Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 1. Verbintenissen in het algemeen
Afdeling 10. Wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding
Artikel 96

Artikel 96 (Vergoeding vermogensschade en incassokosten)

Laatste versie

1. Vermogensschade omvat zowel geleden verlies als gederfde winst.

2. Als vermogensschade komen mede voor vergoeding in aanmerking:

a. redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade die als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, mocht worden verwacht; b. redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid; c. redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte.

3. Lid 2 onder b en c is niet van toepassing voor zover in het gegeven geval krachtens artikel 241 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de regels betreffende de proceskosten van toepassing zijn.

4. In geval van een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 119a lid 1 of artikel 119b lid 1 bestaat de vergoeding van kosten bedoeld in lid 2 onder c uit ten minste een bedrag van 40 euro. Dit bedrag is zonder aanmaning verschuldigd vanaf de dag volgende op de dag waarop de wettelijke of overeengekomen uiterste dag van betaling is verstreken. Hiervan kan niet ten nadele van de schuldeiser worden afgeweken.

5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld voor de vergoeding van kosten als bedoeld in lid 2 onder c. Van deze regels kan niet ten nadele van de schuldenaar worden afgeweken indien de schuldenaar een natuurlijk persoon is, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. In dit geval mist artikel 241, eerste volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toepassing.

6. De vergoeding volgens de nadere regels kan indien de schuldenaar een natuurlijk persoon is, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, eerst verschuldigd worden nadat de schuldenaar na het intreden van het verzuim, bedoeld in artikel 81, onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling, waaronder de vergoeding die in overeenstemming met de nadere regels wordt gevorderd, vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van veertien dagen, aanvangende de dag na aanmaning.

7. Indien een schuldenaar voor meer dan een vordering door een schuldeiser kan worden aangemaand als bedoeld in lid 6, dan dient dit in één aanmaning te geschieden. Voor de berekening van de vergoeding worden de hoofdsommen van deze vorderingen bij elkaar opgeteld.

8. Zijn op grond van eenzelfde rechtsverhouding termijnbetalingen verschuldigd en wordt aangemaand als bedoeld in lid 6 voor een termijnbetaling waarvoor op grond van de in lid 5 bedoelde algemene maatregel van bestuur de laagste vergoeding geldt, dan wordt voor de berekening van de vergoeding vanaf de dag dat wordt aangemaand, rekening gehouden met een of meerdere aanmaningen voor termijnbetalingen die geheel of gedeeltelijk onbetaald zijn gebleven in een periode van zes maanden voorafgaand aan de dag van de aanmaning.De in de eerste zin genoemde algemene maatregel van bestuur bevat nadere regels voor de vergoeding. Hierin wordt, in afwijking van lid 7, tevens de vergoeding bepaald in het geval één aanmaning meerdere termijnbetalingen betreft.Van dit lid kan niet ten nadele van de in lid 5 bedoelde schuldenaar worden afgeweken.

Uitleg in duidelijke taal

1. Vermogensschade omvat zowel geleden verlies als gederfde winst.

Dit betekent dat onder vermogensschade zowel het verlies dat direct is geleden als de winst die misgelopen is, wordt verstaan.

2. Als vermogensschade komen mede voor vergoeding in aanmerking:

Dit betekent dat de volgende kosten ook als vermogensschade worden beschouwd en dus voor vergoeding in aanmerking komen:

a. redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade die als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, mocht worden verwacht;

Dit betreft redelijke kosten die zijn gemaakt om schade te voorkomen of te beperken, welke schade redelijkerwijs verwacht kon worden als gevolg van de gebeurtenis die tot de aansprakelijkheid heeft geleid.

b. redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid;

Dit betreft redelijke kosten die zijn gemaakt om de omvang van de schade en de aansprakelijkheid daarvoor vast te stellen.

c. redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte.

Dit betreft redelijke kosten die zijn gemaakt om betaling of een andere vorm van genoegdoening te verkrijgen zonder dat daar een gerechtelijke procedure voor nodig is (buitengerechtelijke incassokosten).

3. Lid 2 onder b en c is niet van toepassing voor zover in het gegeven geval krachtens artikel 241 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de regels betreffende de proceskosten van toepassing zijn.

Dit betekent dat de kosten genoemd in lid 2 onder b (vaststelling schade en aansprakelijkheid) en c (buitengerechtelijke incassokosten) niet voor vergoeding als vermogensschade in aanmerking komen, indien en voor zover in de specifieke situatie de regels over proceskosten volgens artikel 241 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing zijn. In dat geval vallen die kosten onder de proceskostenveroordeling.

