Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 4. Huur
Afdeling 3. De verplichtingen van de huurder
Artikel 220

Artikel 220 (Verplichtingen huurder bij werkzaamheden en renovatie)

1. Indien gedurende de huurtijd dringende werkzaamheden aan het gehuurde moeten worden uitgevoerd of de verhuurder krachtens artikel 56 van Boek 5 iets moet toestaan ten behoeve van een naburig erf, moet de huurder daartoe gelegenheid geven, onverminderd zijn aanspraken op vermindering van de huurprijs, op ontbinding van de huurovereenkomst en op schadevergoeding.

2. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing wanneer de verhuurder met voortzetting van de huurovereenkomst wil overgaan tot renovatie van de gebouwde onroerende zaak waarop die overeenkomst betrekking heeft, en daartoe aan de huurder een, gelet op het belang van de verhuurder en de belangen van de huurder en eventuele onderhuurders, redelijk voorstel doet. Een dergelijk voorstel wordt schriftelijk gedaan. Onder renovatie wordt zowel sloop met vervangende nieuwbouw als gedeeltelijke vernieuwing door verandering of toevoeging verstaan.

3. Indien de renovatie tien of meer woningen of bedrijfsruimten die een bouwkundige eenheid vormen, betreft wordt het in lid 2 bedoelde voorstel vermoed redelijk te zijn, wanneer 70% of meer van de huurders daarmee heeft ingestemd. De huurder die niet met het voorstel heeft ingestemd, kan binnen acht weken na de schriftelijke kennisgeving van de verhuurder aan hem dat 70% of meer van de huurders met het voorstel heeft ingestemd een beslissing van de rechter vorderen omtrent de redelijkheid van het voorstel.

4. De voorgaande leden doen niet af aan de bevoegdheid van de verhuurder om de huurovereenkomst op te zeggen op de grond dat hij de zaak dringend nodig heeft voor renovatie, voor zover zulks kan worden gebracht onder de wettelijke opzeggingsgronden die gelden voor een gebouwde onroerende zaak als waarop de huurovereenkomst betrekking heeft.

5. Indien verhuizing noodzakelijk is in verband met de voorgenomen renovatie, bedoeld in lid 2, derde zin, van woonruimte als bedoeld in artikel 233 draagt de verhuurder bij in de kosten die de verhuizing voor de huurder meebrengt.

6. De minimumbijdrage in de verhuis- en inrichtingskosten voor de huurders van zelfstandige woningen als bedoeld in artikel 234, en woonwagens en standplaatsen als bedoeld in de artikelen 235 en 236, wordt bij ministeriële regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgesteld en zal jaarlijks voor 1 maart worden gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Het in de eerste zin genoemde bedrag wordt afgerond op hele euro’s.

7. De verhuurder kan eventuele door de gemeente aan de huurder te verstrekken bijdragen of vergoedingen voor verhuis- of inrichtingskosten in mindering brengen op de hoogte van de bijdrage, bedoeld in het zesde lid.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien gedurende de huurtijd dringende werkzaamheden aan het gehuurde moeten worden uitgevoerd of de verhuurder krachtens artikel 56 van Boek 5 iets moet toestaan ten behoeve van een naburig erf, moet de huurder daartoe gelegenheid geven, onverminderd zijn aanspraken op vermindering van de huurprijs, op ontbinding van de huurovereenkomst en op schadevergoeding.

Dit betekent letterlijk: Als er tijdens de huurperiode dringende werkzaamheden aan de gehuurde zaak moeten plaatsvinden, of als de verhuurder op grond van artikel 56 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek iets moet dulden ten gunste van een aangrenzend perceel, dan is de huurder verplicht om hiervoor de mogelijkheid te bieden. Dit doet niets af aan de rechten (aanspraken) van de huurder op een verlaging van de huurprijs, op het beëindigen (ontbinding) van de huurovereenkomst en op een vergoeding voor geleden schade.

2. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing wanneer de verhuurder met voortzetting van de huurovereenkomst wil overgaan tot renovatie van de gebouwde onroerende zaak waarop die overeenkomst betrekking heeft, en daartoe aan de huurder een, gelet op het belang van de verhuurder en de belangen van de huurder en eventuele onderhuurders, redelijk voorstel doet. Een dergelijk voorstel wordt schriftelijk gedaan. Onder renovatie wordt zowel sloop met vervangende nieuwbouw als gedeeltelijke vernieuwing door verandering of toevoeging verstaan.

