Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 4. Huur
Afdeling 5. Huur van woonruimte
Onderafdeling 2. Huurprijzen en andere vergoedingen
Paragraaf 1. Huurprijzen
Artikel 249

Artikel 249 (Verzoek redelijkheid aanvangshuurprijs huurcommissie)

Laatste versie

De huurder kan tot uiterlijk zes maanden na het tijdstip waarop een door hem met betrekking tot die woonruimte voor de eerste maal aangegane huurovereenkomst is ingegaan, de huurcommissie verzoeken uitspraak te doen over de redelijkheid van de overeengekomen huurprijs.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2021. Zie het overzicht van wijzigingen]

Uitleg in duidelijke taal

De huurder kan tot uiterlijk zes maanden na het tijdstip waarop een door hem met betrekking tot die woonruimte voor de eerste maal aangegane huurovereenkomst is ingegaan, de huurcommissie verzoeken uitspraak te doen over de redelijkheid van de overeengekomen huurprijs.

Dit betekent letterlijk dat de huurder de huurcommissie kan verzoeken om een uitspraak te doen over de redelijkheid van de overeengekomen huurprijs. De huurder heeft hiervoor de tijd tot uiterlijk zes maanden nadat de huurovereenkomst die hij voor de eerste maal met betrekking tot die woonruimte is aangegaan, is ingegaan.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad43x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:657

ECLI:NL:HR:2021:65723 april 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad25x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:633 - Huurprijstoetsing: wat te doen als de WOZ-waarde van een woning ontbreekt?

ECLI:NL:HR:2022:63322 april 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Indien bij aanvang van de huur geen WOZ-waarde bekend is, is de minimum-WOZ-waarde uit het waarderingsstelsel ongeschikt. Een redelijke wetstoepassing vereist dat de relevante waarde op een andere objectieve en transparante wijze wordt bepaald, om recht te doen aan de wetsdoelen.

Civiel RechtHuurrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:808 - Servicekosten geliberaliseerde huur: contractsvrijheid begrensd door dwingend recht

ECLI:NL:HR:2020:80824 april 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Ook bij geliberaliseerde huur zijn afspraken over servicekosten niet onbeperkt. De in de huurovereenkomst afgesproken bedragen zijn voorschotten. De verhuurder moet jaarlijks afrekenen op basis van de werkelijke kosten, conform het dwingendrechtelijke stelsel van artikel 7:259 BW.

Civiel RechtHuurrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1005 - Energielabel na aanvang huur telt mee bij toetsing huurprijs

ECLI:NL:HR:2023:100530 juni 2023Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Voor de toetsing van de aanvangshuurprijs (art. 7:249 BW) is de feitelijke energieprestatie op de ingangsdatum van de huur bepalend. Een energielabel dat pas na deze datum is vastgesteld, mag worden gebruikt, mits het tijdig beschikbaar is voor de beslissing van de huurcommissie of kantonrechter.

Civiel RechtHuurrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:53 - Huurcommissie: rechtstreeks naar kantonrechter na voorzittersuitspraak is toegestaan

ECLI:NL:HR:2024:5319 januari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Na een voorzittersuitspraak van de huurcommissie kan een partij kiezen: of binnen drie weken in verzet bij de huurcommissie, óf binnen acht weken rechtstreeks naar de kantonrechter. De verzetprocedure is geen verplichte tussenstap om toegang tot de rechter te krijgen.

Civiel RechtHuurrecht, Burgerlijk Procesrecht