4. In geval van een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 119a lid 1 of artikel 119b lid 1 bestaat de vergoeding van kosten bedoeld in lid 2 onder c uit ten minste een bedrag van 40 euro. Dit bedrag is zonder aanmaning verschuldigd vanaf de dag volgende op de dag waarop de wettelijke of overeengekomen uiterste dag van betaling is verstreken. Hiervan kan niet ten nadele van de schuldeiser worden afgeweken.

Dit betekent dat bij een handelsovereenkomst (zoals gedefinieerd in artikel 119a lid 1 of artikel 119b lid 1) de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (genoemd in lid 2 onder c) minimaal 40 euro bedraagt. Dit bedrag is direct verschuldigd, zonder dat een aanmaning nodig is, vanaf de dag nadat de wettelijke of afgesproken uiterste betaaldatum is verstreken. Van deze regel mag niet worden afgeweken op een manier die nadelig is voor de schuldeiser.

5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld voor de vergoeding van kosten als bedoeld in lid 2 onder c. Van deze regels kan niet ten nadele van de schuldenaar worden afgeweken indien de schuldenaar een natuurlijk persoon is, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. In dit geval mist artikel 241, eerste volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toepassing.

Dit betekent dat er via een algemene maatregel van bestuur (een soort koninklijk besluit met algemene regels) specifiekere regels worden vastgesteld voor de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten (genoemd in lid 2 onder c). Als de schuldenaar een consument is (een natuurlijk persoon die niet handelt vanuit een beroep of bedrijf), mag van deze regels niet worden afgeweken op een manier die nadelig is voor die consument-schuldenaar. In zo'n situatie is de eerste zin van artikel 241 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (over proceskosten) niet van toepassing op deze kosten.

6. De vergoeding volgens de nadere regels kan indien de schuldenaar een natuurlijk persoon is, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, eerst verschuldigd worden nadat de schuldenaar na het intreden van het verzuim, bedoeld in artikel 81, onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling, waaronder de vergoeding die in overeenstemming met de nadere regels wordt gevorderd, vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van veertien dagen, aanvangende de dag na aanmaning.

Dit betekent dat, als de schuldenaar een consument is (een natuurlijk persoon die niet handelt vanuit een beroep of bedrijf), de vergoeding volgens de specifiekere regels (uit lid 5) pas verschuldigd wordt nadat aan de volgende voorwaarden is voldaan: de schuldenaar moet, nadat hij in verzuim is geraakt (zoals bedoeld in artikel 81), een aanmaning hebben ontvangen. In deze aanmaning moeten de gevolgen van het niet betalen vermeld staan, inclusief de incassokosten die volgens de nadere regels gevorderd zullen worden. De schuldenaar moet vervolgens een termijn van veertien dagen hebben gekregen, beginnend op de dag na de aanmaning, om alsnog te betalen, en deze betaling moet zijn uitgebleven (vruchteloos aangemaand).

7. Indien een schuldenaar voor meer dan een vordering door een schuldeiser kan worden aangemaand als bedoeld in lid 6, dan dient dit in één aanmaning te geschieden. Voor de berekening van de vergoeding worden de hoofdsommen van deze vorderingen bij elkaar opgeteld.

Dit betekent dat als een schuldeiser een schuldenaar voor meerdere vorderingen tegelijk kan aanmanen (zoals beschreven in lid 6), dit in één enkele aanmaning moet gebeuren. Om de hoogte van de incassokosten te berekenen, worden de hoofdbedragen van al deze vorderingen bij elkaar opgeteld.

8. Zijn op grond van eenzelfde rechtsverhouding termijnbetalingen verschuldigd en wordt aangemaand als bedoeld in lid 6 voor een termijnbetaling waarvoor op grond van de in lid 5 bedoelde algemene maatregel van bestuur de laagste vergoeding geldt, dan wordt voor de berekening van de vergoeding vanaf de dag dat wordt aangemaand, rekening gehouden met een of meerdere aanmaningen voor termijnbetalingen die geheel of gedeeltelijk onbetaald zijn gebleven in een periode van zes maanden voorafgaand aan de dag van de aanmaning.De in de eerste zin genoemde algemene maatregel van bestuur bevat nadere regels voor de vergoeding. Hierin wordt, in afwijking van lid 7, tevens de vergoeding bepaald in het geval één aanmaning meerdere termijnbetalingen betreft.Van dit lid kan niet ten nadele van de in lid 5 bedoelde schuldenaar worden afgeweken.

