Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 3. Schenking
Artikel 182

Artikel 182 (Bewind bij schenking instelling gevolgen opheffing)

Laatste versie

1. Bij een aanbod tot schenking dat schriftelijk wordt gedaan, kan worden bepaald dat het geschonkene onder bewind zal staan.

2. Het bewind heeft dezelfde rechtsgevolgen als een bij uiterste wilsbeschikking ingesteld bewind, met dien verstande dat

a. de termijnen bedoeld in de artikelen 178 leden 1 en 2, 179 lid 2 en 180 lid 2 van Boek 4, aanvangen op het tijdstip waarop de schenking wordt uitgevoerd, en b. het bewind, voor zover het niet in het belang van een ander dan de begiftigde is ingesteld, ook eindigt wanneer de schenker en de begiftigde een gemeenschappelijk besluit tot opheffing schriftelijk ter kennis van de bewindvoerder brengen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Bij een aanbod tot schenking dat schriftelijk wordt gedaan, kan worden bepaald dat het geschonkene onder bewind zal staan.

Dit betekent dat wanneer een aanbod tot schenking schriftelijk wordt gedaan, in dat aanbod kan worden opgenomen dat hetgeen geschonken wordt (het geschonkene) onder bewind zal worden gesteld.

2. Het bewind heeft dezelfde rechtsgevolgen als een bij uiterste wilsbeschikking ingesteld bewind, met dien verstande dat

Dit houdt in dat het bewind dezelfde juridische gevolgen (rechtsgevolgen) heeft als een bewind dat is ingesteld bij een testament (uiterste wilsbeschikking), met de volgende specifieke bepalingen:

a. de termijnen bedoeld in de artikelen 178 leden 1 en 2, 179 lid 2 en 180 lid 2 van Boek 4, aanvangen op het tijdstip waarop de schenking wordt uitgevoerd, en

Dit betekent dat de termijnen zoals genoemd in artikel 178 leden 1 en 2, artikel 179 lid 2, en artikel 180 lid 2 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, beginnen te lopen (aanvangen) op het moment dat de schenking daadwerkelijk plaatsvindt (wordt uitgevoerd), en

b. het bewind, voor zover het niet in het belang van een ander dan de begiftigde is ingesteld, ook eindigt wanneer de schenker en de begiftigde een gemeenschappelijk besluit tot opheffing schriftelijk ter kennis van de bewindvoerder brengen.

Dit betekent dat het bewind, indien het niet is ingesteld in het belang van een andere persoon dan degene die de schenking ontvangt (de begiftigde), ook beëindigd wordt op het moment dat de schenker en de begiftigde samen een besluit nemen om het bewind op te heffen en dit besluit schriftelijk meedelen aan de bewindvoerder.