Artikel 225 (Vergoeding onrechtmatig onder zich houden gehuurde)
Houdt de huurder na het einde van de huur het gehuurde onrechtmatig onder zich, dan kan de verhuurder over de tijd dat hij het gehuurde mist, een vergoeding vorderen gelijk aan de huurprijs, onverminderd, indien zijn schade meer dan deze vergoeding bedraagt, zijn recht op dit meerdere.
Uitleg in duidelijke taal
Houdt de huurder na het einde van de huur het gehuurde onrechtmatig onder zich, dan kan de verhuurder over de tijd dat hij het gehuurde mist, een vergoeding vorderen gelijk aan de huurprijs, onverminderd, indien zijn schade meer dan deze vergoeding bedraagt, zijn recht op dit meerdere.
Dit artikel bepaalt dat als de huurder na het beëindigen van de huurovereenkomst het gehuurde onrechtmatig onder zich houdt, de verhuurder voor de periode waarin hij het gehuurde niet kan gebruiken (mist), een vergoeding kan vorderen. Deze vergoeding is gelijk aan de huurprijs. Dit laat onverminderd (onaangetast) het recht van de verhuurder op vergoeding van het meerdere, indien zijn schade hoger is dan deze vergoeding gelijk aan de huurprijs.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:BZ1782
ECLI:NL:HR:2018:284 - Einde hoofdhuur leidt niet automatisch tot tekortkoming van onderverhuurder
Het beëindigen van een hoofdhuurovereenkomst betekent niet automatisch dat de onderverhuurder tekortschiet jegens de onderhuurder. Van een tekortkoming is pas sprake als het feitelijke gebruik van het gehuurde door de onderhuurder wordt gestoord, bijvoorbeeld doordat de hoofdverhuurder de zaak opeist.
ECLI:NL:HR:2016:996 - Te late aanvaarding aanbod: de grenzen van bescherming in artikel 6:223 lid 2 BW
Een partij die een aanbod te laat aanvaardt, wordt niet beschermd door art. 6:223 lid 2 BW indien zij wist of behoorde te weten van de te late aanvaarding. Dit is met name het geval als die partij zelf de termijn voor aanvaarding heeft geformuleerd.