Artikel 247 (Niet-toepasselijkheid huurprijsartikelen zelfstandige woningen)
De volgende artikelen van deze onderafdeling zijn, behoudens de artikelen 248 lid 3 en 4, 249, 250 lid 4, 251, 252 voor zover het een voorstel tot verlaging van de huurprijs betreft, 254, 255a, 259, 260, 261 leden 1 en 3, 261b, 262 tot en met 264, niet van toepassing op een overeenkomst van huur en verhuur, die betrekking heeft op een zelfstandige woning, ten aanzien waarvan bij de aanvang van de bewoning een huurprijs gold of geldt, die, indien nodig herleid tot een bedrag per jaar, hoger is dan het krachtens artikel 3 lid 2 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte vastgesteld bedrag, en de huurprijs niet is verlaagd naar een huurprijs lager dan het krachtens artikel 3 lid 2 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte vastgestelde bedrag, indien a. die overeenkomst op of na 1 juli 1994 is totstandgekomen, dan wel, b. die overeenkomst betrekking heeft op een woning die is totstandgekomen op of na 1 juli 1989.
Details
[Toekomstige wijziging(en) op 01-05-2029. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
De volgende artikelen van deze onderafdeling zijn, behoudens de artikelen 248 lid 3 en 4, 249, 250 lid 4, 251, 252 voor zover het een voorstel tot verlaging van de huurprijs betreft, 254, 255a, 259, 260, 261 leden 1 en 3, 261b, 262 tot en met 264, niet van toepassing op een overeenkomst van huur en verhuur, die betrekking heeft op een zelfstandige woning, ten aanzien waarvan bij de aanvang van de bewoning een huurprijs gold of geldt, die, indien nodig herleid tot een bedrag per jaar, hoger is dan het krachtens artikel 3 lid 2 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte vastgesteld bedrag, en de huurprijs niet is verlaagd naar een huurprijs lager dan het krachtens artikel 3 lid 2 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte vastgestelde bedrag, indien
Dit artikel stelt dat de artikelen van deze onderafdeling (die hierna impliciet worden bedoeld als 'de volgende artikelen'), niet van toepassing zijn, behoudens (met uitzondering van) de expliciet genoemde artikelen 248 lid 3 en 4, 249, 250 lid 4, 251, 252 (voor zover het een voorstel tot verlaging van de huurprijs betreft), 254, 255a, 259, 260, 261 leden 1 en 3, 261b, en 262 tot en met 264 (deze laatstgenoemde artikelen zijn dus wel of onder voorwaarden van toepassing). Deze regel van niet-toepasselijkheid (voor de niet-uitgezonderde artikelen) geldt voor een overeenkomst van huur en verhuur, die betrekking heeft op een zelfstandige woning. Voor deze woning moet bij de aanvang van de bewoning een huurprijs hebben gegolden (of nog gelden) die hoger is dan het bedrag dat is vastgesteld krachtens artikel 3 lid 2 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (dit bedrag wordt, indien nodig, herleid tot een bedrag per jaar). Bovendien mag de huurprijs niet zijn verlaagd naar een huurprijs die lager is dan dat krachtens artikel 3 lid 2 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte vastgestelde bedrag. Deze niet-toepasselijkheid van de genoemde artikelen is van kracht indien een van de volgende situaties zich voordoet:
a. die overeenkomst op of na 1 juli 1994 is totstandgekomen, dan wel,
Dit betekent: de betreffende huurovereenkomst is gesloten (totstandgekomen) op of na 1 juli 1994, ofwel,
b. die overeenkomst betrekking heeft op een woning die is totstandgekomen op of na 1 juli 1989.
Dit betekent: de betreffende huurovereenkomst heeft betrekking op een woning die is gebouwd of voltooid (totstandgekomen) op of na 1 juli 1989.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:808 - Servicekosten geliberaliseerde huur: contractsvrijheid begrensd door dwingend recht
Ook bij geliberaliseerde huur zijn afspraken over servicekosten niet onbeperkt. De in de huurovereenkomst afgesproken bedragen zijn voorschotten. De verhuurder moet jaarlijks afrekenen op basis van de werkelijke kosten, conform het dwingendrechtelijke stelsel van artikel 7:259 BW.