Dit betekent letterlijk: De bepaling in lid 1 geldt op een vergelijkbare manier (is van overeenkomstige toepassing) wanneer de verhuurder, terwijl de huurovereenkomst doorloopt (met voortzetting van de huurovereenkomst), wil beginnen met de renovatie van de gebouwde onroerende zaak die onderwerp is van de huurovereenkomst. De verhuurder moet hiervoor aan de huurder een voorstel doen dat redelijk is, rekening houdend met het belang van de verhuurder en de belangen van de huurder en eventuele onderhuurders. Zo'n voorstel moet schriftelijk worden gedaan. Onder renovatie wordt begrepen: zowel sloop gevolgd door vervangende nieuwbouw, als een gedeeltelijke vernieuwing door middel van een verandering of een toevoeging.

3. Indien de renovatie tien of meer woningen of bedrijfsruimten die een bouwkundige eenheid vormen, betreft wordt het in lid 2 bedoelde voorstel vermoed redelijk te zijn, wanneer 70% of meer van de huurders daarmee heeft ingestemd. De huurder die niet met het voorstel heeft ingestemd, kan binnen acht weken na de schriftelijke kennisgeving van de verhuurder aan hem dat 70% of meer van de huurders met het voorstel heeft ingestemd een beslissing van de rechter vorderen omtrent de redelijkheid van het voorstel.

Dit betekent letterlijk: Als de renovatie betrekking heeft op tien of meer woningen of bedrijfsruimten die samen een bouwkundige eenheid vormen, dan wordt het voorstel zoals genoemd in lid 2 geacht (vermoed) redelijk te zijn, als 70% of meer van de huurders met dat voorstel akkoord is gegaan (heeft ingestemd). De huurder die niet met het voorstel heeft ingestemd, kan binnen een termijn van acht weken nadat de verhuurder hem schriftelijk heeft medegedeeld (kennisgeving) dat 70% of meer van de huurders heeft ingestemd, de rechter verzoeken (vorderen) een uitspraak te doen over de redelijkheid van het voorstel.

4. De voorgaande leden doen niet af aan de bevoegdheid van de verhuurder om de huurovereenkomst op te zeggen op de grond dat hij de zaak dringend nodig heeft voor renovatie, voor zover zulks kan worden gebracht onder de wettelijke opzeggingsgronden die gelden voor een gebouwde onroerende zaak als waarop de huurovereenkomst betrekking heeft.

Dit betekent letterlijk: De bepalingen in de vorige leden (lid 1, 2 en 3) veranderen niets aan (doen niet af aan) het recht (de bevoegdheid) van de verhuurder om de huurovereenkomst te beëindigen (op te zeggen) met als reden dat hij de zaak dringend nodig heeft voor renovatie. Dit geldt voor zover deze reden valt onder de wettelijke gronden voor opzegging die van toepassing zijn op een gebouwde onroerende zaak zoals die waar de huurovereenkomst over gaat.

5. Indien verhuizing noodzakelijk is in verband met de voorgenomen renovatie, bedoeld in lid 2, derde zin, van woonruimte als bedoeld in artikel 233 draagt de verhuurder bij in de kosten die de verhuizing voor de huurder meebrengt.

Dit betekent letterlijk: Als een verhuizing nodig is vanwege de geplande renovatie van woonruimte (zoals omschreven in artikel 233 van Boek 7 BW), en deze renovatie is van de soort zoals beschreven in de derde zin van lid 2 (sloop met vervangende nieuwbouw of gedeeltelijke vernieuwing), dan moet de verhuurder een bijdrage leveren aan de kosten die de huurder maakt voor de verhuizing.

6. De minimumbijdrage in de verhuis- en inrichtingskosten voor de huurders van zelfstandige woningen als bedoeld in artikel 234, en woonwagens en standplaatsen als bedoeld in de artikelen 235 en 236, wordt bij ministeriële regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgesteld en zal jaarlijks voor 1 maart worden gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Het in de eerste zin genoemde bedrag wordt afgerond op hele euro’s.

Dit betekent letterlijk: De minimale bijdrage voor verhuis- en inrichtingskosten voor huurders van zelfstandige woningen (zoals gedefinieerd in artikel 234), en voor huurders van woonwagens en standplaatsen (zoals gedefinieerd in de artikelen 235 en 236), wordt bepaald (vastgesteld) via een ministeriële regeling uitgevaardigd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze bijdrage wordt elk jaar vóór 1 maart aangepast als de consumentenprijsindex daar reden toe geeft. Het bedrag dat in de eerste zin is genoemd, wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde hele eurobedrag.

7. De verhuurder kan eventuele door de gemeente aan de huurder te verstrekken bijdragen of vergoedingen voor verhuis- of inrichtingskosten in mindering brengen op de hoogte van de bijdrage, bedoeld in het zesde lid.

Dit betekent letterlijk: De verhuurder mag eventuele bijdragen of vergoedingen die de gemeente aan de huurder geeft voor verhuis- of inrichtingskosten, aftrekken (in mindering brengen) van het bedrag van de bijdrage die in lid 6 wordt genoemd.