoeld in artikel 272 lid 2 neemt de rechter uitsluitend de in de opzegging vermelde gronden in aanmerking.

Dit lid bepaalt dat de rechter, wanneer hij een beslissing neemt over de vordering die in artikel 272 lid 2 wordt genoemd, uitsluitend de gronden in aanmerking neemt die in de opzegging zijn vermeld.

2. Indien de rechter de vordering afwijst, wordt de overeenkomst van rechtswege verlengd. De rechter beslist of de overeenkomst voor onbepaalde tijd of voor een door hem vast te stellen bepaalde tijd wordt verlengd.

Indien de rechter de vordering afwijst, wordt de huurovereenkomst van rechtswege verlengd. De rechter beslist vervolgens of deze verlenging voor onbepaalde tijd geldt, of voor een door hem vast te stellen bepaalde tijd.

3. Indien de rechter de vordering toewijst, stelt hij tevens het tijdstip van ontruiming vast. De toewijzing geldt als een veroordeling tot ontruiming tegen dat tijdstip.

Als de rechter de vordering toewijst, stelt hij ook het tijdstip van de ontruiming vast. Deze toewijzing door de rechter geldt als een veroordeling tot ontruiming tegen dat vastgestelde tijdstip.