Dit betekent dat als er op basis van dezelfde overeenkomst (eenzelfde rechtsverhouding) betalingen in termijnen verschuldigd zijn, en er een aanmaning wordt gestuurd (zoals in lid 6) voor een termijnbetaling waarvoor volgens de algemene maatregel van bestuur (uit lid 5) de laagste categorie incassokosten geldt, dan wordt er bij de berekening van die incassokosten rekening gehouden met eerdere aanmaningen. Dit geldt voor termijnbetalingen die in de zes maanden vóór de huidige aanmaning geheel of gedeeltelijk onbetaald zijn gebleven. De algemene maatregel van bestuur (genoemd in de eerste zin) bevat verdere regels voor deze vergoeding. In afwijking van lid 7 wordt hierin ook bepaald hoe de vergoeding wordt berekend als één aanmaning betrekking heeft op meerdere termijnbetalingen. Van de regels in dit lid mag niet worden afgeweken op een manier die nadelig is voor de consument-schuldenaar (zoals bedoeld in lid 5).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad920x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:590 - Negatieve Verklaring voor Recht, Zorgplicht Adviseur en Buitengerechtelijke Kosten

ECLI:NL:HR:2019:59012 april 2019Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

Dit arrest verduidelijkt de voorwaarden voor een negatieve verklaring voor recht, oordeelt dat advies van een in-huis adviseur van de aanbieder is verdisconteerd in het 'hofmodel', en stelt dat gestandaardiseerde buitengerechtelijke werkzaamheden niet voor separate vergoeding in aanmerking komen.

Civiel RechtFinancieel Recht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad864x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:793

ECLI:NL:HR:2019:79328 mei 2019Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad776x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1187 - New Hairstyle: maatstaven voor de billijke vergoeding bij vernietigbare opzegging

ECLI:NL:HR:2017:118730 juni 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De billijke vergoeding van art. 7:681 BW heeft geen punitief karakter, maar is bedoeld ter compensatie. Bij de begroting ervan moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden, inclusief de gederfde inkomsten als de arbeidsovereenkomst niet onrechtmatig was beëindigd.

Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad475x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2704 - Hoge Raad's Handleiding voor de Veertiendagenbrief en Incassokosten bij Consumenten

ECLI:NL:HR:2016:270425 november 2016Dit wetsartikel wordt 17 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad stelt strikte eisen aan de veertiendagenbrief voor incassokosten bij consumenten. De termijn vangt aan de dag na ontvangst. Een onjuiste of onduidelijke termijn in de brief maakt de aanzegging ongeldig, zonder mogelijkheid tot herstel.

Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad276x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2360 - Misbruik van procesrecht door de verweerder en vergoeding van werkelijke proceskosten

ECLI:NL:HR:2017:236015 september 2017Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Een vordering tot vergoeding van de volledige proceskosten kan slagen bij misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Dit geldt ook voor een verweerder die verweer voert op basis van feiten waarvan hij de onjuistheid kende of behoorde te kennen.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Goederenrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad192x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1405

ECLI:NL:HR:2014:140513 juni 2014Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad186x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1600

ECLI:NL:HR:2015:160012 juni 2015Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad137x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1483 - TenneT/ABB: Het doorberekeningsverweer bij kartelschade en de vrije keuze van de rechter

ECLI:NL:HR:2016:14838 juli 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een doorberekeningsverweer bij kartelschade zowel via het schadebegrip (art. 6:97 BW) als via voordeelstoerekening (art. 6:100 BW) kan worden beoordeeld. De rechter is vrij in deze keuze, aangezien beide benaderingen neerkomen op een redelijkheidstoets.

BestuursrechtMededingingsrecht
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad109x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2366 - Volledige proceskostenvergoeding: andere maatstaf voor derde dan voor procespartij

ECLI:NL:HR:2017:236615 september 2017Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de strenge maatstaf voor misbruik van procesrecht (Duka/Achmea) enkel geldt voor procespartijen. De aansprakelijkheid van een derde, die geen partij was in de procedure, voor de proceskosten wordt beoordeeld aan de hand van de algemene regels van onrechtmatige daad.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht, Vastgoedrecht
Hoge Raad97x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1465 - Woninginbraak en emotionele waarde: niet automatisch recht op smartengeld

ECLI:NL:HR:2019:146515 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat voor toekenning van immateriële schade na een woninginbraak meer nodig is dan de inbreuk op privacy en het verlies van goederen met emotionele waarde. Er moet sprake zijn van een concreet onderbouwde 'aantasting in de persoon'.

Civiel RechtLetselschaderecht, Verbintenissenrecht
StrafrechtStrafprocesrecht