Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 4. Huur
Afdeling 3. De verplichtingen van de huurder
Artikel 216

Artikel 216 (Wegneemrecht en vergoeding huurder)

Laatste versie

1. De huurder is tot de ontruiming bevoegd door hem aangebrachte veranderingen en toevoegingen ongedaan te maken, mits daarbij het gehuurde in de toestand wordt gebracht, die bij het einde van de huur redelijkerwijs in overeenstemming met de oorspronkelijke kan worden geacht.

2. De huurder is niet verplicht tot het ongedaan maken van geoorloofde veranderingen en toevoegingen, onverminderd de bevoegdheid van de rechter om hem op de voet van artikel 215 lid 5 de verplichting op te leggen hiervoor vóór de ontruiming van het gehuurde zorg te dragen.

3. De huurder kan ter zake van geoorloofde veranderingen en toevoegingen die na het einde van de huurovereenkomst niet ongedaan worden gemaakt, vergoeding vorderen voor zover artikel 212 van Boek 6 dat toestaat.

Uitleg in duidelijke taal

1. De huurder is tot de ontruiming bevoegd door hem aangebrachte veranderingen en toevoegingen ongedaan te maken, mits daarbij het gehuurde in de toestand wordt gebracht, die bij het einde van de huur redelijkerwijs in overeenstemming met de oorspronkelijke kan worden geacht.

Dit betekent letterlijk: De huurder heeft tot aan de ontruiming de bevoegdheid om de door hem aangebrachte veranderingen en toevoegingen ongedaan te maken. Een voorwaarde (mits) hierbij is dat het gehuurde daarbij in een toestand wordt gebracht, die bij het einde van de huur redelijkerwijs in overeenstemming met de oorspronkelijke toestand kan worden geacht.

2. De huurder is niet verplicht tot het ongedaan maken van geoorloofde veranderingen en toevoegingen, onverminderd de bevoegdheid van de rechter om hem op de voet van artikel 215 lid 5 de verplichting op te leggen hiervoor vóór de ontruiming van het gehuurde zorg te dragen.

Dit betekent letterlijk: De huurder is niet verplicht om geoorloofde veranderingen en toevoegingen ongedaan te maken. Dit geldt echter onverminderd de bevoegdheid van de rechter om de huurder, op grond van (op de voet van) artikel 215 lid 5, de verplichting op te leggen om hiervoor vóór de ontruiming van het gehuurde zorg te dragen.

3. De huurder kan ter zake van geoorloofde veranderingen en toevoegingen die na het einde van de huurovereenkomst niet ongedaan worden gemaakt, vergoeding vorderen voor zover artikel 212 van Boek 6 dat toestaat.

Dit betekent letterlijk: De huurder kan met betrekking tot (ter zake van) geoorloofde veranderingen en toevoegingen die na het einde van de huurovereenkomst niet ongedaan worden gemaakt, een vergoeding vorderen. Dit is mogelijk voor zover artikel 212 van Boek 6 (dat handelt over ongerechtvaardigde verrijking) dit toestaat.