Artikel 95 (Schadevergoeding vermogensschade en ander nadeel)
1. De schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft.
2. Het recht op een vergoeding voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, is niet vatbaar voor beslag. Voor overgang onder algemene titel is voldoende dat de gerechtigde aan de wederpartij heeft medegedeeld op de vergoeding aanspraak te maken.
Uitleg in duidelijke taal
1. De schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft.
Dit lid bepaalt dat de schade die vergoed moet worden op basis van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, bestaat uit vermogensschade en ander nadeel. Met betrekking tot dit laatste, het ander nadeel, geldt dat er alleen recht op vergoeding hiervan bestaat voor zover de wet dit expliciet toestaat.
2. Het recht op een vergoeding voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, is niet vatbaar voor beslag. Voor overgang onder algemene titel is voldoende dat de gerechtigde aan de wederpartij heeft medegedeeld op de vergoeding aanspraak te maken.
Dit lid stelt dat het recht op een vergoeding voor nadeel dat niet bestaat uit vermogensschade (ook wel immateriële schade of ander nadeel genoemd), niet vatbaar is voor beslag. Voor de overgang van dit recht onder algemene titel (zoals bij erfopvolging) is het voldoende dat de persoon die recht heeft op de vergoeding (de gerechtigde) aan de tegenpartij (de wederpartij) heeft laten weten (medegedeeld) dat hij of zij aanspraak maakt op de vergoeding.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:793
ECLI:NL:HR:2017:1187 - New Hairstyle: maatstaven voor de billijke vergoeding bij vernietigbare opzegging
De billijke vergoeding van art. 7:681 BW heeft geen punitief karakter, maar is bedoeld ter compensatie. Bij de begroting ervan moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden, inclusief de gederfde inkomsten als de arbeidsovereenkomst niet onrechtmatig was beëindigd.
ECLI:NL:HR:2017:164 - Voordeelstoerekening in Effectenleasezaken: De Vaste Methode van de Hoge Raad
De Hoge Raad stelt een vaste, uniforme methode vast voor voordeelstoerekening in effectenleasezaken. Genoten voordelen worden eerst in mindering gebracht op de schade bestaande uit betaalde en onbetaalde termijnen (in chronologische volgorde) en pas daarna op een eventuele restschuld.
ECLI:NL:HR:2016:1483 - TenneT/ABB: Het doorberekeningsverweer bij kartelschade en de vrije keuze van de rechter
De Hoge Raad oordeelt dat een doorberekeningsverweer bij kartelschade zowel via het schadebegrip (art. 6:97 BW) als via voordeelstoerekening (art. 6:100 BW) kan worden beoordeeld. De rechter is vrij in deze keuze, aangezien beide benaderingen neerkomen op een redelijkheidstoets.
ECLI:NL:HR:2019:1465 - Woninginbraak en emotionele waarde: niet automatisch recht op smartengeld
De Hoge Raad oordeelt dat voor toekenning van immateriële schade na een woninginbraak meer nodig is dan de inbreuk op privacy en het verlies van goederen met emotionele waarde. Er moet sprake zijn van een concreet onderbouwde 'aantasting in de persoon'.
ECLI:NL:HR:1998:ZC2740
ECLI:NL:HR:2020:868 - Inrijden op politieauto's bewijst niet automatisch oogmerk op immateriële schade
Het opzettelijk creëren van een gevaarlijke situatie, zoals inrijden op een politieauto, is onvoldoende om het specifieke 'oogmerk' tot het toebrengen van immateriële schade (art. 6:106 lid 1 sub a BW) aan te nemen. Hiervoor moet de intentie om dergelijke schade te veroorzaken apart worden vastgesteld.
ECLI:NL:HR:2001:AB2775
ECLI:NL:HR:2020:1956 - Immateriële schadevergoeding bij ernstige belaging zonder vastgesteld geestelijk letsel
Bij langdurige, intensieve belaging die de persoonlijke levenssfeer ernstig aantast, kunnen de nadelige gevolgen zo voor de hand liggen dat een 'aantasting in de persoon' wordt aangenomen. Dit rechtvaardigt immateriële schadevergoeding, ook zonder objectief vastgesteld geestelijk letsel.
ECLI:NL:HR:2023:33 - Hoge Raad: Motivering Immateriële Schadevergoeding bij Belaging is Essentieel
De Hoge Raad oordeelt dat een hof zijn beslissing tot toekenning van immateriële schadevergoeding onvoldoende motiveert als niet blijkt op welke grondslag van artikel 6:106 BW en op welke concrete omstandigheden de toewijzing is gebaseerd, zeker bij een gemotiveerde betwisting.