Artikel 264 (Nietigheid beding onredelijk voordeel huur woonruimte)
1. Elk in verband met de totstandkoming van een huurovereenkomst betreffende woonruimte gemaakt beding, niet de huurprijs betreffende, voorzover daarbij ten behoeve van een der partijen een niet redelijk voordeel wordt overeengekomen, is nietig.
2. Elk in verband met de totstandkoming van een zodanige huurovereenkomst gemaakt beding, voorzover daarbij door of tegenover een derde enig niet redelijk voordeel wordt overeengekomen, is nietig.
Uitleg in duidelijke taal
1. Elk in verband met de totstandkoming van een huurovereenkomst betreffende woonruimte gemaakt beding, niet de huurprijs betreffende, voorzover daarbij ten behoeve van een der partijen een niet redelijk voordeel wordt overeengekomen, is nietig.
Dit betekent letterlijk: Elk beding dat gemaakt is in verband met de totstandkoming van een huurovereenkomst betreffende woonruimte, en dat niet de huurprijs betreft, is nietig, voorzover daarbij ten behoeve van een der partijen een niet redelijk voordeel wordt overeengekomen.
2. Elk in verband met de totstandkoming van een zodanige huurovereenkomst gemaakt beding, voorzover daarbij door of tegenover een derde enig niet redelijk voordeel wordt overeengekomen, is nietig.
Dit betekent letterlijk: Elk beding dat gemaakt is in verband met de totstandkoming van een zodanige huurovereenkomst (dat wil zeggen, een huurovereenkomst betreffende woonruimte zoals genoemd in lid 1), is nietig, voorzover daarbij door of tegenover een derde enig niet redelijk voordeel wordt overeengekomen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2010:BL0683
ECLI:NL:HR:2012:BV1767
ECLI:NL:HR:2021:1157 - Onredelijk voordeel bij servicekosten: Hoge Raad verduidelijkt tweestappentoets
De Hoge Raad verduidelijkt dat bij de beoordeling van administratiekosten (art. 7:264 BW) eerst gekeken moet worden of de prestatie de huurder een bate oplevert. Is dat zo, dan wordt de redelijkheid van de hoogte van de kosten beoordeeld. Kosten voor normale exploitatie zijn voor de verhuurder.
ECLI:NL:HR:2020:808 - Servicekosten geliberaliseerde huur: contractsvrijheid begrensd door dwingend recht
Ook bij geliberaliseerde huur zijn afspraken over servicekosten niet onbeperkt. De in de huurovereenkomst afgesproken bedragen zijn voorschotten. De verhuurder moet jaarlijks afrekenen op basis van de werkelijke kosten, conform het dwingendrechtelijke stelsel van artikel 7:259 BW.